Adriaen Willemszn. van Nuijssenburg (1624-1671), kastelein en kunstschilder aan de Diefdijk
Een van mijn verre voorouders is Adriaen Willemszn. van Nuijssenburg
(ook wel: Arien Nuijssenborch / Adriaen Nuijssenburgh),
gedoopt in Dordrecht in mei 1624 als zoon van
Willem van Nuijssenborch, stadhouder van de baljuw van Zuid-Holland, stadhouder van de schout van Dordrecht, schout van Puttershoek
en zijn tweede echtgenote Janneken Gabriël Henriksdr. van Ravesteijn.
De familie Nuijssenburg staat bekend als een invloedrijke familie, waarvan de mannelijke leden vooraanstaande posities bekleden.
Adriaen gaat als ’jongman van Dordrecht wonende in het (Stevensloot) Steegoversloot’ in ondertrouw te Amsterdam op 2 september 1645 en te Dordrecht (NG) op 17 september 1645 met Martijntje Claasdr. Vogelsangh. Hij ontvangt op 2 oktober 1645 ’bescheid’ om in Amsterdam te trouwen. Het echtpaar trouwt daarna in de Nederlands Gereformeerde kerk op 8 oktober 1645 in Diemen.
Martijntje was op 22 november 1611 in Amsterdam gedoopt als dochter van Claes Heyndrickszn. Vogelsangh en Fytie (Fijgie) Barentsdr. Zijn woonde aan de Anthonissluis.
![]() |
Trouwboek Dordrecht, archief 11, inventarisnummer 20 |
Adriaen en Martijntje worden als lidmaten aangenomen op 24 september 1651. Vanaf 10 november 1651 woont het echtpaar in Amsterdam, daar worden ze aangenomen als lidmaten met attestatie van Dordrecht. Daarna wonen zij op het 'Dortsch Herenhuis' bij Leerdam waar hij casteleijn (kastelein, herbergier) van de ‘huyse van de Ed. Heren Dyckgraaff ende Hoogheemraden van de Alblasserwaert’ gelegen aan de Leerdamse Diefdijk, genaamd ‘Het Dordts Herenhuis’. Ook wordt Adriaen bij zijn huwelijk (kunst)schilder genoemd.
Adriaen en Martijntje krijgen (nog wonend in Dordrecht) een dochter Adriana, gedoopt op 17 oktober 1646, een zoon Nicolaus, gedoopt op 1 oktober 1647 en dochter Janette, gedoopt op 29 juli 1649 in Dordrecht. Ook is er een zoon Willem geboren. Vermoedelijk zijn Adriana en Nicolaus op jonge leeftijd overleden.
Adriaen van Nuijssenburg is kort voor 9 september 1671 in Leerdam overleden.
Kort na zijn overlijden werd op 9 september 1671 zijn nagelaten boedel geïnventariseerd op verzoek van Aelbrecht Sybrantszn. van den Broeck uit Naarden, een neef van Adriaen van Nuijssenburg en voogd over zijn twee kinderen,. Die boedel bevond zich 'in het Huys genaemt de Kruythof' aan de Leerdamse Diefijk. De goederen werden 'ter dispositie vande crediteuren judicatuur vande Gerechte der Graeffschappe Leerdam' gesteld.
De goederen bestaan naast kledingstukken hoofdzakelijk uit schildersmateriaal en twee schilderijen als volgt omschreven: "een troonije sijnde des schilders Seijnbrants" (een tronie is een portretstudie, HT) en "een schilderij gedoot verft, sijnde de afflating van Christus aent cruijs" (gedoodverfd betekent dat een schilderij in de grondverf is geschetst en niet 'af' is, HT). (bron: ORA Leerdam 86).
Helaas is voor zover ik weet geen werk van Adriaen bewaard gebleven. Het is dus onbekend of hij een talent of een broddelaar is geweest.
Hij is een van mijn favoriete voorouders, omdat hij mijn vroegere woonplaatsen Streefkerk in de Alblasserwaard, Dordrecht en huidige woonplaats Leerdam min of meer verenigt - en ik ook van kunst houd (van drank wat minder;)!
Nog maar net na het overlijden van haar vader, op 25 september 1671, wordt door de Schepenen van Leerdam op verzoek van Janette van Nuijssenburg het bericht bevestigd dat haar enige broer Willem van Nuijssenburg kinderloos is overleden. Hij was voor de Kamer van Amsterdam van de Vereenigde Oostindische Compagnie naar Oost-Indië gevaren en daar gestorven. Janette is de enige erfgename van haar vader en broer. (bron: ORA Leerdam 61 f. 46v).
![]() |
Het voormalig gemeenlandshuis 'Het Dordtse Huis’ en links de voorgevel van boerderij De Kruithof, 2004. Foto: G.J. (Gerard) Dukker, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. |
De naam 'Dordtse huis' (Diefdijk 47) dankt het huis aan het feit dat de bestuurders van het Waterschap vanuit Dordrecht werkten. Zuid-Holland hield door de Diefdijk droge voeten en dus was er veel belang bij een gezonde dijk om het wassende water uit de Betuwe te keren. Het werd ook wel het Grote Polderhuis of Alblasserwaardse huis genoemd. Het werd gebouwd rond 1650 en deed tot 1809 dienst als 'crisiscentrum'.
Het voorhuis heeft een zadeldak en het achterhuis een schilddak. Het onderste gedeelte van het huis werd oorspronkelijk gebruikt voor opslag. Het bovenste gedeelte werd benut voor logies en vergaderingen van het waterschapsbestuur. Het pand is gebouwd van gele bakstenen (IJsselsteentjes, gebakken in de Krimpenerwaard). Tegen de voorzijde is later, tegen het einde van de 18e eeuw, een nieuwe voorgevel opgetrokken van rode baksteen. Mogelijk verwijst het jaartal 1782 in de sluitsteen boven het poortje tussen het Dordtse Huis en de 17e-eeuwse boerderij De Kruithof op deze verbouwing.
In de voorgevel zitten schuiframen met een kleine roedeverdeling. De voordeur heeft een pilasteromlijsting en een gesneden bovenlicht.
In geval van nood werden de waterschapshuizen betrokken door de commissarissen en de manschappen uit de dijkcolleges.
Het Hagesteinse huis lag iets ten noorden van de kruising met de Zijderveldse Kerksteeg. Het Viaanse huis was gesitueerd aan de kruising met de Prijssenweg op de plaats die ‘Zwarte Kraai’ genoemd wordt. Het Everdingse huis bevond zich tussen de Zijderveldse Kerksteeg en de Bruine Kade. Het Arkelse of Gorinchemse huis tenslotte was aan het oostelijk uiteinde gelegen van de Donkere Kade, bij het wiel, waaraan het Werk aan de Diefdijk, onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, is gesitueerd. Het Alblasserwaardse of Dordtse huis van het dijkscollege van de Alblasserwaard ligt tegen het wiel 'De Kruithof’.
Het Dordtse huis was het hoofdkwartier. Het was dan ook het voornaamste huis en had de beschikking over een ruime vergaderruimte. In de voorgevel zijn eind 18e eeuw de gebeeldhouwde wapens van Holland en de Alblasserwaard aangebracht. Althans, dat had zo moeten zijn, want bij de restauratie van 1972 heeft men van het Hollandse wapen de kleuren verwisseld. Het is nu een gouden leeuw op rood en daarmee identiek met het van de Brederos afkomstige wapen van de Alblasserwaard, dat wel de juiste kleuren heeft.
![]() |
Opregte Haarlemsche Courant, 22 mei 1826 |
In de 19e eeuw was de familie Verrips-van Meteren bewoner van het pand. Neeltje Verrips-van Meteren was een achter-achterkleinkind van kunstenaar-kastelein Adriaan Willemszn. van Nuijssenberg! Haar ouders woonden op dezelfde plek.
Boerderij 'De Kruithof' (Diefdijk 45-56) bestaat ook nog steeds; het tweebeukige voorhuis stamt uit de tweede helft van de 17de eeuw.
Het voorste gedeelte met de herenkamer en wagenstalling staat aan de dijk en de achterbeuk en benedendijks onderhuis met op een lager niveau de langgerekte dwars aangebouwde stal. In het hoge gedeelte van het voorhuis bevond zich rechts een herenkamer en in het midden en links twee stallingen ten behoeve van het Dordtse Huis. Eén van de twee dubbele deuren die er toegang toe gaven, is nog aanwezig.
De boerderij was eigendom van het Dijk Collegie van den Alblasserwaard. Het voorhuis was oorspronkelijk dijkmagazijn, wat later overgenomen is door het Dordts Herenhuis ernaast. In het dijkmagazijn werden noodmaterialen, zoals rijshout, opgeslagen.
Het bedrijfsgedeelte heeft men in de 18de eeuw vernieuwd en in 1817 werd de stal met vijf vakken verlengd.
De naam 'Kruithof' is volgens huidige bewoner Wim Scherpenzeel (geciteerd in 'Schoonrewoerd 1880-1980') waarschijnlijk afkomstig van geneeskruiden die bij de Wiel op de licht vruchtbare grond werden geteeld. Teunis Blom noemt in zijn boek Bewaarde schoonheid het woord 'gruithof'; gruit is een kruidenmengsel dat wordt gebruikt als smaakmaker bij het brouwen van bier. De boerderij was eens eigendom van de brouwersfamilie Van Veen, die in de 17e eeuw in Schoonrewoerd een huis en hofstede met brouwerij bezat (t.h.v. Dorpsstraat 55).
De Kruithofwiel (in de volksmond: de wiel van Bassa) is ontstaan bij een doorbraak van de Diefdijk in de nacht van 11 op 12 februari 1571.
![]() |
Opregte Haarlemsche Courant, 6-10-1870 |
In 1869 was de eigenaar van De Kruithof Jan Verrips, een zoon van Gijsbert en Neeltje, een rijke vrijgezel en voorzitter van polder de Geere. Na zijn overlijden in 1869 werd zijn bezit in 1871 publiekelijk verkocht.
![]() |
Opregte Haarlemsche Courant, 23-2-1869 |
De hofstede met wiel en ongeveer dertig bunder land werd gekocht door de adellijke familie Pauw van Wieldrecht.
![]() |
De Telegraaf 24-08-1940 |
In 1900 werd de De Kruithof gehuurd door Willem Scherpenzeel. Er werden 15 koeien gemolken op 30 hectare. Niet overal kon het paard met de wagen komen, dus soms moest de mest vanaf de schouw per kruiwagen verspreid worden over het land.
De boerderij rendeerde in de crisistijd niet meer en werd toen de pacht afliep in 1940 publiek verkocht.
Huis met water en oevers werd toen gekocht door de Haagse arts W. van Heijningen. Hij ging het voorhuis als weekendhuis gebruiken en wilde zich er mettertijd definitief vestigen. Hij overleed echter voor zijn pensioen in 1949 en zijn erfgenamen verkochten het in 1952 aan het Zuid-Hollands Landschap.
De boerderij wordt nog steeds gehuurd door de familie Scherpenzeel, nu de derde generatie.
Een van de latere bekende bewoners van het Dordtse huis was Niels C. Burgers (1917-2007) met zijn echtgenote Ingeborg N. Teipe, hij was medefirmant van de houtzagerij Varsseveld.
Het Dordtse huis:
![]() |
Voordeur van het Grote Polderhuis. 1965. Foto: P.C. Schellekens. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. |
![]() |
Vooraanzicht Grote Polderhuis. Februari 1967. Foto: G.J. Dukker. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. |
![]() |
Zijgevel van het Grote Polderhuis. Mei 1987. Foto: G.J. Dukker. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. |
![]() |
Exterieur voorgevel Grote Polderhuis. Mei 1987. Foto: G.J. Dukker. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed |
![]() |
Exterieur achtergevel Grote Polderhuis. Mei 1987. Foto: G.J. Dukker. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. |
Boerderij De Kruithof:
![]() |
Voorgevel boerderij De Kruithof. 1 jan. 1966. Beeldbank Rijkdienst voor Cultureel Erfgoed, collectie B. Rozendaal, Geldrop |
![]() |
Zijgevel boerderij De Kruithof. 1 jan. 1966. Beeldbank Rijkdienst voor Cultureel Erfgoed, collectie B. Rozendaal, Geldrop |
![]() |
Jaar: onbekend. Bron: Collectie Burgers/Temminck. |
![]() |
1965, fotograaf: P.C. Schellekens, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed |
![]() |
1965, fotograaf: P.C. Schellekens, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed |
![]() |
6-1941, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed |
Zie ook het filmpje (met de huidige bewoner van de Kruithof) op deze pagina:
en de foto's op deze site: https://mapio.net/pic/p-89745519/
![]() |
De Leerdammer, 29-5-1897 |
_____________
Dochter Janette van Nuijssenburg trouwt rond 1671 met Adriaen Janszn. Westerhout (ook wel: Arien Goijertsen genoemd), landman en kastelein, uit Schoonrewoerd. De familie Westerhout woonde van oudsher ten oosten van de Diefdijk.
Op 24 december 1673 worden 'aangenomen met belydenisse’ in Schoonrewoerd de lidmaten Adriaen Janssen Westerhout en Jannette van Nuyssenburg.
De volgende kinderen van Adriaan Janszn. Westerhout en Janette van Nuyssenburg worden gedoopt in Schoonrewoerd:
- rond 1672 Jan
- 29-11-1674 Abram
- 29-10-1676 Arien (doopgetuige: Willemtje Meertens)
- 23-01-1679 Martyntje (doopgetuige: Cnelia Pieterse de meit)
- 16-10-1681 Claes (doopgetuige: Aafje vaders broers vrou)
- 20-07-1684 Aaltje (doopgetuige: Lysje Beeren)
- 05-02-1688 Willem (doopgetuige: Geertrui Meertens van Veen)
- 29-06-1690 Neeltje (doopgetuige: Jannigje Jans, de vroedmoeder)
In 1671, na het overlijden van (schoon)vader Adriaen van Nuijssenburg, volgt Adriaen Westerhout hem op als 'casteleijn' van de 'Heren Dijkgraaf en Hoogheemraden van de Alblasserwaard in het Dorts Heren Huis aan de Leerdamse Diefdijk', waarbij ze wonen in 'de Kruythof' ernaast.
In 1673 erft Adriaen Jansnzn. Westerhout als zijnde echtgenoot van Janette van Nuijssenburg, van Abraham van Nuijssenburg, landdrost van Zuid-Holland. (bron: RAD, ONA 157 f.325).
In datzelfde jaar is Janette een van de erfgenamen van de ongetrouwde halfzus van haar vader, Catharina van Nuijssenburg. (bron: RAD, ONA 157 f. 327).
In de periode 1674 tot 1704 komt Adriaen Westerhout herhaaldelijk voor in de archieven voor heel uiteenlopende zaken:
Voor de Schepenen van Leerdam dienen twee procedures tegen Adriaen Westerhout, op 12 maart 1674 (bron: ARA, ORA Leerdam 179 f. 13v) en 9 juli 1674 (bron: ARA, ORA Leerdam 179 f. 31). Ze gaan allebei over het verschuldigd salaris aan de procureur en verlening van een lopende 'eygevinge' (schenking). Nadrukkelijk wordt genoemd dat Adriaans echtgenote Janette van Nuijssenburg is; klaarblijkelijk stijgen daarmee de ingebrachte vorderingen in waarde.
Op 25 juni 1674 wordt hij aangesproken door de secretaris van de Stad en het Graafschap Leerdam voor f. 21-15-0 als borg voor Jan Gerritszn. Sijdervelt voor de resterende koopsom voor door hem uit het erfhuis van Srien Baretnszn. gekochte zaken. (bron: ORA Leerdam 179 f. 23v)
Er is een notariële akte van 10 maart 1682 waarin Jan Hermanszn. de Helt aan Adriaen Janszn. wonend aan de Diefdijk een hofstede aan de Schoonderwoerdse Diefdijk transporteert voor f. 400-0-0, de boerderij ligt op een perceel beneden dat van de erfgenamen van Zeger Sluiters en beneden naastgelegen Jan Willemszn. de Leeuw. (bron: ORA Leerdam 19)
We vinden Adriaen Jansse Westerhout opgetekend in de archieven als ouderling ’aen de Diefdijk’ op 1 januari 1685.
Op 25 februari 1688 wordt hij voor het Schepengerecht gedaagd door zijn dienstmaagd Lijstbet Petersdr. Ze heeft niet betaald loon openstaan van f. 16-0-0. Ze werd 'gehuurd' door Adriaens vrouw Janette, maar desondanks wordt Adriaen gesommeerd f. 9-0-0 te betalen plus de kosten (bron: ORA Leerdam 182)
Op 7 mei 1691 spant Metjen Gerritsdr., een jonge dienstmaagd, vergezeld door haar moeder, een zaak aan tegen Adriaen Westerhout voor nog te ontvangen loon in geld en natura. Ook zij is ingehuurd door Janette, voor een heel jaar, maar ze is voortijdig vertrokken, haar werkgeefster in 'uijtterste verlegenheijt' achterlatend. De schepenen beslissen dat Metje haar jaar alsnog vol moet maken en dat Adriaen het overleengekomen loon volledig moet uitbetalen. (bron: ORA Leerdam 183 f.58).
Tot mijn verrassing vond ik Adriaen Westerhout genoemd in een boek wat ik pas las:
![]() |
Leven binnen de Leerdammer Vrijheid, stadswandeling in de 17e eeuw, Dick Haagsman, pag. 219 |
Wellicht is het Claes Westerhout geweest die in 1691 verdronk in een ijswak.
Ook blijkt hieruit dat Adriaen Westerhout een huis in bezit had (in dezelfde straat waar ik nu woon), de Leerdamse Hoogstraat.
Op de lijst van verkochte huizen te Leerdam, straatsgewijze samengesteld uit de Schepenboek van Leerdam 1670-1620, samengesteld door E.J.C de Veer zien we inderdaad dat in 1691 Antony Bennis een huis aan de Hoogstraat verkoopt aan Adriaen Janse Westerhoudt. (’boven naast: Folkert Aertse, beneden naast Wouter Hendr. van Strijp, achterwaarts: stadswal’). Erbij staat geschreven ‘A.J. Westerhoudt won. L. Deefdijk in ’t Dordt heerenhuijs’.
Waarschijnlijk heeft hij het maar kort in bezit gehad. Op 18 mei 1691 verkoopt hij aan Antonij van Achgelen, burgemeester van Leerdam, voor f. 315-0-0 een huis aan de Hoogstraat van Leerdam (bron: ORA Leerdam 19 f.219).
Adriaen Westerhout declareert in 1698 de kosten die hij bij het schouwen en voorschouwen en het maken van peilingen van de Diefdijk door dijkopzichters en landmeters in opdracht van de colleges van de Vijfheernlanden heeft gemaakt:
"Ontfangen bij mijn ondergetekende vanden Secretaris vander Laken de somme van acht guldens wegens logeringh vande lantmeter de Roij met zijn zoon, mistgaders leveransie van boter, kaas, vis, bier en vuer aende gecommiteerdens, alsmede haver en hoij aende paerden ten tijde van het peijlen vande Deifdijck den 10e, 11e, 13e en 14e Maij 1698, respectivelijck, met noch dertigh stuijvers voor mijn zoon wegens verscheijden diensten aende voornoemde landtmeter gedaen, alsmede 18 stuijvers voor mijn Dochter en 12 stuijvers voorde meijt tot een vereeringh. Actum den 14e Maij 1698, Mij present H. ten Stege (w.g. Aderijaen Westerhoudt). (bron: Hoogheemraadschap Albl. en Vijfh., Vijfheernlanden 2243).
Adriaen Westerhout overlijdt tussen 15 januari 1704 en 15 november 1704, op plm. 59-jarige leeftijd. Zijn ega Janette is in elk geval voor 30 mei 1709 overleden (en is dus ook op zijn hoogst 59 jaar oud geworden).
Op 15 januari 1704 wordt een verdeling van de goederen opgemaakt tussen enerzijds Adriaen Westerhout en zijn ega Janetta van Nuyssenburgh, en anderzijds als mondige kinderen Jan en Adriaen Westerhout die ook als voogd optreden voor de nog onmondige kinderen Martijntje, Aaltje en Willem. De gemeenschappelijke goederen van hun ouders worden verdeeld en Adriaen Westerhout erft o.a. een huis, hofstad, land, bouwgereedschap en vee. (ORA Leerdam 20 fol. 486)
Van 4 juni 1705 is er een aantekening in het rechterlijk archief dat Adriaans zoon: Jan Adriaenss Westerhout, wonend in het Dorts Heerenhuis aan de Diefdijk verklaart schuldig te zijn aan Sr. Gijsbert Stam, medeschepen, 400 carolus-gulden en stelt als onderpand 8 hont op Cortgerecht, boven de weide van Arien Geerlofszn. Hartigh en de dominee Crinius, predikant te Hagestein, wat hij wat geërfd na de dood van zijn vader Adriaen Westerhout. (ORA Leerdam 20 fol. 531)
De volgende blog gaat over Adriaens zoon Willem, over wie je in het citaat uit het boek van Dick Haagsman al een spoiler las. ..
- Bewaarde schoonheid, Teunis Blom, pag. 211 en 212
- Cornelis Paulus Westerhout (1823-1881) en zijn voor- en nazaten over 450 jaar, opgenomen in de Genealogie Westerhout, A. Groen en A.M.C. Groen-Westerhout, pag. 90-91, 158-162
- DBNL.org Monumenten in Nederland. Zuid-Holland (2004), Sabine Broekhoven, Saskia van Ginkel-Meester, Chris Kolman, Ronald Rommes, Elisabeth Stades-Vischer, Ronald Stenvert
- DBNL.org De Vijfheerenlanden met Asperen, Heukelum en Spijk (1989), Catharina L. van Groningen
- Eindreeks 122 (HOMS) in Gens Nostra, jaargang XLV, nr. 10/11, pag. 98
- Klapper doopboek (NG) Schoonrewoerd 1672-1699, B. de Keijzer
- Kwartierstaat De Keijzer-Eijkelenboom, 2023, via Ons Voorgeslacht
- Kwartierstaat Keesmaat-Bothof, 2009, via Ons Voorgeslacht
- Kwartierstaat Vermeij, Groen, Verschoor, Blootshoofd door V. Brandwijk
- Leerdam, oud-rechterlijk archief 1682-1705, door ir. A.I. Grabowsky, m.m.v. B. de Keijzer
- Leven binnen de Leerdammer Vrijheid, stadswandeling in de 17e eeuw, Dick Haagsman, pag. 219
- Namen in het Rechterlijk Archief van Leerdam (1600-1811), Archief F XXVI 28-54, 75, 80, 86, 88-102 gedigitaliseerd door Paul de Bruin
- Onze gemeenschappelijke afstamming, J.J. Vervloet, in: Ons Voorgeslacht 624, jaargang 65, juli/augustus 2010, nr. 624
- Onze Voorouders, Kwartierstaten en Stamreeksen, deel I, pag. 35, 38, 42 (gebaseerd op "Beschrijvinge van Dordrecht" van M. Balen uit 1677).
- Rijksmonumenten Leerdam
- Schoonrewoerd 1880-1980, Trudi Middelkoop e.a., pag. 237
- Sporen in het landschap, J.D.H. Harten, pag. 179-185
- Tussen de Diefdijk en de Zouwendijk, dr. Aart Bijl, pag. 142 e.a.
- Verkochte huizen te Leerdam, straatsgewijze samengesteld uit de Schepenboeken van Leerdam 1670-1620, samengesteld door E.J.C de Veer
- Vergaard, bewaard, beheerd, A.J. Busch e.a., pag. 86-87
- Monumenten.nl 24035
- VLNN.nl - Diefdijk 47
Reacties
Een reactie posten