Posts tonen met het label Linge. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Linge. Alle posts tonen

4 juli 2025

Het Veerhuis met het voetveer en veerpont over de Linge


Tot 1946 werd de Linge tussen Leerdam en Asperen overbrugd met een eenvoudig voetveer: een of twee roeiboten.















Van oudsher waren het de graaf van Leerdam en de baron van Asperen die, als gezamenlijke bezitters van het veerrecht, het veer verpachtten. 

Teunis Blom vermeldt in 'Bewaarde Schoonheid' dat de jaarlijkse pacht werd verdeeld, voor hen samen was die 16 schild of 2840 penningen. De pachter moest dat met 1 à 2 penningen per persoon dus 'terugverdienen'. Dat betekent dat er zo'n 5000 personen overgezet moesten worden. Het tarief voor een paard of koe was hoger, maar het gezin van de veerman en zijn personeel moest ook nog worden onderhouden. En er waren onkosten. Pas als er echt een nieuwe pontveer gemaakt moest worden, was dit voor rekening van de heer en graaf. 


Cornelis Pronk, Veerpoort tot Leerdam, 1728















Amsterdamsche Courant 7-2-1765




Koninklijke Courant 17-8-1807









Dick Haagsman schrijft: "De veerpont was een flinke platbodem met een heve voor en achter, voortgeboomd door twee veerlieden. Van alles wordt overgezet: voetgangers, ruiters te paard, wagens, koeien, dames en heren, boeren en knechten, alles bijeen."


"Gezicht van de pont te Leerdam en Heukelum in het verschiet", I. de Wit jr, 1802



















Het pontveer, ook wel veerschip genoemd, lag een stuk voor de molen en dit gebied werd 't Schou genoemd. 

Tussen de afvaart en de Veerpoort bevond zich een paardenwed, waar de paarden konden drinken en werden afgespoeld van het reisstof voordat ze naar de stal gingen. 

De heer R. v.d. Berg schreef het volgende over deze veerdienst: "Wie vóór 1800 uit Asperen naar Leerdam wilde, moest gebruik maken van het veer, daar de weg over de sluizen bij Asperen eerst tot stand kwam na 1809. Overdag zag de veerman, die aan de Leerdamse zijde de pont had liggen, en passgier wel staan. Maar als de verman was eten, of bij nacht, dan moest men maar hopen, dat hij de roep “Ooooverrr” hoorde.

Woonde hij [de veerman] dan niet in het Veerhuis? Uit diverse gegevens blijkt, dat daar vóór 1770 geen veerman woonde. Deze woonde op de Westwal dichtbij de Veerpoort, maar toch in de stad. Hoe kon je daar dan het geroep horen? Overdag en vaak ’s nachts hield de veerman zich op in de schuur van de scheepstimmerman of op één der molens buiten de Veerpoort. Een eigen onderkomen had hij niet en vaak klaagde hij over de kou, die hij leed. Bovendien maakte hij lange dagen, want als men het veer niet over kon, maakte men de omweg over Heukelum. Daar woonde de veerman wel dicht bij het veer en kon men ’s nachts worden overgezet. 

Was het dan nodig, dat de veerman ’s nachts het veer bediende? Uit de verslagen van die tijd blijkt, dat men in de kersentijd en de tijd als het fruit rijp was, ’s nachts gebruik maakte van het veer. Ook de wagens met hennep werden graag ’s nachts overgezet. De oorzaak was, dat men liefst ’s morgens heel vroeg in Schoonhoven stond en dan op tijd in Gouda aan de markt kon zijn. Om aan de klacht over een lange wachttijd ene eind te maken, besloot men, dat aan de Asperense zijde een grote bel zou komen te hangen, zodat de veerman in de stad kon horen, dat iemand over gezet wilde worden. Deze bel dateert van 1770 en is sedert dien tot de ophef nog van het veer in gebruik geweest. Er is wel eens sprake van geweest om een veerhuis aan de Asperense zijde te bouwen, maar de rentmeester van Asperen vond, dat dit dan te ver van de pont af was. Het huis zou binnendijks gebouwd moesten worden en dan had je nog de lange Veerdam. Dat gaf geen voordeel. 

In 1741 was met de hoge watervloed, waarbij de wiel van Asperen was ontstaan, ook de Veerdam geheel weggespoeld. Eerst in 1783 besloot de rentmeester van de graaf van Leerdam over te gaan tot aankoop van het veerhuis bij de Veerpoort om als woning voor de veerman te dienen. Het huis was niet al te best, maar daar de veerman er reeds enkele jaren in woonde, was gebleken, dat het aan bepaalde eisen voldeed. Voor de veerman zat er nog een voordeeltje aan. Wie na poortsluiten de stad in wilde, kon via dit huis toch stilletjes binnenkomen, daar het huis een achterdeur had, die in de stad uitkwam. Men betaalde dan geen poortgeld,  maar de veerman werd er niet armer door.  Na aankoop van het huis besloot men de achterdeur dicht te metselen om zodoende de sluipweg op te heffen ten bate van de stad." 

Volgens auteur Catharina L. van Groningen stamt het Veerhuis mogelijk uit de 17e eeuw. Het gebouw stond oorspronkelijk naast de veerpoort. Toen die in de jaren 1860 werd afgebroken, kreeg het huis vermoedelijk een pleisterlaag, een geprofileerde gootlijst en ramen met zes ruiten. Waarschijnlijk zijn ook de balklagen en het dak toen vernieuwd, aangezien er geen aanwijzingen zijn dat die ouder zijn dan circa 1850. In de 19e eeuw fungeerde het pand als café. Een buffetkast met houtsnijwerk uit circa 1880 was daar in 1989 nog een tastbare herinnering aan. Of deze kast er nu nog staat, is niet bekend.

In 1820 - het jaar waarin een dreigende overstroming dreigde voor Leerdam - lezen we van een veerpont die "over den dyk op den vloed" gebracht werd en zodoende "vele  menschen, vee en voorraad behouden zijn geworden". 


's-Gravenhaagsche courant, 28-02-1820













Utrechtsche Courant 15-11-1833








Nederlandsche Staatscourant, 19-06-1843








Provinciale Geldersche en Nijmeegsche courant 27-11-1850

















Nieuwe Gorinchemse Courant 20-1-1877
De Vijfheerlanden, 21-1-1877














































Uit het bevolkingsregister 1880-1896 blijkt dat Jan Lodewijk van Vliet (1928-1907) in deze periode veerman was. Hij woonde met zijn vrouw Maaike Boote (1829-1907) en haar zoon Teunis (1870-1903) uit haar eerste huwelijk, op het adres Kerkstraat A94, A140.

In 1891 laat Jan Lodewijk van Vliet het Veerhuis verbouwen onder leiding van architect E. Wiggelinkhuizen.



De Vijfheerenlanden, 4-7-1891

















De Vijfheerenlanden, 28-11-1891











Begin 1893 wordt H.A. van Ameijde (waarschijnlijk Hendrik Antonie van Ameijde, 1856-1933, directeur Leerdamsche Stoomvaartmaatschappij?) genoemd als kastelein van het Leerdamsch Veerhuis. 

Vanaf deze tijd zien we tegelijkertijd advertenties van het "Leerdamsch Veerhuis" aan de Steiger, waar dans-avonden en biljartwedstrijden worden gehouden. En tegelijkertijd van het 'Veerhuis'.  Zijn het overzetveer en de horeca vanaf dit moment gesplitst?


De Leerdammer, 1-1-1893
 
De Leerdammer, 21-2-1894




















De Leerdammer, 1-10-1898



 

 

Het Nieuws van de Dag, 20-08-1898

 

De Leerdammer, 3-12-1898








De Leerdammer, 26-9-1903







Per 1 januari 1904 neemt Klaas Groenenberg het overzetveer en veerhuis over. 


De Leerdammer, 1-1-1904
 
De Leerdammer, 28-9-1904










De Leerdammer,5-11- 1904











De Leerdammer, 19-5-1906
 
De Leerdammer, 19-5-1906










Op 1 juli 1909 doet Klaas Groenenberg het veerhuis en de bijbehorende veerdienst over aan Leonardus Franciscus Dossche (1875-1943) en zijn broer. 

Klaas Groenenberg wordt waarschijnlijk kastelein van 'De Hoek' - op de hoek van de Kerkstraat en de Markt, wat in 1911 wordt overgenomen door zijn schoonzoon Teunis Verhoeven. 


De Leerdammer, 3-7-1909

 

De Leerdammer, 13-11-1909



















De Leerdammer, 1-1-1910

De Leerdammer, 1-10-1910







De Leerdammer, 15-9-1915










In 1919 wordt de heer Veenker genoemd als uitbater van Café Fonteinstraat en Veerhuis Kerkstraat. 

In die tijd werd overzetdienst de 'veerboot van Dossche' genoemd of van 'de gebroeders Dossche'. 


De Leerdammer, 31-1-1920


































In 1922 wordt het veerhuis met het bijbehorende veer verkocht aan R.H. Jansen uit Asperen. Waarschijnlijk was dit Rudolph Hubertus Jansen (1880-1965) die in 1920 in Asperen was komen wonen. 


De Leerdammer, 15-3-1922




De Leerdammer, 23-2-1929































In 1936 neemt de familie De Weerd het voetveer over. Bekend zijn de veermannen Krijn de  Weerd (1882-1968) - die 20 jaar in het veerhuis woonde - en zijn jongere broer Arie Pieter de Weerd (1897-1979) .   

























Krijn en Arie de Weerd






















De 5 Rivieren 14-8-1936
















lunch in het Veerhuis "Van der Kevil" in Leerdam
ter gelegenheid van de ruilverkaveling
voor de wegaanleg in de Alblasserwaard. 
 oktober 1937
Afbeelding 555_17455 -
Regionaal Archief Dordrecht (collectie W. Meijers).























Na 1946 werd het voetveer vervangen door een veerpont waarmee in een keer 35 mensen konden worden overgezet tegen drie cent per persoon. Het tarief verdubbelde bij storm, ijsgang en tijdens nachtelijke uren.   














Het vrije volk: democratisch-socialistisch dagblad 27-01-1954




















In 1955 werd de Lingebrug gebouwd en werd het veer overbodig. Op 15 oktober 1955 was de feestelijke opening: 



Algemeen Dagblad 17-10-1955






J.A. van Snippenberg bij de opening van de Lingebrug



















Het Veerhuis rond 1966















Bronnen:


  • Bevolkingsregister Asperen: fam. Jansen
  • Bevolkingsregister Leerdam 1880-1896: fam. Van Vliet
  • Bevolkingsregister Leerdam 1809-1920, fam. Dossche
  • Diverse krantenberichten, hierboven genoemd (Delpher.nl/RAZU.nl)
  • Berg, R. van den, "Het veer naar Asperen", gepubliceerd op Historische Vereniging Leerdam
  • Blom, Teunis, Bewaarde Schoonheid (2011), pag. 65
  • Foto's: Facebook-pagina Oud-Leerdam
  • Groningen, Catharina L. van,De Vijfheerenlanden met Asperen, Heukelum en Spijk (1989), pag. 324
  • Haagsman, Dick, Leven binnen de Leerdammer Vrijheid, stadswandeling in de 17e eeuw (2022), pag. 29
  • Holleman, Frederik Arnold, Rechtsgeschiedenis der heerlijke veren in Holland (1928), pag. 26-27