Een verdwenen Paasritueel: de ‘Paaschos’ (1920-1980)

Tradities rond eten en drinken maken deel uit van elk feest. Bij Pasen behoorden van oudsher de Paaseieren, het Paasbrood en… een mals stuk vlees van een Paaskoe of Paasos . Een stuk rundvlees was gewild, omdat vet destijds als essentieel werd beschouwd om zware fysieke arbeid vol te houden. Vaak werden er ossen vetgemest, omdat melkkoeien waardevoller waren vanwege hun melkproductie. Een os was een gecastreerde stier; zij waren economisch minder interessant en hadden een andere vleesstructuur dan niet-gecastreerde stieren. In de aanloop naar Pasen, pronkten slagers met hun speciaal voor de Paasdagen vetgemeste 'paasos' of ‘paaskoe’. Tot in de jaren '30 was het gebruikelijk dat de slager trots met zijn dit schoongemaakte en soms versierde dier door de stad liep, in de hoop klanten aan te trekken. De os had dan een strik of slingers om de nek en sinaasappels op de horens. Na het vertonen van de os voor de slagerij, werd het dier vastgebonden aan een ijzeren ring a...