Het zoontje van Walig Verdugt en koning Willem I (1820)

In de koude wintermaand januari van het jaar 1820 stijgt het water van de Linge tot grote hoogte. Er wordt met man en macht gewerkt om de dijken te versterken. Tussen de Hoogpoort en de Veerpoort wordt de Hoogstraat opgekist. 

Het water rijst. De spanning stijgt. 

Koning Willem I reist samen met zijn zoon prins Frederik via Vreeswijk en Vianen naar Leerdam. Hij wil de mensen aanmoedigen en leeft mee

Op de 26e januari houdt de dijk bij Klein-Oosterwijk, nèt onder Leerdam, het niet en er breekt een gat in de dijk. Als de koning er poolshoogte gaat nemen, ziet hij daar een 13-jarige jongen overstuur en radeloos van verdriet. Het ventje staart naar de opening in de dijk met daarachter de watermassa. "Mijn vader, mijn moeder,... Iedereen is dood! Alles is weg!”

De 13-jarige jongen (waarschijnlijk heette hij Cornelis) blijkt door zijn vader Walig met vier paarden naar de stad Leerdam te zijn gestuurd. En Cornelis' familie is achtergebleven. Daar waar het water nu kolkt en een gapend gat achter de dijk heeft geslagen. 

De koning heeft het te doen met de verdrietige Cornelis. "Als je ouders nog leven, dan help ik ze. Ik geef ze weer een huis", belooft hij de jongen troostend. Hij neemt de jongen mee naar de stad en geeft hem acht dukaten die hij bij een zekere Tukken (wellicht Barend Tukker (1783-1834), een vooraanstaande inwoner van Leerdam?) in beheer geeft. Hij laat achter de rug van de jongen om weten dat hij het graag wil horen, als de jongen wees blijkt te zijn geworden.


Koning Willem vertrekt weer uit Leerdam maar hij gaat verder met het organiseren van hulp. Hij vraagt de gouverneurs van de betrokken provincies om steun en neemt maatregelen om de hulpverlening te organiseren.  


Wonder boven wonder blijkt het gezin van Walig Verdugt gespaard gebleven. Hun boerderij is verloren gegaan, de hele inboedel, alle huisraad, een wagen, een os en twee varkens. Maar: de familie is compleet en verenigd - en naast de vier paarden die zoon Cornelis al had meegenomen, zijn ook de zes melkkoeien gered. 


Boer Walig Verdugt, 63 jaar oud, had de dag voor de overstroming, zijn vee hoog neergezet. Mogelijk had hij een waterzolder in zijn boerderij. Zijn koeien, maar ook de hond die net puppies heeft, kregen in ieder geval een hogere plek. 

De volgende dag begint de boerderij van de familie Verdugt vervaarlijk te kraken en te schudden. Er blijken twee gaten in de Noorder Lingedijk te zijn geslagen, een bij Klein-Oosterwijk, een bij Kedichem. En het water van allebei deze dijkdoorbraken verenigt zich tot een bruisende vloed precies voor de woning van Walig en zijn vrouw Neeltje en hun kinderen.

De dijk is niet meer te bereiken. Vader Walig is ten einde raad. Maar zijn doortastende vrouw, de 49-jarige Neeltje, weet raad. In de schuur hangt een kleine boot, weet ze. Samen met haar zoon weet ze deze schuit in het water te krijgen en ze zet haar drie kinderen erin. Ze probeert de boerderij van buurman Dirk de Jong te bereiken en dit lukt. Ze geeft daar haar kinderen af en vaart zo snel ze kan weer terug. 

"Maak het vee los!", roept ze naar haar man. Deze doet dit en stapt daarna met hun jongste kind, de 5-jarige Geertje, ook in het kleine schuitje. 

Ze zien vervolgens dat de muren van hun hofstede het begeven. De boerderij, de stal, de schuur en boomgaard, alles verdwijnt in de kolkende golven. Ze durven niet meer te denken aan het redden van het vee.

De koeien zien het bruisende water om zich heen. In hun doodsangst doen ze het goede: ze springen over de muurresten. Een drachtige koe blijft hangen op de muur, maar komt na een poosje toch los. De zes koeien komen na door het water te hebben gesparteld op de hoge dijk aan. 

De drachtige koe krijgt twee dagen later een gezond kalfje. En ook de hond blijkt haar jonkies te hebben gered. Zwemmend met een puppy in de bek, bracht ze hen een voor een op een droge plek. 


De gebeurtenis is zo bijzonder dat ze wordt getekend door Cornelis van de Hardenberg

 
















Het onderschrift luidt: "Behoud van het vee van Walig Verdugt, te Oosterwijk op 26 januarij 1820".

Willem van Senus maakt een kopergravure van de tekening en deze wordt in 1820 uitgegeven "ten voordeele der Ongelukkigen" door G.J.A. Beijerinck in Amsterdam. Met de aankoop van een tekening steunde je dus de slachtoffers van de watersnood. 


In het tijdschrift Vaderlandsche Letteroefeningen van 1821 wordt over de afbeelding gezegd: 

"Geteekend als wankelende op zijne grondvest, en alreeds ten deele vernield, levert het ons een aandenken aan eene allerstoutste, maar tevens boven hoop geslaagde, redding van het deerniswaardig gezin, welk niets dan den dood voor oogen had. Vervolgens is de Plaat, voorstellende het zonderling behoud van het vee van Walig Verdugt, te Oosterwijk, eene doorslaande proeve der werking van het dierlijk instinct bij levensgevaar (..)."



In Leerdam was de opkisting op de Hoogstraat bijna bezweken. Maar de stad bleef ternauwernood gespaard. 


Een paar dagen na de 26e januari breken wel een aantal andere dijken in Zuid- en Noord Nederland door. Koning Willem I stelt een Nationale Hoofdcommissie in om toezicht te houden op inzamelingsacties en het verdelen van het geld. De koning van het nog jonge Koninkrijk der Nederlanden beseft dat hij hiermee de gunst van zijn volk kan winnen.


De dijk bij Leerdam wordt weer gedicht, een nieuw stuk met een andere loop moet worden aangelegd. Op de plek van Waligs boerderij blijft een grote waterkolk achter: het wiel 'Berendrecht'. Het is nog steeds een groot gat middenin de buurtschap Klein-Oosterwijk, net voorbij de oude begraafplaats aan de Lingedijk.



Bron foto: Facebook pagina oud-Leerdam



Kadastrale kaart 1811-1832: minuutplan Leerdam, Zuid-Holland, sectie B, blad 01 (MIN08099B01), Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. Op een stuk oude dijk, niet meer gebruikt na aanleg van een nieuw stuk, werd vanaf 1828 de Oude Algemene Begraafplaats gerealiseerd. 
 



























Twee maanden later staat een samenvatting van een brief uit Asperen in de krant. 

Walig zal zijn situatie bekend hebben gemaakt bij de koning en hij brengt de ontmoeting met zijn zoontje in herinnering:


Overijsselsche Courant, 28-3-1820
















Surinaamsche Courant, 1-7-1820





















Groninger Courant, 4-2-1820










De gevolgen van de dijkdoorbraak waren niet de eerste tegenslagen in het leven van Walig Verdugt. 

Waarschijnlijk was het Waligs boerderij "De Berendrecht" die op 18 maart 1813 afbrandde. Vermoedelijk werd de boerderij niet meer opgebouwd, een brandverzekering was nog niet gangbaar. Het gezin zal in een oudere kleinere boerderij er vlakbij zijn gaan wonen.

Wat zullen ze blij zijn geweest met het aanbod van de koning nu ze voor de tweede keer hun onderkomen zijn verloren.

Walig Verdugt overlijdt ruim anderhalf jaar later, op 4 september 1821 te Leerdam, op 65-jarige leeftijd. Hopelijk heeft hij alle zaken voor zijn overlijden in orde kunnen maken voor zijn gezin. Waligs echtgenote, de stoere boerin Neeltje Cornelisdr. Kortleven, zou in 1828 overlijden op 57-jarige leeftijd. 

Zoon Cornelis gaat in 1834 trouwen met Willempje de Raad en in Everdingen wonen. Ze krijgen een groot gezin en hij overlijdt in 1884 op 81-jarige leeftijd. 

Ik ben benieuwd of hij zijn kinderen en kleinkinderen vaak heeft verteld over zijn bijzondere ontmoeting met de koning!



Tot slot: Het is in mijn ogen waarschijnlijk dat het in dit verhaal gaat om Walig Jan Verdugt, gedoopt op 3 maart 1756 te Leerdam als zoon van Walig Jan Gerritszn. Verdugt en Adriaantje Heykoop, bouwman, in 1790 gehuwd met Neeltje Cornelisdr. Kortlever (dochter van Cornelis Joostzn. Kortlever en Adriaantje van Oord), overleden 3 september 1821 te Leerdam. Hij had in het overstromingsjaar 1820 een 13-jarige zoon Cornelis (*1803), zijn jongste zoon was Arie (*1811) en zijn oudste zoon Walig (*1799). De oudste dochters Adriaantje en Aagje waren al getrouwd voor 1820. Dochter Cornelia den Otter-Verdugt was zeer recent, 3 januari 1920, overleden op 26-jarige leeftijd. 

Ook B.J. de Groot suggereert in zijn artikel over 'De Berendrecht' dat het zou gaan om Walig Janse Verdugt. Honderd procent zeker is niet welke van de drie zoons nu koning Willem I heeft ontmoet. Het zou ook de oudste, dan 19-jarige zoon Walig kunnen zijn die koning Willem I ontmoette ná zijn redding. Hiervoor pleit ook het krantenbericht, dat zegt dat op donderdag 29 januari 1820 de koning Leerdam bezocht, terwijl de doorbraak op de 26e was. 

Krantenberichten waren niet altijd honderd procent betrouwbaar. Toch lukte het om er dit bijzondere verhaal uit te reconstrueren. 


p.s. Walegina Moot, huishoudster van de gebroeders De Stigter, was Waligs achterkleindochter, zij komt voor in een eerdere blog: https://leerdamsekronieken.blogspot.com/2024/06/tijmen-en-teunis-de-stigter-gaan.html


@Heidi Timmer


Bronnen:

  • Beschrijving van den Nederlandschen watersnood, in Louwmaand van 1820, Gerrit Jan Adriaan Beyerinck via Google Books
  • Bewaarde Schoonheid, Teunis Blom, pag. 161
  • De Berendrecht, B.J. de Groot via Historische Vereniging Leerdam
  • De dijkdoorbraak van 1820, J.D v.d. Salm, via Historische Vereniging Leerdam
  • Geneaneet.org - Ron van Wijnen - de Bommelerwaardse Boom
  • Tijdspiegel, 1898, F.D.J. Moorrees
  • Leerdam door de eeuwen heen, P.M van Gent, pag. 520
  • Streventijdschrift.be/waar-is-johanna-van-beek/
  • Tussen de Diefdijk en Zouwendijk, dr. Aart Bijl, pag. 148
  • Vaderlandsche letteroefeningen, 1921, Beschrijving van den Nederlandschen Watersnood, in Louwmaand van 1820. Met Platen en Kaart. Te Amsterdam, bij G.J.A. Beijerinek. Uitgegeven ten voordeele der Ongelukkigen. 1820. In gr. 8vo. XXXVI, 335 Bl. f 6-14-: via DBNL.org



Reacties

Populaire posts van deze blog

Pel Marinus van Gent (1894-1949), geschiedenisschrijver van Leerdam

Bernard Johan ter Haar, grondlegger van de NV Ter Haar en Schuijt (1866-1934)

De katholieke kerk (Kerk van de H. Maria Onbevlekt Ontvangen) en begraafplaats (Sint Barbara) in Leerdam