Het zoontje van Walig Verdugt en koning Willem I (1820)

In de koude wintermaand januari van het jaar 1820 stijgt het water van de Linge tot grote hoogte. Er wordt met man en macht gewerkt om de dijken te versterken. Tussen de Hoogpoort en de Veerpoort wordt de Hoogstraat opgekist. Het water rijst. De spanning stijgt. Koning Willem I reist samen met zijn zoon prins Frederik via Vreeswijk en Vianen naar Leerdam. Hij wil de mensen aanmoedigen en leeft mee . Op de 26e januari houdt de dijk bij Klein-Oosterwijk, nèt onder Leerdam, het niet en er breekt een gat in de dijk. Als de koning er poolshoogte gaat nemen, ziet hij daar een 13-jarige jongen overstuur en radeloos van verdriet. Het ventje staart naar de opening in de dijk met daarachter de watermassa. "Mijn vader, mijn moeder,... Iedereen is dood! Alles is weg!” De 13-jarige jongen (waarschijnlijk heette hij Cornelis) blijkt door zijn vader Walig met vier paarden naar de stad Leerdam te zijn gestuurd. En Cornelis' familie is achtergebleven. Daar waar het water ...