Logement 'De Wildeman' in de Leerdamse Kerkstraat (~1615-1853)
"De Wildeman" in het oostelijk deel van de Leerdamse Kerkstraat was heel lang een herberg en logement. In de vorige blog schreef ik er al over.
Ik was benieuwd naar de oudste bronnen van dit koffiehuis.
Dick Haagsman schrijft in zijn boek 'Leven binnen de Leerdammer vrijheid' dat De Wildeman vanouds een van de 'herenherbergen' van de stad was waar de stadsregering geregeld bij elkaar kwam.
De verkiezingen van de magistraat en de nieuwjaarsmaaltijd van de stadsregering vonden plaats in De Vier Heemskinderen (huidige locatie Markt 7, De Kunstplaats) óf in De Wildeman.
In 1615 dient Hendrik Govertszn, de Wilde Weerd, een rekening in bij de stad voor de maaltijd die de magistraat er nuttigde na de controle van maten en gewichten. (bron: Van den Berg)
In 1620 en 1621 gaan de meeste bestedingen van de stad aan maaltijden en drank naar herberg De Wildeman, dan eigendom van de schout van Munnikenland Jan Franszn. Jan Franszn. overlijdt in 1623 en Maijke Ottensdr. van Nievelt, getrouwd met Thonis IJsbrantszn. van Sijdervelt, koopt De Wildeman. Maijkes moeder was de bekende waardin uit 'De Vier Heemskinderen'. Deze herberg was eigendom van Otto Aelberszn. van Nievelt, secretaris en schout van Acquoy en na zijn dood was zijn weduwe Maijke Otten er gastvrouw geworden. (bron: Haagsman)
![]() |
Frans Hals, De waardin, 1623-1625 |
In een stadsrekening van 1680 vindt met de volgende ontvangst vermeld: "Comt de stadt jaarlykx uyt de huysinge van Otto van Sydervelt, genaemt de Wildeman, eene stuyver, acht penninge'. Dit gaat dus over de jaarlijkse belasting die 'De Wildeman' moest afdragen aan de stad. (bron: Van Gent)
Het 'Reis-boek' door de Vereenigde Nederlandsche Provincien uit 1689 beveelt De Wildeman en 't Prinse Wapen (huidige locatie Kerkstraat 34, The Stone) aan als logementen. Deze herenherbergen boden niet alleen een plek voor zakelijke ontmoetingen, maar serveerden ook maaltijden en drank en verzorgden het stallen, voederen en weiden van de paarden van hun gasten. (bron: Haagsman)
Daarna is bekend een zekere Cornelis Vervel, die in 1631 als waard van De Wildeman rekeningen indiende bij de magistraat. (bron: Van den Berg)
![]() |
Dit artikel werd gepubliceerd in 1981, bron Facebook Oud-Leerdam |
In een krant uit 1702 wordt de herberg van Dirck Vinck genoemd. Dit zou De Wildeman kunnen zijn, maar is niet zeker.
![]() |
Opregte Leydse Courant, 22-02-1702 |
Vanaf 1699 tot 1730 zijn als eigenaars bekend Johan Zijderveld en daarna zijn weduwe, die drie panden bezat in de Kerkstraat, waaronder deze herberg. De familie Zijderveld beheerde de herberg jarenlang.
Dan vind ik een nieuwe advertentie die betrekking heeft op 'De Wildeman'. Joseph Muller wordt Koffyhuys- en Ordinaris-houder genoemd.
![]() |
's Gravenhaegse courant 22-05-1748 |
In Leerdam woonde in deze periode een Joseph Muller, rond 1715 geboren in Vlissingen. Hij was op 30 juni 1737 in Leerdam gehuwd met Margonetje (of: Margrietje/Margarita) Knopsik of Knoopziek. Margonetjes vader werd Joost Knop genoemd en was afkomstig uit het Duitse graafschap Lippe; hij was ruiter geweest in het garnizoen tot Nijmegen. Joseph en Margonetje laten in Leerdam vier kinderen dopen: Adrianus, Pieter, Maria en Pieternel. Het is niet zeker of deze kinderen allen de volwassen leeftijd hebben bereikt. Joseph werd 17 juni 1768 in Leerdam begraven. En precies vanaf die tijd zien we (zoon) Pieter Muller genoemd als kastelein, in een krant uit 1769: |

Oprechte Haarlemsche Courant, 13-12-1798
In 1800 wordt, na het overlijden van kastelein Pieter Muller, het logement zelf publiek te koop aangeboden. Dan al wordt vermeld dat het 'sedert onheuchelyke Jaaren' een 'van ouds vermaard' logement is.
![]() |
Oprechte Haarlemsche Courant, 18-12-1800 |
In 1827 is er zitting in 'Logement de Wildeman' om een verkoping van percelen grond.
![]() |
Opregte Haarlemsche Courant, 2-10-1827 |
Toen in 1834 het stadhuis naar de Kerkstraat verhuisde, werd de herberg er tegenover langzamerhand omgedoopt tot 'De Nieuwe Stadsherberg'.
In 1838 wordt 'De Wildeman' te koop aangeboden door de weduwe van Daniel Putters, Cornelia van Zuilen (1777-1857):
![]() |
Opregte Haarlemsche Courant, 22-09-1838 Is de verkoop niet gelukt en nam toen zoon Hendrik Putters met zijn vrouw Maria Wiggelinkhuijzen de zaak over? Maria's man Hendrik was eigenlijk timmerman en R. v.d. Berg vermeldt in zijn artikel dat deze bij zijn huwelijk met Maria het gereedschap neerlegde om achter de tapkast te staan. In de praktijk hadden ze als familie een timmerbedrijf én koffiehuis. Haarlemsche Courant, 28-4-1835 In kranten kom ik tegen dat er in 1818-1820 aanbestedingen of veilingen plaatsvinden in 'den Arend bij Putters' of daarna 'de herberg van de weduwe D. Putters' te Leerdam. De vader van Hendrik Putters heette Daniel Putters (1775-1835). Volgens de kadastrale minuut bezat Daniël Putters inderdaad een pand aan de Hoogstraat (nr. 60, nu woonappartementen, daarvoor o.a. eigendom van het Leger des Heils en dokter Schomper) en ook twee panden in de Kerkstraat. Een van die panden was de herberg De Wildeman. In 1815 werd Daniël Putters kastelein van de Herberg Den Dubbele Arend genoemd, gelegen aan de Hoogstraat. In 1846 lezen we van het faillissement van Mias Putters, een jongere broer van Hendrik, die o.a. ook 'koffijhuishouder' is. Er volgt hierna nog een rechtszitting omdat Mias beschuldigd werd van 'bedriegelijke bankbreuk' door het verduisteren van roerende goederen. Hij en zijn medeplichtige echtgenote krijgen uiteindelijk een half jaar gevangenisstraf opgelegd en gedwongen betaling van de proceskosten. Algemeen Handelsblad 10-3-1846 Hierna, in 1846, komen we Hendrik Putters (1810-1847) tegen als eigenaar van de Stads-Herberg: Algemeen Handelsblad, 21-11-1846 In 1847 raakte logementhouder Hendrik Putters gewond door een paard wat op hol sloeg. Nieuwe Rotterdamsche Courant, 29-11-1847 In 1849 lezen we over een bestek wat in te zien is bij 'de weduwe H. Putters te Leerdam'. Inderdaad was Hendrik Putters in 1847 op 36-jarige leeftijd overleden. Dirk Kievit (1822-1896) uit Neerijnen, trouwde in 1849 met weduwe Maria Wiggelinkhuizen (1819-1892) en hij beheerde vanaf 1849 tot 1853 de herberg. Maria, dochter van Cornelis Wiggelinkhuizen, erfde het herbergiersbloed van haar vader, die als kastelein het bekende café buiten de Noorderpoort ('Kemp') beheerde. Naast kastelein was haar vader Cornelis ook opzichter van 's Konings particuliere Domeinen en bouwman. (Overigens: Cornelis Wiggelinkhuijzens overgrootvader Jan Daamszn. Westerhout was een neef van Willem Adriaenszn. Westerhout, landman en kleinzoon van kunstschilder en kastelein Adriaen van Nuijssenburg. Willem was degene die in een Delfts tuchthuis belandde vanwege het doden van zijn vrouw.) |
![]() |
Utrechtsche provinciale en stadcourant, 16-7-1851 |
![]() |
Het huwelijk van de 51-jarige Dirk en 53-jarige Maria eindigde in een echtscheiding in 1873, CBG.nl ![]() Opregte Haarlemsche Courant, 25-05-1853 In 1853 kwam het etablissement in bezit van de familie Boerboom, die er twee generaties de scepter zwaaide. Daarover schreef ik eerder: Hotel-Boerboom |
Bronnen:
- Dagblad van 's Gravenhage, 10-7-1846 (rechtszitting Mias Putters)
- Diverse krantenberichten (genoemd hierboven)
- Gelezen in.. 'Een ongeluk', Van Stad en Graafschap Leerdam, HVL, 37e jrg., nummer 11, dec. 2018, pag. 27
- Herberg De Wildeman, R.v.d. Berg, via website Historische Vereniging
- Geneanet: Geneanet.org/christ43?lang=en&p=joseph&n=muller
- Nederlandsche Staatscourant, 6-1-1847 (vonnis Mias Putters)
- P.M. van Gent, Leerdam door de eeuwen heen, pag. 259
- Dick Haagsman, Leven binnen de Leerdammer Vrijheid, stadswandeling in de 17e eeuw, pag. 101, 143, 144
- Facebook pagina Oud-Leerdam
Reacties
Een reactie posten