Posts tonen met het label Sobibor. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Sobibor. Alle posts tonen

6 mei 2024

Cato, Saar en Jet, dochters van de Leerdamse slager Levie Walg, oorlogslachtoffers

Levie Walg werd geboren op 21 juni 1858 in Leerdam. Zijn vader Izak Machiel Walg (1821-1894) was ook geboren in Leerdam, zijn opa Abraham Benjamin Walg (1782-1848) had zich als 'vleeschhouwer' vanuit Helvoirt gevestigd in de Leerdamse Kerkstraat (huidig nr. 31). Een aantal zoons en kleinzoons waren in zijn voetsporen getreden.

Zo ook Levie Walg, die ook wel Louis werd genoemd. Hij begint het slagersvak aan het adres Nieuwstraat 70

Zijn jongere broek Machiel Izak (Chiel) Walg is de eerste jaren waarschijnlijk zijn compagnon, maar deze vertrekt in 1880 naar Deil en later Den Haag.


Op 10 oktober 1888 trouwt de 30-jarige Levie met zijn nicht, de 19-jarige Johanna Cateau (Anna) Walg. Zij was geboren op 7 oktober 1869 in Leerdam als dochter van Abraham Walg (1814-1890) en Judith Wijzenbeek (1830-1869). 


Levie Walg had zijn slagerij vervolgens op het adres op de Fonteinstraat 70. Dit pand was eigendom van Gijsbert Marius Drooglever (1807-1863). Na het overlijden van zijn weduwe verkopen de erven het pand aan Mattheus van Iterson die er zelf een spekslagerij gaat beginnen. Na 1889 verhuizen Levi en Anna hun onderneming naar de Fonteinstraat 5. 


In Leerdam worden hun acht kinderen geboren:

  1. Judith, geboren op 11 okt. 1889, overleden op 17 april 1893 op de leeftijd van 3 jaar
  2. Catharina, geboren op 4 nov. 1891, overleden op 5 april 1893 op de leeftijd van 1 jaar
  3. Judith, geboren op 30 sept. 1893, overleden op 13 jan. 1900 op de leeftijd van 6 jaar
  4. Catharina (Cato), geboren op 24 aug. 1895
  5. Saartje, geboren op 31 dec. 1896
  6. Isaac, geboren op 30 aug. 1898, overleden op 31 jan. 1900 op de leeftijd van 1 jaar
  7. Judith Roza (Jetje), geboren op 9 dec. 1900
  8. Levenloos geboren meisje, 15 sept. 1902


Anna met haar drie dochters.
Bron: Leerdam in oude ansichten, deel 2, T.A. Blom










Het slagerspand aan de Fonteinstraat 5 is goed herkenbaar, er zijn twee ossenkoppen aan de gevel van het huis bevestigd. 

Aan de linkerzijde de slagerij Levie Walg in de Fonteinstraat.
Rechts naast het poortje voor de steeg het slagerspand.
Boven de gebogen deuren bevinden zich de witte ossenkoppen. 













Nieuw Isralietisch weekblad, 7-7-1905





Advertentieblad (regio Gorinchem), 23-11-1906







Levi Walg moet in november 1911 naar de rechtbank. Hij had ondeugdelijk vlees verkocht aan de heer De Stigter, waarna diens hele familie ziek was geworden. Huisarts Voogd zegt dat het erop wijst dat dit door het vlees van slager Walg komt. Er wordt een onderzoek ingesteld waarna het vonnis volgt: 20 gulden boete of 5 dagen gevangenis voor Levie Walg. 


Arnhemsche Courant, 3-11-1911




Arnhemsche courant 10-11-1911








Op 5 december 1911 vertrekt Levie Walg naar Amsterdam. Zijn huis wordt verkocht en ook is er een boedelverkoop.



Nieuw Israelietisch weekblad, 18-08-1911







































Nieuwe Gorinchemsche Courant, 22-10-1911























Op 21 november 1913 wordt de echtscheiding uitgesproken van Levie en Anna.

Dat ze weleens heibel hadden, had men eerder al kunnen lezen in de lokale krant:


De Leerdammer, 1904-03-16

Nieuwe Gorinchemse Courant, 24-3-1904






























Het bevolkingsregister laat zien dat Johanna Cateau (Anna) Walg al eerder was vertrokken en ook daarvoor wel eens een periode niet in het huis van haar toen nog 'wettig getrouwde man' verkeerde. Ze gaat als huishoudster werken, op diverse plaatsen: Amsterdam, Winterswijk, Tiel en Rotterdam. 


Bevolkingsregister Amsterdam






Bevolkingsrgister Leerdam



Levie Walg is in 1915 weer terug in Leerdam. Eerst aan de Fonteinstraat. En vervolgens huurt hij een pand aan de Egmondkade (huidig adres: Meent 55).









Nieuwe Gorinchemse Courant, 4-4-1915.
Over het fenomeen 'Paaskoe' schreef ik eerder een blog.











Levie Walg (57) trouwt op 6 maart 1916 met de weduwe Elsje Meijer (57) uit Ameide. Zij was geboren op 2 november 1858, als dochter van Juda Meijer en Johanna Walich en eerder gehuwd met Hartog Themans. 



De Leerdammer, 11-3-1916
 
Nieuw Israelietisch weekblad, 17-3-1916




In de jaren 1914-1918, de periode van de Eerste Wereldoorlog, wordt er centraal geslacht. Het is een vorm van distributie, zo wordt het beschikbare vlees eerlijk verdeeld. De neven Walg blijken in 1918 niet te hebben voldaan aan de daarvoor geldende procedures en wordt buitengesloten van het ontvangen van "Regeeringsartikelen". 


Nieuwe Gorinchemse courant, 18-8-1918




















Levie Walg, rechts in de deuropening van zijn winkel aan de Egmondkade. De foto is gemaakt tijdens het Regeringsjubileum van koningin Wilhelmina in 1923. (De oude foto is in kleur bewerkt).




























Op 27 oktober 1926 overlijdt Levi (Louis) Walg en hij wordt begraven op de Joodse begraafplaats in Leerdam. 


De Leerdammer, 30-10-1926

"Hier rust De heer Jehuda zoon van de heer Moshe Jitschak Walg En de naam van zijn moeder was Gella Hij ging naar zijn Eeuwigheid Op woensdag 19 Marcheshvan van het jaar 5687 T.N.Ts.B.H."



Elsje Walg-Meijer, Levies tweede echtgenote, overlijdt op 28 augustus 1937 in Ameide. Na het overlijden van Levie was ze naar haar geboortedorp teruggekeerd. Zij wordt ook begraven op de Joodse begraafplaats in Leerdam, aan de Lingedijk. 


Levies voormalige echtgenote Johanna Cateau (Anna) Walg woont op diverse adressen, en verblijft uiteindelijk in Rotterdam. Zij verhuist op 19 mei 1939 naar Huize Bertha aan de Straatweg 227-231 in Rotterdam-Hillegersberg waar zij op 14 februari 1943 overlijdt. 

Deportatie naar Oost-Europa is haar bespaard gebleven. 

Ondertussen is Nederland bezet door Duitsland. Joodse mensen zijn geïsoleerd geraakt door allerlei maatregelen. En uiteindelijk wacht ze de meedogenloze oproep voor deportatie. 



Hoe vergaat het de drie dochters van Levie en Anna? Met huiver - vanwege vermoedens van wat gaat komen - zoek ik naar sporen van hun levens.



Catharina (Cato) Walg (*1895)

Cato was in 1911 met haar ouders vertrokken naar Amsterdam, en vertrok vervolgens in 1913 naar Rotterdam. Op haar 22e was ze daar op 8 februari 1918 met haar achterneef, de 41-jarige Jacob Walg, boter- en kaashandelaar in Rotterdam, getrouwd.

In 1918 kregen ze een stil geboren meisje. In 1919 werd dochter Klaartje geboren. In 1920 zoon Louis. En tenslotte in 1924 dochter Johanna Cateau die Annie werd genoemd.

De 21-jarige Klaartje komt om bij het bombardement van Rotterdam op 14 mei 1940. De 44-jarige Cato overlijdt op 20 mei 1940, waarschijnlijk aan verwondingen die ze bij ditzelfde bombardement van Rotterdam heeft opgelopen. Ze worden beiden begraven op de Joodse begraafplaats in Rotterdam. 


Bron: CBG.nl

Bron: CBG.nl





















Het gezin moet evacueren omdat het huis is verwoest en krijgt onderdak bij Cato's zus Saartje. 

Al zoveel oorlogsleed voor één gezin. Maar het stopt hier niet. 

Op 19 september 1942 bevindt vader Jacob Walg (65) zich in Westerbork met zijn dochter Annie (18). Op 21 september worden zij op transport gezet. En op 24 september 1942 vinden zij de dood in kamp Auschwitz-Monowitz.


Zoon Louis, koopman en net als zijn vader handelaar in kaas, was op 15 januari 1942 in Utrecht met de in Duitsland geboren Ingeborg Hopfenmaier getrouwd

 Haagsche Courant, 19-7-1941
     
Ingeborg Hopfenmaier














Rotterdamsch Nieuwsblad, 10-1-1942

Het joodsche weekblad, uitgave van den Joodschen Raad
voor Amsterdam, 9-1-1942




















Op 19 juni 1943 wordt hun dochtertje Karin geboren. Deze geboorte vond niet plaats in hun eigen woonplaats, maar in kamp Westerbork, waar Louis en Karin zich sinds 10 november 1942 bevonden... Op 23 juni 1943 overlijdt baby Karin, 4 dagen oud. Ze wordt op 25 juni 1943 gecremeerd. De urn met haar as werd op de Joodse begraafplaats in Diemen bijgezet op veld U, rij 9, grafnummer 2. 

Louis Walg (23) en Karin Walg-Hopfenmaier (21) worden de 13e juli op de trein gezet naar Sobibor. Daar worden ze vermoord, op 16 juli 1943.


De Maasbode, 10-1-1946

De Maasbode, 12-01-1946






Bron: CBG.nl







Een nichtje van Jacob Walg, Klaartje van der Linde-Walg, overleeft (waarschijnlijk vanwege haar gemengde huwelijk) de oorlog. Na de oorlog zien we haar oproepen in de krant. 


Saartje Walg (*1896)


Saartje Walg was in Amsterdam gaan werken als kinderjuf. Ze woonde een periode in Rotterdam, bij haar zus. Begin 1927 werd ze pensionhoudster genoemd in het bevolkingsregister.

Nieuwe Rotterdamsche Courant, 17-03-1927







Op 16 maart 1927 trouwde ze, op 30-jarige leeftijd, met de 41-jarige zakenman Bernard Bär. Sinds 1915 had Bernard in het Duitse leger gediend en werd onderofficier. Maar na de Eerste Wereldoorlog was hij in 1919 geëmigreerd vanuit Bruchsal in Duitsland naar Nederland. Met zijn twee broers in Duitsland runde hij een groothandel in graan- en veevoer; hij behield nog lang (tot 1935?) de Duitse nationaliteit. 

Op 20 juli 1929 werd in Rotterdam dochter Käthe Bertha geboren


Käthe Bertha Bär @JoodsMonument.nl










Het gezin Bär woonde voor het laatst in Rotterdam aan de Heemsraadssingel 310. 

Op 10 april 1943 bevindt de familie Bär zich in kamp Westerbork. Op 27 april 1943 worden Bernard (57), Saartje (46) en Käthe (13) alle drie via verzamelkamp Westerbork naar vernietigingskamp Sobibor gedeporteerd. Dit transport bestond uit 1.204 personen en arriveert op 30 april 1943 in Sobibor. Volgens alles wat bekend is over de transporten naar Sobibor heeft geen van de gedeporteerden het overleefd; zij werden binnen enkele uren na aankomst vermoord.



Judith Roza (Jetje) Walg (*1900)


Jetje Walg was net als haar zus in 1911 uit Leerdam vertrokken. Op 6-1-1913 vertrok zij volgens het bevolkingsregister naar de Berg stichting in Laren. De Berg-Stichting was een instelling voor uit huis geplaatste joodse kinderen en stond goed bekend. 

In 1920 kwam ze vanuit Dan Haag weer in Rotterdam wonen, ze wordt dan hulp in de huishouding genoemd en ze woonde op veel verschillende adressen. In 1937 kwam ze bij het gezin van haar zus Cato in Rotterdam wonen.

Haar laatst bekende adres is Heemraadsingel 310, bij haar zus Saartje. 

Jet is weggevoerd vanuit het Israëlitisch ziekenhuis te Rotterdam. Onduidelijk is of ze patiënt of personeelslid was. 

Op 27 februari 1943 komt Jetje Walg aan in kamp Westerbork en op 2 maart 1943 vertrekt haar transport. Op 5 maart 1943 overlijdt de 42-jarige Jet Walg in Sobibor.

Cartotheek Joodse Raad via Arolsen Archives












(Op de cartotheek kaart staat genoteerd: 'met Isack 31-3-1891?' Bedoeld is haar neef Izaäk Machiel Walg. Deze Izaäk was op 16 oktober 1942 op transport gegaan vanuit Westerbork, dus ze waren niet tegelijktijdig in het kamp. Op Izaäks kaart blijkt te staan: 'met J.R. Walg 9-12-00'? Klaarblijkelijk vermoedde men dat ze als stel bij elkaar hoorden?)


Van de 261 gedeporteerde patiënten en personeelsleden van het Israëlitisch ziekenhuis in Rotterdam overleefden slechts twee verpleegsters, Sophie Huisman en Cato Polak, en de directeur van het ziekenhuis, dr. M. Elzas, de oorlog.


____________________



Mit Bleistift geschrieben im verplombten Waggon

 

hier in diesem Transport

bin ich Eva

mit Abel meinem Sohn

wenn ihr meinen grossen Sohn seht

Kain Adams Sohn

sagt ihm dass ich

  

(Dan Pagis) 


____________________


Ter herinnering aan

Catharina (Cato) Walg-Walg (1895-1940)

Saartje Bär-Walg (1896-1943) 

Judith Roza (Jetje) Walg (1900-1943) 

   

geboren in Leerdam, overleden door oorlogsgeweld in Rotterdam en Sobibor





@Heidi Timmer

#everynamecounts


Bronnen:

  1. Arolsen Archives
  2. Bevolkingsregisters Leerdam, Amsterdam en Rotterdam
  3. De Joodse families Wallich en Meijer, meer dan 100 jaar inwoners van Ameide, Bram Provoost
  4. Diverse advertenties en krantenberichten, met bron genoemd hierboven
  5. Facebook pagina Oud-Leerdam (foto's)
  6. Joods Leerdam, Vier eeuwen joodse geschiedenis, Teunis Blom
  7. JoodsMonument.nl (foto's)
  8. Joods Visueel Museum, het Israëlitisch ziekenhuis
  9. Larense Berg-Stichting voor Joodse kinderen
  10. OnlineBegraafplaatsen.nl
  11. StenenArchief.nl
  12. Wiewaswie.nl













4 mei 2024

Bram van Gelder (1901-1943), manufacturier aan de Hoogstraat (~1920-1932), Holocaust slachtoffer



De familie Van Gelder behoorde tot de meest invloedrijke en vooraanstaande Joodse families van Leerdam. 


 Generatie 1 - Abraham & Henriette 

Abraham David van Gelder (1844-1913) was geboren in Aalten en getrouwd met de Leerdamse Henriëtte de Vries (1839-1905). Hij vestigde zich in Leerdam en begon een manufacturen (textiel/stoffen/kleding) handel. 

Abraham en Henriëtte kregen vijf kinderen:

  1. David Abraham (1867-1923) - manufacturier, hij trouwt met Rica Sophia (Rebecca) Langendijk (1874-1943) en woont op de Hoogstraat 31 in Leerdam, zij vertrekt in 1924 naar Utrecht en hertrouwt in 1932 met Herman Goudsmit
  2. Annaatje (1868-1934) - zij trouwt met Salomon van Straten (1867-1942), slager en koopman, eerst in Leerdam en na 1907 in Amsterdam
  3. Salomon Abraham (1870-1896) - horlogemaker aan de Hoogstraat, overlijdt op de leeftijd van 26 jaar
  4. Eliazer (of: Eleazer) (1873-1916) - koopman in Leerdam, huwt met Marianna Davids (1873-1943)
  5. Aäron (1875-1938) - manufacturier, trouwt met Judith Langendijk (1871-1942), woont aan de Hoogstraat 54a in Leerdam, zij vertrekken in 1931 naar Hilversum 



Bevolkingsregister 1897-1920 Leerdam

Vanaf 1881 was Van Gelder gevestigd aan de Hoogstraat 29-31. Dit pand was eerst eigendom van J.J. Drooglever.












Advertentieblad, 12-10-1877


Nieuwe Gorinchemsche Courant 6-10-1881

De Leerdamsche Courant, 19-3-1892

De Leerdammer, 2-5-1894





























Van Gelder gaat bij boeren langs om zijn waren te verkopen. Hiervoor wordt een wagen getrokken door een klein paard of pony, hittewagentje genoemd. 

Het verkoopassortiment wordt uitgebreid met een meubel- en beddenmagazijn. Op 22 februari 1896 wordt de verbouwde winkel heropend. 



De Leerdammer, 22-2-1896


De Leerdammer, 22-2-1896


















Leerdamsche Courant, 14-3-1896


























Links op deze foto's de winkel van A.D. van Gelder.
Het is de plek waar bijna 30 jaar Van Zanten Wonen & Slapen was gevestigd.
Nu (2024) worden er woonappartementen in gemaakt





Nieuw Israelietisch weekblad, 1-2-1901








 Generatie 2 - Eleazer & Marianna 


We volgen in dit verhaal de vierde zoon: Eleazer. 


Eleazer van Gelder trouwt op 11 juli 1900 met Marianna Davids uit Culemborg. Zij was een dochter van Salomon Davids en Klaartje (of Clara) Pakkendrager.


Nieuw Israelietisch weekblad 20-7-1900


















Op 10 november 1901 wordt hun zoon Abraham David (Bram) van Gelder geboren. 


Eleazer is, net als zijn broers, koopman, manufacturier. De familie heeft een firma in stoffen, textiel en kleding. Er is een winkel op de Hoogstraat en men reist rond met koopwaar.


Een oude foto van de Leerdamse Hoogstraat, gemaakt in 1906.
De foto zou van de winkel van Van Gelder kunnen zijn. Zeker is dit niet.
De Hoogstraat. Rechts de winkel van Van Gelder
 



In 1905 overlijdt moeder Henriette van Gelder-de Vries op de leeftijd van 65 jaar. 

Nieuw Israelietisch weekblad 3-02-1905












Haar zoons, de drie broers David Abraham, Eleazer en Aäron gaan een VOF aan onder de firmanaam van hun vader: "A.D. van Gelder". 


 De Leerdammer, 24-5-1911

















































Als vader Abraham David van Gelder plotseling overlijdt, staat dit zelfs vermeld in het landelijke dagblad, het Nieuw Israelietisch dagblad: 


Nieuw Israelitisch weekblad, 15-10-1913
 
Nieuw Israelietisch weekblad 22-10-1913
 




















In 1913 wordt de meubelzaak uitgebreid door aankoop van het pand aan de andere zijde wat eens van slagerij J.J. Pakkerd was en waar wijnhandel Meevers was gevestigd. 

In 1916 wordt het pand afgebroken en er wordt een nieuw pand gebouwd. Het wordt ontworpen door de Leerdamse architect H.W. Kelderman, gebouwd door aannemer J.A. van Leer en het schilderwerk wordt verzorgd door C. v.d. Zant. 

Op de foto hieronder is de herbouw van het winkelpand te zien. V.l.n.r.: N.N., Manus van Dordt, N.N., aannemer J. van Leer, architect H.W. Kelderman, Ber Snijders (op de ladder), D.A. of E. van Gelder, N.N., N.N. 







De Leerdammer, 9-9-1916





















De Leerdammer, 9-9-1916 en 
Nieuwe Gorinchemse Courant 10-9-1916 

























































Eleazer van Gelder overlijdt na een ziekbed op 43-jarige leeftijd in Leerdam. 


Nieuw Israelietisch weekblad, 24-11-1916



 












De VOF A.D. van Gelder wordt door zijn overlijden ontbonden.
Er wordt een nieuwe gelijknamige VOF opgericht door de twee broers:


De Leerdammer, 21-11-1917
Nieuw Israelietisch weekblad, 20-8-1920

 








 





















































Eleazers weduwe laat een aanbesteding doen voor het verbouwen en vergroten van twee woonhuizen: 

De Leerdammer, 5-4-1924














 Generatie 3 - Bram & Hesje 


Eleazers enige zoon Bram is ook handelsreiziger en manufacturier geworden in de Hoogstraat. Hij zal op de een of andere manier betrokken zijn geraakt bij het bedrijf van zijn ooms. 

Hij verlooft zich in 1927 met Hesje Mozes uit Rossum. Zij is ook dochter van een manufacturier. 

Bron: CBG.nl









Op 31 oktober 1928 trouwen Bram en Hesje. Hesje is geboren op 28 augustus 1906 in Rossum als Hester Mozes, dochter van Abraham Mozes en Josina van Leeuwen. 


Nieuw Israelietisch weekblad, 19-10-1928

 

Bram en Hesje van Gelder-Mozes op hun trouwdag




















Bram en Hesje gaan wonen op de Hoogstraat 58 en later op nummer 31. 

In 1930 krijgen Bram en Hesje een dochter: Josina Elize (José) van Gelder:

Nieuw Israelietisch weekblad 25-04-1930








Naaimachines worden toegevoegd aan het handelsassortiment van de Van Gelders:

De Leerdammer, 25-8-1928








Rechts staat waarschijnlijk Bram van Gelder. De andere twee personen zijn onbekend.
Bron foto: Facebook Oud-Leerdam
















Bram en Hesje verlaten begin 1932 de Leerdamse Hoogstraat. Ze gaan in Rossum wonen, aan de Maasdijk 70, bij de vader van Hesje die al vanaf het jaar 1913 weduwnaar is, en bij Hesjes ongehuwde tante Jacoba Mozes. Jacoba was gepensioneerd onderwijzeres van de lagere school in Herwijnen.

Een deel van de inboedel wordt in Leerdam verkocht:

De Leerdammer, 24-12- 1931





De Leerdammer, 13-1-1932









In Leerdam wordt een woonhuis verhuurd:


De Leerdammer, 13-5-1933
















De advertenties over de verkoop van de panden van de familie Van Gelder:

De Leerdammer, 22-12-1934
De Leerdammer, 5-1-1935




  





Foto 1: Voor de manufacturenwinkel van de familie Van Gelder-Mozes aan de Maasdijk 70 in Rossum, circa 1935
Foto 2: Bram van Gelder met twee emmers, rond 1933





Ook Hesjes vader, Abraham Mozes, is manufacturier. Hij werkte al langer samen met zijn schoonzoon samen. 

De Leerdammer, 21-3-1931













Abraham Mozes met zijn dochter en kleindochter José













In Rossum wordt zoon Emile van Gelder geboren en in de Leerdamse krant verschijnt zijn geboorteadvertentie:

De Leerdammer, 28-3-1934








José met haar broertje Emile, waarschijnlijk circa 1935

Op 7 augustus 1937 wordt in Rossum het derde kindje van de familie Van Gelder geboren: een zoon met de namen Silo Rozinus van Gelder


Bram en Hesje van Gelder-Mozes in de tuin van Rossum, circa 1938.
Tussen hen in Jacoba Mozes, Hesjes tante. In de kinderwagen ligt waarschijnlijk de kleine Silo.
 


Hester met haar zoontje Silo rond 1939
































De Tweede Wereldoorlog breekt uit en donkere wolken pakken zich samen boven de familie. 

De vader van Hesje overlijdt in 1941. De familie voelt zich nog altijd verbonden met Leerdam en laat in de Leerdammer een advertentie plaatsen. 


De Leerdammer, 29-7-1941















Bram van Gelder gaat in 1942 werken voor een landbouwbedrijf (wellicht dat van zijn schoonvader, die eerder handelde in aardappels?). 

Waarschijnlijk omdat de manufacturenhandel onmogelijk was geworden door de Duitse maatregelen voor de Joodse winkeliers. 


Nieuw Israelietisch weekblad, 14-10-1904







Dan wordt het werken in dit bedrijf hem ook onmogelijk gemaakt. De Van Gelders moeten, als familie van Joodse afkomst, zich melden voor deportatie...

Op 7 april 1943 was Brams moeder Marianna van Gelder-Davids al naar kamp Vught gebracht. Twee dagen later, op 9 april 1943, wordt ook de familie Van Gelder-Mozes naar kamp Vught gedeporteerd 

In de cartotheek van de Joodse Raad zijn kaarten van hen bewaard gebleven. 


















Bron: https://collections.arolsen-archives.org/en/search/person/130291146?s=abraham%20van%20gelder&t=2575110&p=1





Tussen 11 en 14 mei 1943 zit Brams moeder, Marianna van Gelder-Davids in de trein van Westerbork naar Sobibor; ze komt daar meteen na aankomst om  het leven op de leeftijd van 70 jaar

Op 5 juni 1943 wordt in kamp Vught bekendgemaakt dat alle kinderen uit het kamp zouden worden verwijderd. Er wordt verteld dat zij naar een speciaal kinderkamp in de buurt zouden gaan.

"Er heerst op het ogenblik een stemming in het kamp, zoals er nog nooit geweest is. Het ergste wat er tot nu toe gebeurd is, is ons meegedeeld. Alles wat we tot heden aan toe ondervonden hebben, was erg, maar dit wat zich nu voordoet, overschrijdt alle grenzen. Gisteravond werd ons medegedeeld dat het kinderkamp wordt opgeheven. Alle kinderen jonger dan zestien jaar moeten het kamp verlaten. Dit is op zichzelf nog niet het allerergste, maar wat wel het allerergste is, is dat de gezinnen uit elkaar gerukt worden. Er werd ons een proclamatie meegedeeld waarvan we trilden en beefden". (Klaartje de Zwarte-Walvisch, 6 juni 1943 in 'Alles ging aan flarden').

Rond april 1943 was het kindergedeelte van Kamp Vught overvol geraakt door de toestroom van Joodse kinderen als gevolg van de verheviging van de door de Duitsers uitgevoerde razzia's. Vanaf de kleuterleeftijd zaten kinderen in aparte barakken en zagen zij hun ouders niet of zelden. Zij werden moeilijk te hanteren en de kleine kinderen kregen vaak besmettelijke ziekten. Omdat kinderen geen werk verrichtten, werd besloten ze weg te halen uit Vught. 


De dagen daarop zijn dramatisch. 

Op 6 juni werden alle kinderen van nul tot en met drie jaar, samen met hun ouders gedeporteerd naar kamp Westerbork. Een dag later op 7 juni 1943 worden de kinderen van vier tot en met zestien jaar afgevoerd naar Westerbork. De 9-jarige Emile en de 5-jarige Silo zitten bij deze groep kinderen... 

"Emotie als nog zelden is voorgekomen: de schoonmaaksters kwamen vanmorgen snikkend de zaal binnen, mannen briesten: dat is wel het vuilste dat wij hebben meegemaakt. [..] Midden in de nacht, tegen half vijf, is een transport van zeventienhonderdvijftig Joden in veewagens aangekomen: op een honderd mannen na, niet anders dan berooide vrouwen met haar kinderen en zuigelingen. [..] Zij kwamen broodmager, geradbraakt aan, na een reis van tien uur. Ze spuwden vuur en vlam over de gemene behandeling in Vught, de afmatting en de vernedering: des morgens om vier uur op, half vijf appèl, tot zes uur staan, half zeven aan het werk, vaak met honden achter zich aan; met een uur schafttijd tot 's avonds half zeven, soms half acht. Onder de baby's zijn verscheidene zieke, roodvonk en mazelen: op mijn zaal is een baby, een krullebol van nog geen jaar, tussen de andere kinderen neergelegd. ‘Polizeilicher Arbeitseinsatz’, hoont men. (Philip Mechanicus, 7 juni 1943, In Dépôt. Dagboek uit Westerbork).


De dag daarop, 8 juni 1943 volgen Hesje van Gelder-Mozes met haar dochter José dezelfde route. 

Er blijkt geen 'speciaal kinderkamp' te zijn. De treinen rijden regelrecht naar doorgangskamp Westerbork... en vrijwel meteen door naar Oost-Europa. 

Die 8e juni vindt het beruchte kindertransport plaats vanuit kamp Westerbork. Met meer dan 3000 personen verdeeld over 46 goederenwagons was dit het grootste transport van Joden vanuit Nederland. Volgens het Statistisch Bureau Westerbork bestond dit transport uit 613 mannen, 1350 vrouwen en 1051 kinderen tot en met 16 jaar, waaronder 119 kleuters, 123 peuters en 55 baby's. 

Meteen na aankomst op 11 juni 1943 worden Hester (Hesje) van Gelder-Mozes (36), José (13), Emile (9) en Silo (5) de gaskamers van Sobibor ingedreven. 






Vader Bram was onwetend van dit alles. Hij verbleef op dat moment aan de Moerdijk om dwangarbeid te verrichten. Hem was verteld dat hij door dit werk te doen, niet gedeporteerd zou worden met zijn gezin. 

Hoe groot moet de schok geweest zijn bij terugkomst in kamp Vught. 

Ruim een maand later, op 6 juli 1943 moet ook Bram van Gelder zelf op transport naar Oost-Polen. Op 9 juli 1943 komt Abraham David (Bram) van Gelder (41) om het leven in Sobibor.







Voor het voormalig woonhuis (het rechter gedeelte was ooit de winkel) van de familie Van Gelder-Mozes aan de Maasdijk 70 in Rossum liggen Stolpersteine. 

Voor Bram van Gelder en Hester Mozes, 

hun kinderen José, Emile en Silo 

en voor Hesters tante Jacoba Mozes.



Foto's: @H. van Herreveld
 



Stolpersteine 
Godlof
hun namen worden gered
keren terug in de stad
waar zij woonden
de weggevoerden

in de straat waar hun huis staat
in de stoep waar hun voetstap ligt
zal hun leven en
na de wegvoering ook
hun niet - meer - leven
leesbaar zijn

leesbaar voor ieder
die daar even stil zal staan
stil zal zijn

in hun namen keren zij weer

Inez Meter  


Toen ik het Nationaal Holocaust Namenmonument bezocht in Amsterdam, heb ik ze opgezocht; de stenen voor Bram, Hesje, Josina, Emile en Silo.





Foto's: @Heidi Timmer


















Ter herinnering aan José en Silo die eens in mijn straat woonden


#everynamecounts



































Bronnen: