De katholieke kerk (Kerk van de H. Maria Onbevlekt Ontvangen) en begraafplaats (Sint Barbara) in Leerdam




Er is een tijd geweest dat alle inwoners van Leerdam katholiek waren. De Grote Kerk - gebouwd in kruisvorm - was gewijd aan de heilige maagd Maria. 

Rond 1570 veranderde de situatie: de Reformatie bereikte Leerdam en de kerk kwam in handen van de 'Hervormden'. In tegenstelling tot Asperen, Vianen en Culemborg kende Leerdam waarschijnlijk geen Beeldenstorm. Het exacte moment waarop de Grote Kerk protestants werd, is onduidelijk. Wel staat vast dat dominee Joost de Jonge in 1573 als eerste protestantse predikant in Leerdam aantrad.

De keuze voor de Reformatie had overigens zware gevolgen voor Leerdam. In 1574 belegerden de Spanjaarden de stad en beschoten deze elf uur lang, waarbij onder andere het kasteel zwaar beschadigd raakte. De stad gaf zich over nadat de Spaanse bevelhebber beloofde geen geweld te gebruiken, mits drie mannen werden uitgeleverd: dominee Joost de Jonge, schoolmeester Rogier Jooszn. en dominee Quirinus de Palme.

Dominee Joost de Jonge werd verraden, gearresteerd en zonder proces opgehangen, ondanks de smeekbeden van zijn vrouw. Ook Rogier Jooszn. en dominee Quirinus de Palme werden terechtgesteld. Leerdam herdenkt deze martelaren met straatnamen.

Pas rond 1586 kwam Leerdam weer onder controle van de Staten, en dominee Arnoldus Herbertszn. van Embrik werd de nieuwe predikant.

In Leerdam bleven zo weinig katholieken over dat ze onder de parochie van Rhenoy vielen. De pastoor kwam geregeld naar Leerdam om zijn parochianen te bezoeken. 

Pogingen om een katholieke kerk te stichten mislukten meerdere keren door gebrek aan financiële middelen en steun. In 1836 vroeg F.J. Lurling subsidie aan voor een kerk, maar de burgemeester verzette zich fel, mede door twijfels over de geldigheid van handtekeningen en financiële toezeggingen. (Er liggen hiervan papieren in het Rijksarchief en kopieën in het Regionaal Archief Zuid-Utrecht te Wijk bij Duurstede). Een nieuw verzoek in 1838 leidde tot een gedeeltelijk succes: de weg naar Rhenoy werd verbeterd en een kapelaan kreeg subsidie. 

Pastoor Van der Steele schreef in april 1920 het volgende: "Voor vijf en zeventig jaar telde Leerdam ongeveer 3000 inwoners, terwijl tot de op te richten parochie 75 katholieken behoorden, waarvan slechts 31 hun godsdienstplichten nakwamen. Kerkelijk was Leerdam ingedeeld onder de parochie van Rhenoy, dat een uur gaans van Leerdam verwijderd is. Een R.K. bedehuis bezat dit plaatsje niet, zoodat des Zondags een vermoeiende tocht ondernomen moest worden door hen, die hun Zondagsplicht wilden waarnemen. Reeds lang had deze toestand de aandacht getrokken der Kerkelijke Overheid, welke zich des te meer bezorgd maakte over de verlatenheid van Leerdams Katholieken, wijl ongodsdienstigheid de overhand nam en vele gemengde huwelijken, ja zelfs geloofsafval te betreuren waren geweest."

Na elf jaar vergeefs geprobeerd te hebben om toestemming te krijgen voor het oprichten van een parochie, besloot aartspriester J. Hartman het wachten te beëindigen. Op 6 februari 1845 benoemde hij eerwaarde Leonardus Zoeter, kapelaan uit Utrecht, als de eerste pastoor in Leerdam sinds de Reformatie. 

Op 11 februari arriveerde de nieuwe pastoor in Leerdam en bezocht burgemeester P. Hafkens, die nog niet op de hoogte was van de nieuwe parochie in zijn gemeente. Omdat het een kerkelijke en geen burgerlijke kwestie was, zegde de burgemeester zijn medewerking toe. 

Er was een zgn. 'jongejuffrouwenschool' die zes jaar geleden door de gemeente was gebouwd. Dit perceel lag op de hoek van de Nieuwstraat en de Fonteinstraat en leek geschikt. Er werd in een koopakte geregeld dat het perceel voor f. 4000,- naar pastoor Zoeter zou overgaan zodra de toestemming van de autoriteiten daar was. De Aartspriester zond hiervoor een request naar de koning. 

Het antwoord liet erg lang op zich wachten en de veelal arme Leerdamse katholieken konden zich geen huis voor de pastoor veroorloven. Pastoor Zoeter nam noodgedwongen zijn intrek bij pastoor Van Dijk te Rhenoy. Deze situatie was natuurlijk ongewenst, de parochianen wilden zo graag - nu ze een eigen pastoor hadden - op zondag ook in hun eigen stad de mis bezoeken. 

Er werd een huis gehuurd waarvan de zolder ingericht werd als kerkzaal. Dit huis stond naast de synagoge in de Nieuwstraat. Pastoor Zoeter schrijft dat hij op die zolder "voor het eerst na de rampzalige hervorming der XVI eeuw, het onbevlekt offer des Nieuwen Verbonds, in tegenwoordigheid van 18 personen mijner gemeente, terwijl als misdienaars aan het altaar tegenwoordig waren Christoforus en Adrianus Meder, gebroeders temidden van de grootste aandoening beval ik alstoen mijn kleine en verbasterde kudde den Opperherder aan, en smeekte den Allerhoogste bij het Zoenbloed Zijnes eenigen Zoons het begonnnen werk te voltrekken". 

Ondertussen werden allerlei verzoekschriften naar de koning, de regering en de Aartspriester gestuurd. Dan is in oktober 1845 in diverse dagbladen het volgende bericht te lezen: 

Rotterdamsche courant, 16-10-1845







Er lijkt schot in de zaak te zitten, maar het duurt nog drie maanden voordat de koop van het perceel rond is. Dan is er groen licht voor de aankoop en de verbouwing van de Meisjesschool. Koning Willem II geeft toestemming tot oprichting van de Rooms-Katholieke gemeente in Leerdam en bewilligt in een jaarwedde van f.400,- voor de te benoemen pastoor. 

De spanningen waren nog niet weggenomen. Er moest immers verbouwd worden, en kon de parochie dat betalen? De eerste collecte bij Zoeters parochianen had elf gulden en 17 centen opgeleverd; bij lange na niet voldoende. 

De pastoor reisde stad en land af om geld bijeen te verzamelen. Na veel moeite had de ijverige pastoor 398 guldens bij elkaar vergaard. De Aartspriester voorzag in het tekort: toen het 'pensionaat' was verbouwd tot kerk, werd met de som van 5029 guldens alles verder afbetaald. 

De voorkamer links van de ingang werd ingericht als kerk. Het overige gedeelte van het gebouw was de woning voor kapelaan Zoeter. 

Pastoor Leonardus Zoeter heeft de gemeente niet lang mogen dienen. Alle tegenslagen hadden zijn lichaam uitgeput en hij overleed onverwachts op 21 februari 1848. 

Zijn opvolger werd de heer Hugo Uiterwaal, rector van het Roomskatholieke Weeshuis te Utrecht. Na functies in verschillende plaatsen werd hij in 1848 naar Leerdam gestuurd om het kerkelijke werk voort te zetten. Vastberaden om een passend kerkgebouw te realiseren, verzamelde hij geld door heel het land. Dankzij zijn inzet en de steun van veel katholieken werd de nieuwe kerk links naast de pastorie gebouwd en op 27 november 1855 ingewijd. De kerk (met zo'n 75 zitplaatsen) werd gebouwd door A. Hazenbosch, bouwkundig onderwijzer te Utrecht.  


De Vijfheerenlanden, 22-7-1855





















































In 1892 vervaardigde de bekende architect en kunstenaar P.J.H. (Pierre) Cuypers een nieuw hoofdaltaar voor in het nieuwe priesterkoor:

De Tijd godsdienstig-staatkundig dagblad, 14-11-1892














In 1896 werd de Katholieke kerk door architect Pierre Cuypers uitgebreid. De kerk werd vergroot met een priesterkoor en sacristie. Het hoogaltaar in het smalle, rechtgesloten koor werd geflankeerd door identiek uitgevoerde zijaltaren. Het geheel was een miniatuuruitgave van de door dezelfde Pierre Cuypers gebouwde Dominicuskerk te Amsterdam.




























De Leerdammer, 19-8-1896


























De Leerdammer, 12-8-1903








De Leerdammer, 15-8-1903




































Het aantal katholieke parochianen breidde zich gestaag uit. In 1849 woonden er 78 katholieken in Leerdam, in 1920 waren dat er 644, in 1930 had Leerdam 492 katholieke inwoners. 

Met de gestage groei van de parochie ontstond ook de wens voor een eigen begraafplaats

Tijdens een gemeenteraadsvergadering in 1904 werd besloten om een stuk grond, genaamd "de Stadskamp", te verkopen aan de heer Bernhard Thöne, een van de Leerdammer parochianen. De prijs die hiervoor werd afgesproken, bedraagt 1500 gulden. Het terrein aan Oud-Schaik zal worden ingericht als een rooms-katholieke begraafplaats. 



Nieuwe Gorinchemsche Courant, 8-12-1904

















Op 12 april 1906 werd begonnen met de aanleg. Ruim een jaar later, op 19 juli 1907, vond de plechtige inwijding plaats van de begraafplaats. Op het terrein stonden een eenvoudige kapel en een kruis. De inwijding werd verricht door deken kanunnik C.F. Le Blanc van Everdingen. Ter gelegenheid hiervan werd in de kerk een plechtige mis gevierd, waarbij pastoor Geeling van Gellicum een predicatie hield, geïnspireerd door de woorden van Abraham: "Heer, geef ons een stuk land om onze doden te begraven."



De Leerdammer 19-6-1907












Op 28 oktober 1913 werden de stoffelijke resten van de voormalige Leerdamse pastoors Zoeters, Hondenburg en Van Bolderik plechtig overgebracht van de begraafplaats in Rhenoy naar de Katholieke begraafplaats in Leerdam.


Het Vaderland, 21-10-1913




Het nieuws van de dag: kleine courant, 22-10-1913




De Leerdammer, 29-10-1913






























De katholieke begraafplaats telt zo'n 76 zerken en er zijn in totaal 103 personen begraven. Mede als gevolg van de hoge grondwaterstand is de begraafplaats sinds de jaren 1980 niet meer in gebruik. Alleen in de familiegraven zijn nog bijzettingen. De graven zijn nooit geruimd, er zijn dus veel oude graven aanwezig. 

De begraafplaats staat op de zogenaamde MIP-lijst (waarop beeldbepalende panden staan van de gemeente Vijfheerenlanden). 





De katholieke begraafplaats heeft de naam "Sint Barbara" gekregen. 

Er liggen bekende Leerdammers begraven, zoals Marcelis Casper BoerboomJohannes Marinus van den Boezem en Hermann Heinrich August Grosse Hamberg, eerdere passanten van de Leerdamse Kronieken.


De Leerdammer, 24-4-1920
























Het katholieke gemengde zangkoor St. Caecilia werd (voor 1921) opgericht (klik op de link voor een foto van het koor met pastoor Bijlard). 

In 1925 kwam de H. Petrus Canisiusschool aan de Meent, naast de kerk: het gebouw is ontworpen door architect H.J.A. Bijlard. In de krant is een verslag van de opening te vinden: De Leerdammer, 19-9-1925


De Leerdammer, 19-9-1925



De school ging later de Floris Radewijnszchool heten. Rond 1978 zou de school verhuizen naar een nieuw gebouw in wijk Noord. De voormalige school werd omgetoverd tot werk- en trefcentrum "De Branding". 




























































Begin 20e eeuw werd het kerkje echt te klein voor de Leerdamse parochie. Er werden plannen gemaakt voor nieuwbouw. 

Bernhard Thöne (1842-1916) en zijn echtgenote Wilhelmina Frederika Kläsener (1862-1928) boden ruimte voor deze nieuwbouw aan door een stuk grond tussen de Meent - vanaf het postkantoor tot de huizen aan de Noordwal en Westwal - beschikbaar te stellen. Bij zijn overlijden vermaakte Bernhard Thöne zijn nalatenschap aan de parochie, maar zijn weduwe behield nog het vruchtgebruik. Na het overlijden van de weduwe Thöne kon begonnen worden met de bouw van de kerk. 


De Leerdammer, 30-5-1914






De Leerdammer, 29-7-1914













De Leerdammer, 19-12-1928










Voor het ontwerp van de nieuwe kerk - die gebouwd werd in de jaren 1928-1929 - werden architect Dom Paul Bellot en zijn compagnon H.C. van de Leur ingeschakeld. De woning van de familie Thöne zou als pastorie (en later: gemeenschapshuis) gaan dienen. Aan de andere kant van de kerk stonden huizen die later werden afgebroken, waardoor er een pleintje voor de hoofdingang ontstond.

Dom Paul Bellot ontwierp de kerk in de stijl die destijds populair was voor katholieke kerken. De buitenkant heeft een sober expressionistisch uiterlijk, terwijl het interieur juist opvallend kleurrijk en uitbundig is, met art-deco-invloeden. De kerk valt op door het gebruik van baksteen en siermetselwerk. In plaats van geglazuurde bakstenen gebruikte men felgekleurd glas, afkomstig van de Glasfabriek Leerdam. Een opvallend kenmerk van het ontwerp zijn de paraboolbogen, die overal in de kerk terugkomen.

Op 10 juni 1930 werd de kerk ingewijd


De Maasbode 13-02-1929






De Tijd, godsdienstig-staatkundig dagblad, 10-6-1930








Het woonhuis van de familie Thöne wat de pastorie werd (Meent 41).
De kerk werd in hun 'tuin' gebouwd.







De Leerdammer, 28-7-1920



















































Een van de meest geliefde pastoors was pastoor Frank; hij nam afscheid van Leerdam in 1934. Hij zette zich in voor het werklozen-actiecomité en Ons Huis

De Leerdammer, 29-8-1934












De Leerdammer, 21-4-1938












































In Leerdam zijn de volgende pastoors werkzaam geweest: 

  1. Leonardus Zoeter: 1845-1848
  2. Hugo Uitewaal: 1848-1856
  3. Leonardus Theodorus Franciscus Otten: 1856-1862
  4. Fredericus Hondenborg: 1862-1867
  5. Joannes Carolus Gast: 1867-1876
  6. Johannes Henricus Mol: 1876-1887
  7. Wilhelmus Hoogveld: 1887-1896
  8. Gerardus Cornelis Joannes van Boldrik: 1896-1903
  9. Theodorus van der Pol: 1903-1907
  10. Wilhelmus Leonardus Maria Wentholt: 1907-1913
  11. Maurits Nicolaas van der Steele: 1913-1920
  12. Petrus Johannes Bijlard: 1920-1926
  13. Johannes Hendrikus Arnoldus Frank: 1926-1934
  14. Theodorus Westendorp: 1934-1961
  15. André Victor (Montanus) Versteeg: 1967-1975
Daarna werkten o.a. pastoor Wim Heijster en pastoor Martin Roessen in Leerdam. Inmiddels valt Leerdam onder de parochie van Vianen. 


De oude, voormalige Katholieke kerk in de Nieuwstraat werd, na dienst te hebben gedaan als schuur, winkel en werkplaats, gesloopt (na 1988: begin jaren '90?). Op de plek van de kerk en pastorie bevindt zich anno 2025 de Zeeman (met de ingang aan de Fonteinstraat 13a). 

 


 






De katholieke Mariakerk is open op Monumentendag, of na afspraak voor groepen. Een aanrader! Veel Leerdammers noemen het 'hun' mooiste kerk. 

Ook de oude begraafplaats "St. Barbara" is een mooie plek om te bezoeken; een groep toegewijde groep vrijwilligers zorgt er voor het onderhoud, zodat de rust en schoonheid van deze bijzondere locatie bewaard blijven.


 




----


Aanvullingen zijn van harte welkom! -> heidi.timetraveler@gmail.com 


@HeidiTimmer




Bronnen:


Reacties

Populaire posts van deze blog

Pel Marinus van Gent (1894-1949), geschiedenisschrijver van Leerdam

Bernard Johan ter Haar, grondlegger van de NV Ter Haar en Schuijt (1866-1934)