Posts tonen met het label Westerbork. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Westerbork. Alle posts tonen

8 mei 2024

Joseph Hildesheim (1875-1942), zoon van Isaac Hildesheim (Isr. onderwijzer in Leerdam 1863-1881), Holocaust slachtoffer





 Leerdam 

Op dinsdag 7 maart 1875 wordt in Leerdam in het gezin van Isaac Hildesheim en Sara Piller een jongetje geboren: Joseph

Isaac en Sara hebben al een groot gezin; Joseph is het achtste kindje. Na Joseph worden er in Leerdam nog drie kinderen geboren: Abraham, die maar 3 maanden oud wordt, daarna Jacob en (nog een) Abraham.

Vader Isaac was in Gorinchem geboren en is koopman in manufacturen. In december 1863 was Isaac vanuit Geldermalsen in Leerdam komen wonen. Op 9 augustus 1866 is hij getrouwd met de Haagse Sara Piller

Isaac is daarna of daarnaast ook onderwijzer (1871), godsdienstonderwijzer (1900), en wordt ook wel (Nederlands) Israëlitisch leraar genoemd. 

Het gezin woont in Leerdam aan de Nieuwstraat 15 in Leerdam, naast de synagoge.


Isaac Hildesheim zendt in 1879 een ingezonden stuk naar de Nieuwe Gorinchemse Courant. Enkele dagen eerder was namelijk gemeld dat Jan de Jong een rundslachterij had geopend. Omdat hij geen Israëliet was, kan hij voor het eerst concurrerende prijzen bieden voor vlees in Leerdam, zo werd er medegedeeld. Ook zou er voor het eerst op zaterdag kwaliteitsvlees verkrijgbaar zijn. (Tot dan toe waren er alleen twee Joodse slagers, Pakkerd en Walg).

Nieuwe Gorinchemse Courant, 25-10-1879










Hildesheim is verontwaardigd en beschuldigt de schrijver van Jodenhaat. Hij benadrukt dat het logisch is dat Israëlitische slagers de sabbat in acht nemen. Bovendien was De Jong al langere tijd slager in de herfstmaanden, dus de concurrentie was er al langer. En, juist de Israëlitische slagers proberen de prijs, indien mogelijk, te verlagen zodra de situatie zich dat toelaat.

Nieuwe Gorinchemse Courant, 29-10-1879





















Een aantal 'vleeschverbruikende gezinnen', reageren gezamenlijk op Hildesheims opmerkingen. Zij merken op dat de prijzen inderdaad zijn gedaald na de komst van slager De Jong. 


























Nieuwe Gorinchemse Courant 1-11-1879



Hildesheim herhaalt zijn standpunt dat de Joodse gemeenschap door het bericht in een slecht daglicht is gesteld. Hij vindt het ook opvallend dat de aanbiedingen van slager De Jong door de stadsomroeper worden verkondigd 'bij bekkenslag', terwijl dat nooit voor de Joodse slagers is gedaan. Hij ziet dit als een hetze tegen de Joodse slagers. 

Nieuwe Gorinchemse Courant 5-11-1879





























Slager De Jong zelf sluit de discussie af door te zeggen dat hij elke vorm van twist wil vermijden.


Nieuwe Gorinchemse Courant, 8-11-1879




















 Kolonie Willemsoord, Steenwijkerwold 

Op 17 januari 1880 vertrekt het gezin Hildesheim uit Leerdam en op 21 januari komen ze aan in het Drentse Willemsoord in Steenwijkerwold. Vader Isaac wordt als kolonistenvader ingeschreven in kolonie III, een van de zeven koloniën van de Maatschappij van Weldadigheid. Deze maatschappij werd opgericht met als doel de levensomstandigheden van de minderbedeelden en lagere sociaaleconomische klassen te verbeteren. Door middel van onderwijs en werk zouden ze onontgonnen gebieden bewerken en zo een verbeterde levenskwaliteit voor henzelf creëren. Meerdere nederzettingen werden gesticht en voorzien van onderwijsinstellingen, gebedshuizen en begraafplaatsen.

De grote familie Hildesheim gaat wonen in hoeve 387 bij Hoeve Amsterdam. De Joodse gezinnen werden in het noordoostelijke deel van de kolonie Willemsoord (op De Pol) gehuisvest en dat gebied kreeg in de volksmond de naam Jodenhoek. Er was een kleine synagoge gebouwd en een Israëlitisch bijschooltje. In 1860 woonden er nog 24 joodse gezinnen in de kolonie Willemsoord. Op het moment dat de familie Hildesheim aankomt in 1880, is de Joodse gemeenschap dus nog maar klein. Zo zijn er op dat moment te weinig mannen (minder dan 10 mannen van 13 jaar of ouder) voor minjan zodat er geen eigen synagogediensten meer kunnen worden gehouden. 

In Willemsoord wordt een zoontje Eduard geboren. Na 2 maanden overlijdt Eduard en wordt begraven op de Joodse begraafplaats van de kolonie.

In 1885 zou de Israëlitische gemeente te Willemsoord formeel worden opgeheven. 


 Amsterdam 

Al op 26 juni 1881 verlaat het gezin Hildesheim de kolonie en vertrekt naar Amsterdam. Op 5 juli 1881 wordt Izak Hildesheim ingeschreven in de Amsterdamse registers afwisselend geregistreerd als koopman en onderwijzer. 

Op 3 december 1882 wordt dochter Esther geboren. Zij overlijdt op de leeftijd van 10  maanden op 2 oktober 1882. 

De Hildesheimen wonen in de Amsterdam op de adressen Ridderstraat 80 (tot juni 1882), Joden Houttuinen 15 (juni 1882-mrt. 1885), Uilenburgerstraat 38 (maart-mei 1885) en Joden Houttuinen 9 (vanaf mei 1885). Het zijn straten waarin veel armoede werd geleden.



 Joseph & Betje 

Een aantal kinderen Hildesheim vinden een partner en gaan trouwen. Zo ook Joseph, die venter en daarna diamantslijper is geworden. 

Op 1 september 1878 trouwt hij in Amsterdam met Beletje (Betje) Pront. Betje was op 1 september 1878 in Amsterdam geboren, als dochter van Levie Pront en Saartje Waterman. 

In Amsterdam worden hun vijf kinderen geboren:

  1. Levie, 6 december 1896
  2. Izak, 7 mei 1898
  3. Sara, 8 maart 1902
  4. Simon, 6 mei 1904
  5. Maurits, 28 april 1908 


Joseph Hildesheim en zijn echtgenote Beletje Pront, met twee van hun kinderen, rond 1903. 
Foto: @René Hildesheim, JoodsMonument.nl



























Het volksdagblad 12-05-1898








In 1924 overlijdt Josephs moeder: 

Nieuw Israelietisch weekblad 30-05-1924











De kinderen van Joseph en Betje verlaten langzamerhand het ouderlijk huis. 


Oudste zoon Levie trouwt op 28 sept. 1921 met Rachel Kloot. Van beroep is hij roosjesversteller. De roosjesversteller heeft als taak een ruwe diamant in een tang vast te zetten, zodanig dat de slijper zijn of haar werk, het slijpen, goed kan doen.  
Op 13 juli 1935 zou hij overlijden in Gent, België. Zijn echtgenote Rachel zou in 1989 overlijden in Amsterdam.





@Vreemdelingendossier België, 1923

Zoon Izaak is getrouwd op 2 april 1930 met Femmegien Hendrika Veldman. Zij was eerder gehuwd  met en gescheiden van Johannes Martinus de Bruijn. Izak was kelner van beroep. 

Al na ruim een jaar wordt de echtscheiding uitgesproken, op 13 april 1931. 

Op 31 augustus 1941 doet Izak Hildesheim aangifte van diefstal van zijn zwarte leren aktetas met inhoud.  Hij woont aan het Borssenburgplein 4-III te Amsterdam. 



Nederlandsche Staatscourant 13-06-1942






Politierapporten '40-'45, archiefnummer 5225, inventarisnummer 6907








Sara Smit-Hildesheim, @René Wildesheim,
JoodsMonument.nl

Dochter Sara was op 28 januari 1925 gehuwd met de koopman Izaäc Smit. In 1925 kregen ze een zoon Willem, in 1929 een dochter Bela en in 1935 een zoon met de naam Joseph.

Sara Smit-Hildesheim, kleermaakster, stond met haar man op de markt aan het Waterloo-plein. Zij woonden aan de Nieuwe Batavierstraat 13-III in Amsterdam.

Isaac Smit
Izaäc en Sara met Willem, @René Wildesheim, JoodsMonument.nl
marktvergunning van Sara Smit-Hildesheim @Gemeentearchief Amsterdam

       

Willem, Bela en Joseph Smit





@René Hildesheim,
JoodsMonument.nl

Van zoon Simon (*1905) heb ik geen informatie kunnen vinden. Hij staat op deze foto met zijn zus Sara en broertje Maurits. 





















Jongste zoon Maurits, venter en diamantslijper, trouwt op 30 september 1931 in Amsterdam met Marie Florentine Isabelle Roosen uit Landen in België. Ze kregen zes kinderen: Gustaaf Joseph Maurits (1931), Germaine Marie (1933), Louis (1934-1934), Louis Maurits (1936), Bela Sara (1937) en Marcella Hendrika (1939). De kinderen zijn katholiek gedoopt. Op 14 februari 1940 is de echtscheiding uitgesproken. 

Op 21 mei 1941 treedt Maurits in het huwelijk met Helena Maria Pruijs. Zij krijgen een dochter Helena (Lenie). 


Maurits en Marie met de kleine Gustaaf, rond 1931
@René Hildesheim, JoodsMonument.nl




De Tweede Wereldoorlog is uitgebroken. Joodse mensen worden steeds meer geïsoleerd van de Nederlandse samenleving. Uiteindelijk moeten ze zich melden voor deportatie. 


Joseph en Betje wonen in 1941 op het adres Nieuwegrachtje 7-I, het hart van de Amsterdamse Joodse wijk. 

Nieuwegrachtje 1-9 (v.r.n.l.), foto van C.F. Jansen, augustus 1926. Archief Amsterdam.







 



























     
Joseph Hildesheim rond 1929, @Felix Archief
Joseph Hildesheim in 1935, @René Hildesheim, JoodsMonument.nl



  
Betje Hildesheim-Pront in 1929, @Felix Archief
Betje Hildesheim-Pront, @René Hildesheim, JoodsMonument.nl





Vader Joseph Hildesheim (66) komt op 4 augustus 1942 aan in Westerbork - en wordt 7 augustus gedeporteerd - met het 8e transport vanuit Nederland naar Auschwitz-Birkenau. Bij dit transport hoorde ook de bekende filosoof Edith Stein. Joseph overlijdt in het concentratiekamp op 30 september 1942.  


Cartotheek kaart Joodse Raad via Arolsen Archives






















Zijn echtgenote Betje Hildesheim-Pront (64) komt 25 maart 1943 aan in Westerbork. Veel later dus dan haar man. Zou Joseph Hildesheim eerder opgepakt zijn bij een razzia? 

Betje wordt na een paar dagen verblijf in barak 58 op transport gezet op 30 maart 1943. Ze wordt na aankomst daar vermoord, op 2 april 1943 in Sobibor. Van dit transport komt niemand weer terug.

Cartotheek kaart Joodse Raad via Arolsen Archives






















Oudste zoon Levie was al overleden in 1935. Zijn echtgenote Rachel overleeft de oorlog.


Izak komt op 15 april 1943 in doorgangskamp Westerbork aan. Hij verblijft in barak 66 en wordt 1 juni 1943 op transport gezet. Na aankomst wordt hij op 4 juni 1943 vermoord in vernietigingskamp Auschwitz. (Jules Schellevis zou de enige overlevende van dit transport zijn).


Cartotheek kaart Joodse Raad via Arolsen Archives























Izaäk Smit had met zijn gezin vanwege zijn werk in de handel een Sperre gekregen, hij werd een zgn. Rüstungsjude genoemd (werkzaam in bont, confectie, diamant, oud-metaal handel), waardoor hij eerder niet op transport hoefde. 
Maar op 26 mei 1943 bevindt het gezin zich in Westerbork, in barak 55. Op 1 juni gaan ze op transport en dit blijkt hetzelfde transport te zijn als dat van Sara's broer Izak die al langer in Westerbork was. 


Sara Smit-Hildesheim (41) en haar man Izaäk Smit (41) overlijden op dezelfde dag. Bela (14) en Joseph (8) worden net als hun ouders op de 4e juni van het jaar 1943 vermoord. 
Oudste zoon Willem (17) overlijdt een paar dagen eerder, op 28 mei 1943. Vermoedelijk was hij de 25e vertrokken uit Westerbork. Ook van zijn transport heeft niemand het concentratiekamp overleefd. 














































Cartotheek kaart Joodse Raad via Arolsen Archives
























Van Simon heb ik geen gegevens kunnen vinden, dit duidt erop dat hij de oorlog mogelijk heeft overleefd.





Maurits Hildesheim heeft vanaf 15 april 1943 in kamp Vught gevangen gezeten. 























via Arolsen Archives



















Hij is een periode ziek geweest, zo staat te lezen op zijn kaart. 
Op 15 november 1943 wordt hij op de trein gezet naar Oost-Europa. 


Cartotheek kaart Joodse Raad via Arolsen Archives





Op 18 november 1943 komt hij aan in Auschwitz. Ruim vier maanden later komt Maurits Hildesheim (35) daar om het leven op 31 maart 1944, waarschijnlijk bezweek hij aan tyfus. 

Maurits' kinderen waren gedoopt in de Rooms Katholieke parochie de H. Wilibrodus. Van één van de kinderen is bekend dat hij dankzij dit doopbewijs uit een transport van Hollandse schouwburg naar Westerbork door een priester is weggehaald. Alle kinderen en zijn (ex)-echtgenoten overleefden de oorlog. 



Tenslotte


De eens zo grote familie Hildesheim is zwaar getroffen in de Holocaust.
Josephs jongere broer Jacob was al voor de oorlog overleden. Al Josephs andere broers en zussen (Simon, Elkan, Roosje, Fredrika, Flora, Benjamin en Dina) kwamen om in Auschwitz of Sobibor. Van Josephs broer Benjamin heb ik geen gegevens kunnen vinden.
Eén Joodse zwager overleefde met zijn zoon, één niet-Joodse schoonzus met haar drie half-Joodse kinderen en nog één nichtje...





Auschwitz

De wind vertelt het zonder het te weten.
Er is geen zegsman of gehoor gebleven
die u vermonden. Gij zijt opgeheven.
Ik weet opnieuw, dat ik u ben vergeten.

Linten van lucht, in trilling weggedreven,
kwamen de woorden niet weerom, de feiten
konden geen taal behouden en versleten.
Ieder bewustzijn bracht zich om het leven.

Met geblindeerde treinen meegegeven,
grauwe wagon op dood spoor afgehaakt,
ergens in barre oorden staat gij daar.

Krijtletters, door een vreemde hand geschreven,
bestemmen u van buiten koud en klaar
voor deze plek, waar gij werd zoekgemaakt.

Gerrit Achterberg





Bronnen:

  1. AlleDrenten.nl
  2. Archief Amsterdam
  3. Arolsen Archives, cartotheek kaarten Joodse Raad
  4. Nieuwe Gorinchemse Courant, o.a. 5-11-1979
  5. Historie - Dorpsbelang Willemsoord
  6. Hoeve Amsterdam, Kolonie van Weldadigheid
  7. JoodsAmsterdam.nl, de Jodenhouttuinen
  8. JoodsAmsterdam.nl, de Jodenpol
  9. Joods Amsterdam.nl (Nieuwe) Uilenburgerstraat 
  10. JoodsMonument.nl
  11. Joods Leerdam, vier eeuwen joodse geschiedenis, Teunis Blom, pag. 139-140 (de 'vleeschkwestie')
  12. Joden op De Pol 1820-1890, Geert Groen, pag. 117
  13. Wiewaswie.nl 




4 mei 2024

Bram van Gelder (1901-1943), manufacturier aan de Hoogstraat (~1920-1932), Holocaust slachtoffer



De familie Van Gelder behoorde tot de meest invloedrijke en vooraanstaande Joodse families van Leerdam. 


 Generatie 1 - Abraham & Henriette 

Abraham David van Gelder (1844-1913) was geboren in Aalten en getrouwd met de Leerdamse Henriëtte de Vries (1839-1905). Hij vestigde zich in Leerdam en begon een manufacturen (textiel/stoffen/kleding) handel. 

Abraham en Henriëtte kregen vijf kinderen:

  1. David Abraham (1867-1923) - manufacturier, hij trouwt met Rica Sophia (Rebecca) Langendijk (1874-1943) en woont op de Hoogstraat 31 in Leerdam, zij vertrekt in 1924 naar Utrecht en hertrouwt in 1932 met Herman Goudsmit
  2. Annaatje (1868-1934) - zij trouwt met Salomon van Straten (1867-1942), slager en koopman, eerst in Leerdam en na 1907 in Amsterdam
  3. Salomon Abraham (1870-1896) - horlogemaker aan de Hoogstraat, overlijdt op de leeftijd van 26 jaar
  4. Eliazer (of: Eleazer) (1873-1916) - koopman in Leerdam, huwt met Marianna Davids (1873-1943)
  5. Aäron (1875-1938) - manufacturier, trouwt met Judith Langendijk (1871-1942), woont aan de Hoogstraat 54a in Leerdam, zij vertrekken in 1931 naar Hilversum 



Bevolkingsregister 1897-1920 Leerdam

Vanaf 1881 was Van Gelder gevestigd aan de Hoogstraat 29-31. Dit pand was eerst eigendom van J.J. Drooglever.












Advertentieblad, 12-10-1877


Nieuwe Gorinchemsche Courant 6-10-1881

De Leerdamsche Courant, 19-3-1892

De Leerdammer, 2-5-1894





























Van Gelder gaat bij boeren langs om zijn waren te verkopen. Hiervoor wordt een wagen getrokken door een klein paard of pony, hittewagentje genoemd. 

Het verkoopassortiment wordt uitgebreid met een meubel- en beddenmagazijn. Op 22 februari 1896 wordt de verbouwde winkel heropend. 



De Leerdammer, 22-2-1896


De Leerdammer, 22-2-1896


















Leerdamsche Courant, 14-3-1896


























Links op deze foto's de winkel van A.D. van Gelder.
Het is de plek waar bijna 30 jaar Van Zanten Wonen & Slapen was gevestigd.
Nu (2024) worden er woonappartementen in gemaakt





Nieuw Israelietisch weekblad, 1-2-1901








 Generatie 2 - Eleazer & Marianna 


We volgen in dit verhaal de vierde zoon: Eleazer. 


Eleazer van Gelder trouwt op 11 juli 1900 met Marianna Davids uit Culemborg. Zij was een dochter van Salomon Davids en Klaartje (of Clara) Pakkendrager.


Nieuw Israelietisch weekblad 20-7-1900


















Op 10 november 1901 wordt hun zoon Abraham David (Bram) van Gelder geboren. 


Eleazer is, net als zijn broers, koopman, manufacturier. De familie heeft een firma in stoffen, textiel en kleding. Er is een winkel op de Hoogstraat en men reist rond met koopwaar.


Een oude foto van de Leerdamse Hoogstraat, gemaakt in 1906.
De foto zou van de winkel van Van Gelder kunnen zijn. Zeker is dit niet.
De Hoogstraat. Rechts de winkel van Van Gelder
 



In 1905 overlijdt moeder Henriette van Gelder-de Vries op de leeftijd van 65 jaar. 

Nieuw Israelietisch weekblad 3-02-1905












Haar zoons, de drie broers David Abraham, Eleazer en Aäron gaan een VOF aan onder de firmanaam van hun vader: "A.D. van Gelder". 


 De Leerdammer, 24-5-1911

















































Als vader Abraham David van Gelder plotseling overlijdt, staat dit zelfs vermeld in het landelijke dagblad, het Nieuw Israelietisch dagblad: 


Nieuw Israelitisch weekblad, 15-10-1913
 
Nieuw Israelietisch weekblad 22-10-1913
 




















In 1913 wordt de meubelzaak uitgebreid door aankoop van het pand aan de andere zijde wat eens van slagerij J.J. Pakkerd was en waar wijnhandel Meevers was gevestigd. 

In 1916 wordt het pand afgebroken en er wordt een nieuw pand gebouwd. Het wordt ontworpen door de Leerdamse architect H.W. Kelderman, gebouwd door aannemer J.A. van Leer en het schilderwerk wordt verzorgd door C. v.d. Zant. 

Op de foto hieronder is de herbouw van het winkelpand te zien. V.l.n.r.: N.N., Manus van Dordt, N.N., aannemer J. van Leer, architect H.W. Kelderman, Ber Snijders (op de ladder), D.A. of E. van Gelder, N.N., N.N. 







De Leerdammer, 9-9-1916





















De Leerdammer, 9-9-1916 en 
Nieuwe Gorinchemse Courant 10-9-1916 

























































Eleazer van Gelder overlijdt na een ziekbed op 43-jarige leeftijd in Leerdam. 


Nieuw Israelietisch weekblad, 24-11-1916



 












De VOF A.D. van Gelder wordt door zijn overlijden ontbonden.
Er wordt een nieuwe gelijknamige VOF opgericht door de twee broers:


De Leerdammer, 21-11-1917
Nieuw Israelietisch weekblad, 20-8-1920

 








 





















































Eleazers weduwe laat een aanbesteding doen voor het verbouwen en vergroten van twee woonhuizen: 

De Leerdammer, 5-4-1924














 Generatie 3 - Bram & Hesje 


Eleazers enige zoon Bram is ook handelsreiziger en manufacturier geworden in de Hoogstraat. Hij zal op de een of andere manier betrokken zijn geraakt bij het bedrijf van zijn ooms. 

Hij verlooft zich in 1927 met Hesje Mozes uit Rossum. Zij is ook dochter van een manufacturier. 

Bron: CBG.nl









Op 31 oktober 1928 trouwen Bram en Hesje. Hesje is geboren op 28 augustus 1906 in Rossum als Hester Mozes, dochter van Abraham Mozes en Josina van Leeuwen. 


Nieuw Israelietisch weekblad, 19-10-1928

 

Bram en Hesje van Gelder-Mozes op hun trouwdag




















Bram en Hesje gaan wonen op de Hoogstraat 58 en later op nummer 31. 

In 1930 krijgen Bram en Hesje een dochter: Josina Elize (José) van Gelder:

Nieuw Israelietisch weekblad 25-04-1930








Naaimachines worden toegevoegd aan het handelsassortiment van de Van Gelders:

De Leerdammer, 25-8-1928








Rechts staat waarschijnlijk Bram van Gelder. De andere twee personen zijn onbekend.
Bron foto: Facebook Oud-Leerdam
















Bram en Hesje verlaten begin 1932 de Leerdamse Hoogstraat. Ze gaan in Rossum wonen, aan de Maasdijk 70, bij de vader van Hesje die al vanaf het jaar 1913 weduwnaar is, en bij Hesjes ongehuwde tante Jacoba Mozes. Jacoba was gepensioneerd onderwijzeres van de lagere school in Herwijnen.

Een deel van de inboedel wordt in Leerdam verkocht:

De Leerdammer, 24-12- 1931





De Leerdammer, 13-1-1932









In Leerdam wordt een woonhuis verhuurd:


De Leerdammer, 13-5-1933
















De advertenties over de verkoop van de panden van de familie Van Gelder:

De Leerdammer, 22-12-1934
De Leerdammer, 5-1-1935




  





Foto 1: Voor de manufacturenwinkel van de familie Van Gelder-Mozes aan de Maasdijk 70 in Rossum, circa 1935
Foto 2: Bram van Gelder met twee emmers, rond 1933





Ook Hesjes vader, Abraham Mozes, is manufacturier. Hij werkte al langer samen met zijn schoonzoon samen. 

De Leerdammer, 21-3-1931













Abraham Mozes met zijn dochter en kleindochter José













In Rossum wordt zoon Emile van Gelder geboren en in de Leerdamse krant verschijnt zijn geboorteadvertentie:

De Leerdammer, 28-3-1934








José met haar broertje Emile, waarschijnlijk circa 1935

Op 7 augustus 1937 wordt in Rossum het derde kindje van de familie Van Gelder geboren: een zoon met de namen Silo Rozinus van Gelder


Bram en Hesje van Gelder-Mozes in de tuin van Rossum, circa 1938.
Tussen hen in Jacoba Mozes, Hesjes tante. In de kinderwagen ligt waarschijnlijk de kleine Silo.
 


Hester met haar zoontje Silo rond 1939
































De Tweede Wereldoorlog breekt uit en donkere wolken pakken zich samen boven de familie. 

De vader van Hesje overlijdt in 1941. De familie voelt zich nog altijd verbonden met Leerdam en laat in de Leerdammer een advertentie plaatsen. 


De Leerdammer, 29-7-1941















Bram van Gelder gaat in 1942 werken voor een landbouwbedrijf (wellicht dat van zijn schoonvader, die eerder handelde in aardappels?). 

Waarschijnlijk omdat de manufacturenhandel onmogelijk was geworden door de Duitse maatregelen voor de Joodse winkeliers. 


Nieuw Israelietisch weekblad, 14-10-1904







Dan wordt het werken in dit bedrijf hem ook onmogelijk gemaakt. De Van Gelders moeten, als familie van Joodse afkomst, zich melden voor deportatie...

Op 7 april 1943 was Brams moeder Marianna van Gelder-Davids al naar kamp Vught gebracht. Twee dagen later, op 9 april 1943, wordt ook de familie Van Gelder-Mozes naar kamp Vught gedeporteerd 

In de cartotheek van de Joodse Raad zijn kaarten van hen bewaard gebleven. 


















Bron: https://collections.arolsen-archives.org/en/search/person/130291146?s=abraham%20van%20gelder&t=2575110&p=1





Tussen 11 en 14 mei 1943 zit Brams moeder, Marianna van Gelder-Davids in de trein van Westerbork naar Sobibor; ze komt daar meteen na aankomst om  het leven op de leeftijd van 70 jaar

Op 5 juni 1943 wordt in kamp Vught bekendgemaakt dat alle kinderen uit het kamp zouden worden verwijderd. Er wordt verteld dat zij naar een speciaal kinderkamp in de buurt zouden gaan.

"Er heerst op het ogenblik een stemming in het kamp, zoals er nog nooit geweest is. Het ergste wat er tot nu toe gebeurd is, is ons meegedeeld. Alles wat we tot heden aan toe ondervonden hebben, was erg, maar dit wat zich nu voordoet, overschrijdt alle grenzen. Gisteravond werd ons medegedeeld dat het kinderkamp wordt opgeheven. Alle kinderen jonger dan zestien jaar moeten het kamp verlaten. Dit is op zichzelf nog niet het allerergste, maar wat wel het allerergste is, is dat de gezinnen uit elkaar gerukt worden. Er werd ons een proclamatie meegedeeld waarvan we trilden en beefden". (Klaartje de Zwarte-Walvisch, 6 juni 1943 in 'Alles ging aan flarden').

Rond april 1943 was het kindergedeelte van Kamp Vught overvol geraakt door de toestroom van Joodse kinderen als gevolg van de verheviging van de door de Duitsers uitgevoerde razzia's. Vanaf de kleuterleeftijd zaten kinderen in aparte barakken en zagen zij hun ouders niet of zelden. Zij werden moeilijk te hanteren en de kleine kinderen kregen vaak besmettelijke ziekten. Omdat kinderen geen werk verrichtten, werd besloten ze weg te halen uit Vught. 


De dagen daarop zijn dramatisch. 

Op 6 juni werden alle kinderen van nul tot en met drie jaar, samen met hun ouders gedeporteerd naar kamp Westerbork. Een dag later op 7 juni 1943 worden de kinderen van vier tot en met zestien jaar afgevoerd naar Westerbork. De 9-jarige Emile en de 5-jarige Silo zitten bij deze groep kinderen... 

"Emotie als nog zelden is voorgekomen: de schoonmaaksters kwamen vanmorgen snikkend de zaal binnen, mannen briesten: dat is wel het vuilste dat wij hebben meegemaakt. [..] Midden in de nacht, tegen half vijf, is een transport van zeventienhonderdvijftig Joden in veewagens aangekomen: op een honderd mannen na, niet anders dan berooide vrouwen met haar kinderen en zuigelingen. [..] Zij kwamen broodmager, geradbraakt aan, na een reis van tien uur. Ze spuwden vuur en vlam over de gemene behandeling in Vught, de afmatting en de vernedering: des morgens om vier uur op, half vijf appèl, tot zes uur staan, half zeven aan het werk, vaak met honden achter zich aan; met een uur schafttijd tot 's avonds half zeven, soms half acht. Onder de baby's zijn verscheidene zieke, roodvonk en mazelen: op mijn zaal is een baby, een krullebol van nog geen jaar, tussen de andere kinderen neergelegd. ‘Polizeilicher Arbeitseinsatz’, hoont men. (Philip Mechanicus, 7 juni 1943, In Dépôt. Dagboek uit Westerbork).


De dag daarop, 8 juni 1943 volgen Hesje van Gelder-Mozes met haar dochter José dezelfde route. 

Er blijkt geen 'speciaal kinderkamp' te zijn. De treinen rijden regelrecht naar doorgangskamp Westerbork... en vrijwel meteen door naar Oost-Europa. 

Die 8e juni vindt het beruchte kindertransport plaats vanuit kamp Westerbork. Met meer dan 3000 personen verdeeld over 46 goederenwagons was dit het grootste transport van Joden vanuit Nederland. Volgens het Statistisch Bureau Westerbork bestond dit transport uit 613 mannen, 1350 vrouwen en 1051 kinderen tot en met 16 jaar, waaronder 119 kleuters, 123 peuters en 55 baby's. 

Meteen na aankomst op 11 juni 1943 worden Hester (Hesje) van Gelder-Mozes (36), José (13), Emile (9) en Silo (5) de gaskamers van Sobibor ingedreven. 






Vader Bram was onwetend van dit alles. Hij verbleef op dat moment aan de Moerdijk om dwangarbeid te verrichten. Hem was verteld dat hij door dit werk te doen, niet gedeporteerd zou worden met zijn gezin. 

Hoe groot moet de schok geweest zijn bij terugkomst in kamp Vught. 

Ruim een maand later, op 6 juli 1943 moet ook Bram van Gelder zelf op transport naar Oost-Polen. Op 9 juli 1943 komt Abraham David (Bram) van Gelder (41) om het leven in Sobibor.







Voor het voormalig woonhuis (het rechter gedeelte was ooit de winkel) van de familie Van Gelder-Mozes aan de Maasdijk 70 in Rossum liggen Stolpersteine. 

Voor Bram van Gelder en Hester Mozes, 

hun kinderen José, Emile en Silo 

en voor Hesters tante Jacoba Mozes.



Foto's: @H. van Herreveld
 



Stolpersteine 
Godlof
hun namen worden gered
keren terug in de stad
waar zij woonden
de weggevoerden

in de straat waar hun huis staat
in de stoep waar hun voetstap ligt
zal hun leven en
na de wegvoering ook
hun niet - meer - leven
leesbaar zijn

leesbaar voor ieder
die daar even stil zal staan
stil zal zijn

in hun namen keren zij weer

Inez Meter  


Toen ik het Nationaal Holocaust Namenmonument bezocht in Amsterdam, heb ik ze opgezocht; de stenen voor Bram, Hesje, Josina, Emile en Silo.





Foto's: @Heidi Timmer


















Ter herinnering aan José en Silo die eens in mijn straat woonden


#everynamecounts



































Bronnen: