Johan Daniel Saueressig, Waterloo ridder MWO in Leerdam (1795-1847)

Johan Daniel Saueressig wordt op vrijdag 17 april 1795 geboren in ’s-Gravenhage als zoon van de 39-jarige Johann Bartolomeus Saueressig en de 38-jarige Geertruij Verdonk. 

Johan Daniels moeder komt uit Rotterdam, zijn vader is in het Duitse Bacharach geboren (‘Saueressig’ betekent ‘zure azijn’; Bacharach is bekend om haar wijntradities, mogelijk hebben de voorouders Saueressig azijnwijn gemaakt). 

Vader is kastelein en het gezin woont aan de (Lange) Beestenmarkt in ’s-Gravenhage. (Een leuk detail: Maria Van Aerden-Ponderus, stichtster van het Hofje van Mevrouw van Aerden, woonde vlak om de hoek). 

Er zijn geen broers of zussen bekend van Johan Daniel, die naar zijn Duitse opa Johann Daniel Saueressig is vernoemd en in het dagelijks leven waarschijnlijk ’Jan’ werd genoemd.

In een advertentie waarin ‘een weinig gebruikte en niet minder als nieuwe coupe-koets met geele trypt’ wordt aangeboden, wordt ‘den Castelyn J.B. Saueressig’ genoemd, wonend aan de Lange Beestenmarkt in ’s-Gravenhage:


Haagsche Courant, 4-10-1805

Op 2 februari 1811, hij is dan nog maar 16 jaar, dient Johan Daniel als soldaat bij de Reservecompagnie van het Departement van de Monden van de Maas, het Franse leger. Met “Paaschen” datzelfde jaar wordt hij aangenomen als lidmaat van de Hervormde Gemeente te ’s-Gravenhage. 

Twee jaar later, op 21 februari 1813 wordt hij bevorderd tot korporaal. Aan het einde van dat jaar, op 26 november 1813, stapt hij over naar de Vrijwilligers van de Westlanden als sergeant-majoor. Maar: een maand later deserteert hij uit het Franse leger. 

Voor de Bevrijdingsoorlog worden verschillende eenheden opgericht voor het vormen van een nieuw Hollands leger dat kan helpen de Fransen te verdrijven. De koopman en voormalig militair Johannes Emilius Phaff had de overheid in Rotterdam aangeboden op eigen kosten een regiment op te richten; deze had zijn aanbod in eerste instantie afgewezen. De Prins van Oranje neemt uiteindelijk zijn aanbod aan, en op 23 november 1813 werd Phaff benoemd tot kolonel van het door hem op te richten regiment infanterie.

Op 10 december 1813 neemt Johan Daniel Saueressig dienst in dit Regiment van Phaff. Al in december 1813 wordt het regiment ingezet bij de verdediging van Breda. Ze weren terugkerende Franse troepen af die tevoren de stad hadden verlaten.  

Na deze inzet wordt het Linieregiment van Phaff, na de officiële oprichting van de Koninklijke Landmacht op 9 januari 1814, gereorganiseerd en genummerd tot het 2e Bataljon Infanterie van Linie, met als garnizoensplaats Delft. Het bataljon bestaat uit 27 officieren en 732 manschappen. Johan Daniel krijgt de rang sergeant-majoor (onderofficier).

In september 1814 trekt kolonel Phaff zich terug als commandant van het bataljon; dit wordt korte tijd waargenomen door majoor Rost van Tonningen, totdat luitenant-kolonel Von Schmid wordt aangesteld als bataljonscommandant. Deze wordt op 18 oktober 1814 opgevolgd door luitenant-kolonel Speelman, een veteraan die had gediend in het 124ème Régiment d’Infanterie de Ligne dat aan de Russische veldtocht van Napoleon had deelgenomen. 

In maart 1815 komt het bevel dat het 2e Bataljon Infanterie moet afmarcheren en dat het zich onder het bevel van luitenant-generaal David Hendrik baron Chassé dient te stellen. Het bataljon wordt in april 1815 ingedeeld bij de 1e Brigade (o.l.v. commandant Hendrik Detmars) van de 3e Nederlandse divisie; de 3e Divisie is weer onderdeel van het Geallieerde Corps onder leiding van de Prins van Oranje. 

David Hendrik baron Chassé.
Portretschilderij door Jan Willem Pieneman, 1832

Het 2e Bataljon Infanterie van Linie wordt gekantonneerd in het dorp Fayt-lez-Manage. Op 14 juni komen daar de eerste berichten binnen over een op handen zijnde Franse opmars. De Hertog van Wellington besluit om alle divisies naar Nivelles terug te trekken. In afwezigheid van de Prins van Oranje besluit generaal-majoor De Constant-Rebecque om de divisie bij Quatre-Bras te concentreren, wetend hoe belangrijk dit kruispunt is.  

Op 16 juni vallen Franse troepen van Ney de Nederlandse troepen aan bij Quatre-Bras. De 3e Divisie wordt naar de gevechten toe gedirigeerd, maar maakt geen gevechtscontact. 

Op 17 juni marcheert de divisie in de stromende regen richting Brussel en neemt het posities in op de rechterzijde van de Geallieerde posities, eerst ook rond Hougoumont, maar ’s avonds rond het dorpje Braine l’Alleud. Hier moet Chassé met zijn divisie standhouden om de rechterflank van de Geallieerden te dekken. 

Op 18 juni staat het Geallieerde leger opgesteld langs de weg Nivelles-Ohain, met voorposten in de hoeve Hougoumont (bezet door de Britse Garde), de hoeve La Haye Sainte (bezet door eenheden van de King’s German) en de sector rond Papelotte, la Haie, Smohain en Frischermont. 

De 2e Brigade van de 3e Nederlandse Divisie staan achter Braine l’Alleud opgesteld op moerassig terrein, dat gedekt wordt door heggen en bosjes. De 1e Brigade staat opgesteld met drie bataljons voor het dorp (35e Jagers, 2e Infanterie van Linie (waaronder Saueressig) en 4e Infanterie Nationale Militie), met een tirailleurslinie uitgezonden voor het front, twee bataljons in reserve op het dorpsplein (17e en 19e Infanterie Nationale Militie), en één bataljon (6e Infanterie Nationale Militie) ten oosten van het dorp om contact te houden met het Geallieerde leger.

Een groot gedeelte van de manschappen blijft lange tijd buiten de gevechten. De manschappen, die al een vreselijke nacht achter de rug hadden, hebben problemen met voorraad en rantsoenen. 

De divisie trekt om ongeveer elf uur op in carré’s en neemt eerst een positie in buiten het dorp, waar men een goed overzicht heeft van de gevechten die inmiddels waren begonnen. 
De Geallieerde linie heeft veel te lijden onder de aanhoudende Franse aanvallen; keer op keer ondernemen de Fransen kostbare cavalerieaanvallen op de Britse en Hannoverse carrés, terwijl de Britse Garde zich met de moed der wanhoop verzet tegen de herhaalde aanvallen op Hougoumont.

De divisie blijft tot zes uur in linie staan, telkens wisselend van positie en formatie, waarbij de onderofficieren en veteranen de grootste moeite doen om de jongere soldaten in het gelid te houden. Met name de 2e Brigade heeft veel te lijden van het Franse vuur.
In een laatste poging de Geallieerde linies te doorbreken stuurt Napoleon zijn laatste reserve, de Keizerlijke garde. 

Mede door munitiegebrek bij de Britten is een opening ontstaan, waarop de Fransen het hebben voorzien. Detmers schiet te hulp en laat het 35e Jagers, 2e Infanterie van Linie (het bataljon van Saueressig) en 4e Infanterie Nationale Militie in colonne van sectiën oprukken. Chassé laat daarna de overige bataljons volgen; de gehele brigade staat nu opgesteld achter de geallieerde linie. Chassé speekt zijn mannen toe: “[…] jullie zullen de tweede linie verlaten en vooruitgaan naar de voorste, blijf kalm, vertrouw op mijn leiderschap en vooral op jullie officieren. De slag is nog niet beslist, maar het zal jullie veel voldoening geven om aan de beslissing te hebben bijgedragen.
Chassé laat elk bataljon van de 1e Brigade een colonne van sectiën formeren en neemt een positie in aan het hoofd van het 6e Bataljon Infanterie Nationale Militie. De batterij Rijdende Artillerie van Kapitein Krahmer rijdt vooruit, neemt een positie in naast de Britse artillerie en jaagt een moordend kartetsvuur door de Franse gelederen. De 3e Nederlandse divisie gaat voorwaarts, de garde tegemoet. Tegenover de 1e Brigade staan het 1er Bataillon van het 3ème Régiment Grenadiers en het 4ème Régiment Grenadiers van de Garde Impériale.

De Chassé Divisie tijdens de Slag bij Waterloo,
door Jan Hoynck van Papendrecht 


























Wat volgt is een vuurgevecht, waarbij beide zijden enkele salvo’s lossen; de Nederlandse en Belgische soldaten zijn geprikkeld dat ze er niet op af mogen gaan met de bajonet om de vijand te verdrijven. De Fransen besluiten zich terug te trekken en te hergroeperen, ten westen van La Haye Sainte. De linies staan dan zó dicht op elkaar dat men kan horen hoe de Franse officieren hun mannen hergroeperen en aansporen voor de laatste aanval.
Opnieuw gaat de Franse garde, ondersteund door andere Franse eenheden ten aanval. Dit keer besluit Chassé om de Fransen met de bajonet te verdrijven. 
De officieren van de bataljons weten de manschappen in het gelid te houden en gaan persoonlijk voor in de aanval; Chassé roept (Saueressigs) luitenant-kolonel Speelman van het 2e Bataljon Infanterie van Linie toe: “Kolonel Speelman, vooruit, -spoedig met de bajonet chargeren, de Fransen wankelen, ze wijken!” De Nederlandse colonnes beuken nu met hun volle gewicht in op de Franse Gardebataljons. De Franse soldaten van het 3ème en 4ème Grenadiers, die zo zwaar onder vuur hadden gelegen en dachten de vijand eindelijk te hebben verslagen, bezwijken onder de druk van de aanval en slaan op de vlucht; sommigen gooien hun berenmutsen en ransels weg. 
De troepen van Detmers achtervolgen de vijand tot voorbij Hougoumont. De Franse troepen worden uiteindelijk uit hun positie verdreven.
Daarna geeft Wellington het signaal voor de algehele opmars van het Geallieerde leger. Als de Keizerlijke garde op de vlucht slaat, en de Pruisen gelijktijdig doorbreken op de Franse rechtervleugel, stort het Franse leger in. Napoleon vlucht onder dekking van het 1er Regiment Grenadiers van zijn Keizerlijke Garde, terwijl de Franse soldaten met duizenden in paniek maken dat ze wegkomen. 
De Nederlandse en Geallieerde troepen blijven hen achtervolgen tot de avond valt, daarna gaan de Pruisen tot de achtervolging over. Alle Nederlandse eenheden blijven overnachten op het slagveld. Het overweldigende succes van de aanval van de 1e Brigade was ten koste gegaan van grote verliezen. Het 2e Bataljon Infanterie verloor bijna 20% van haar officieren en minderen; vier officieren raakten gewond.  
De totale verliezen van het Bataljon Infanterie van Linie nr. 2, het bataljon van Saueressig, bedraagt 55 doden en 38 gewonden. 

Na de slag wordt begonnen met de opmars naar Parijs. Vanwege de verliezen die de 2e Nederlandse Divisie had geleden werd het 2e Bataljon Infanterie en het 10e Bataljon Nationale Militie hier naartoe overgeplaatst. 
Op 7 juli bezetten de Nederlandse troepen het Bois de Boulogne, waar zij hun bivak inrichten. Op 18 juli richt Chassé zijn hoofdkwartier in te Montmorency. Uiteindelijk wordt Parijs bezet en wordt Napoleon verbannen naar Sint Helena.

In het Bois de Boulogne hebben de Nederlandse en Nassause troepen veel te lijden van een tyfusepidemie. Van het 2e Bataljon Infanterie worden 54 mannen opgenomen in het speciaal ingerichte hospitaal; twee van hen zouden uiteindelijk aan de ziekte overlijden.

Op 24 juli wordt een wapenschouw afgenomen door Keizer Alexander I van Rusland. Een hoogtepunt is de uitreiking van de nieuw ingestelde Militaire Willemsorde op 30 juli: 10 officieren en 30 onderofficieren en manschappen van het 2e Bataljon Infanterie van Linie worden onderscheiden tot Ridder in de Militaire Willemsorde, 4e klasse; luitenant-kolonel Speelman wordt onderscheiden tot ridder in de 3e klasse. 

Aan het einde van het jaar keert het 2e Bataljon Infanterie van Linie terug in Nederland; daar wordt ze samengevoegd met de 16e, 17e en 18e Bataljons Infanterie Nationale Militie tot de 2e Afdeling Infanterie, onder bevel van Speelman, die tot kolonel wordt bevorderd.

Bij koninklijk besluit van 11 augustus 1815 wordt ook sergeant-majoor Johan Daniel Saueressig benoemd tot ridder der 4e klasse in de Militaire Willemsorde, vanwege zijn daden rond de slag van Waterloo verricht. 

Op de twee van hem bekende portretten is deze onderscheiding zichtbaar:



bron: CBG.nl

Op 9 november 1815 wordt Saueressig aangesteld als 2e luitenant van het Depot Bataljon 2e afd. Infanterie en ligt hij in garnizoen in ’s-Hertogenbosch. 

Op 26 aug 1817 overlijdt de vader van Johan Daniel in ’s-Gravenhage op 61-jarige leeftijd. 

In het militaire stamboek van Johan Daniel Saueressig zien we dat hij bij aankomst bij het korps in 1813 5 voeten, 7 duim en 3 streek lang was. Dit is ongeveer 1,82 cm., best lang voor die tijd. Zijn gezicht wordt als volgt omschreven: lang aangezicht, lang voorhoofd, grijze oogen, matige neus en mond, spitse kin, bruine haren en wenkbrauwen. Genoemd wordt de benoeming in de Militaire Willemsorde vanwege de ’Battaille La Belle Alliance’:


Bron: Stamboek 2e Bataljon Infanterie van Linie; Stamboek van de Onderofficieren en Manschappen van Mindere Graden nr. 8, Nationaal Archief Den Haag




Op 24 juni 1819 treedt de 24-jarige Johan Daniel Saueressig in Breda in het huwelijk met de 19-jarige Sophia Maria Wijnants

Sophia’s vader Johannes was vlak na haar geboorte overleden, haar moeder Maria Petronella Verhoeven (korte tijd eigenaar van het Pieter Huysers huis in Chaam) is met haar tweede echtgenoot Pierre François Esnault, logementhouder in Breda. 

Johan Daniel dient op dat moment bij het Depot Bataljon 2e afd. Infanterie en ligt in garnizoen in ’s-Hertogenbosch. 

Op 20 november 1821 gaat Saueressig met ‘pensioen’. Hij wordt belastingontvanger in Gaasbeek (Vlaams Brabant) en Stedun (Groningen). 

In 1822 wordt in Breda zoon Petrus Felix Eduardus Ferdinandus Joannes geboren. 
Twee jaar later, in 1824, wordt in Vlezenbeek (bij Brussel) dochter Emilia Constancia Geertruida Joanna geboren. Eind 1827 wordt zoon Johannes Leonardus Victor geboren in Breda. Het gezin woont dan eigenlijk in Aarschot (bij Leuven). 


Mogelijk herstelt moeder Sophia niet goed van haar laatste bevalling; een paar maanden later overlijdt ze op 27-jarige leeftijd op 20 april 1828 in Breda, in het huis van haar moeder en stiefvader. 

Twee jaar later, op 16 jun 1829 overlijdt ook Johan Daniels moeder Geertruij Verdonk in ’s-Gravenhage. Zij werd 72 jaar oud. 









Dan komt Leerdam in beeld bij Johan Saueressig, in eerste instantie waarschijnlijk door de persoon van Johanna Maria Knijff. Deze Leerdamse 22-jarige wordt namelijk op 8 juli 1832 de tweede echtgenote van de dan 37-jarige Johan Daniel. 

Johanna’s ouders zijn Jan Hendrik Knijff (schout en secretaris van Everdingen, burgemeester, hoogheemraad land der Leeden) en Johanna Susanna Catharina Beekhuis. Haar opa Cornelis Frans Adolf Knijff, geboren in het Duitse Stolberg, was rentmeester-burgemeester in Leerdam geweest, bekend van het zgn. ‘Oranjeoproer’ in 1787. 

Johan D. Saueressig gaat werken als rijksontvanger (oftewel: ontvanger der directe belastingen en accijnzen) in Leerdam en omstreken; het gezin gaat er ook wonen. 


J.D. Saueressig genoemd als Ontvanger in het district Dordrecht.
Ook hierbij staat zijn 4e klasse Willemsorde vermeld!
Bron: Jaarboekje Ambtenaren Belastingdienst 1846








Het gezin Saueressig wordt uitgebreid met twee dochters: Johanna Susanna Catharina Maria Anna in 1833 en Johanna Geertruida Maria in 1835.


Opregte Haarlemsche Courant, 23-5-1839



Bron: CBG.nl


Daarna worden nog twee zoons geboren: Johan Daniel jr. in 1837 en Cornelis Frans Adolf in 1839.  


Bron: CBG.nl



Tot groot verdriet van Johan en Johanna overlijdt hun jongste zoon Cornelis op de leeftijd van ruim 4 maanden


Opregte Haarlemsche Courant 23-05-1839




In het bevolkingsregister zien we dat het gezin met inwonende dienstbode Dirkje woont aan de Kerkstraat 121 in Leerdam
Jaren later woont boekhandelaar Christoffel van Tuinen op ditzelfde adres, wellicht gaat het om het huis waar nu speciaalzaak “De Vier Heerlijkheden” is gevestigd? 


Bron: bevolkingsregister Leerdam 1839-1847


 

Links: De Leerdamse Kerkstraat vastgelegd door fotograaf Eduard Donkersloot (gemaakt tussen 1887-1894). 
Rechts: de woning aan de Kerkstraat waar nu 'De Vier Heerlijkheden' in is gevestigd. Het zou kunnen dat de familie Saueressig hier heeft gewoond. 

De kranten van november 1844 berichten over een inbraak in het huis van Saueressigs, terwijl deze een vergadering van de vereniging ’t Nut bijwoonde. Als rijksontvanger had hij veel geld in huis. Maar liefst f. 3426 werd weggenomen uit de lade van een kabinet in de slaapkamer. 

Utrechtsche provinciale en stadscourant, 4-11-1844













Algemeen Dagblad, 4-11-1844











Op 12 september 1847 overlijdt Johan Daniël Saueressig in Leerdam, op 52-jarige leeftijd. 


Opregte Haarlemsche Courant, 6-10-1847






Algemeen Handelsblad 7-10-1847





Zijn weduwe ontvangt een pensioen van 709 gulden per jaar.
Bron: Nederlandsche Staatscourant, 23-2-1848







De weduwe Saueressig-Knijff vertrekt naar Gouda en daarna, op 4 aug. 1854, vestigt ze zich met haar kinderen op het adres Veemarkt 522 in Breda. 

Op 21 sept. 1859 vertrekt ze naar het adres Oudegracht Tolsteegzijde B149 bis in Utrecht waar ze gaat wonen met dochter Johanna Geertruida. Ze overlijdt daar in 1892 op 82-jarige leeftijd.


Het nieuws van de dag kleine courant, 4-4-1892


Opregte Haarlemsche Courant, 18-8-1810


Oudste zoon Petrus Saueressig treedt in de militaire voetsporen van zijn vader: hij wordt luitenant-kolonel der infanterie van het Indische leger. Ook hij wordt benoemd tot ridder in de Militaire Willemsorde. 

Ook Johan Daniel jr., zoon uit het 2e huwelijk, wordt 1e luitenant en daarna kapitein der infanterie. Na zijn pensioen in 1879 wordt hij vennoot in een commissiehandel. 

Dochter Emilia is de enige die in Leerdam blijft wonen, aan de Kerkstraat 99. Zij trouwt met Johan Adolf Vlaming Mohemius, een Leerdamse koopman. Haar tweede huwelijk is met Hermanus Ruben Vogelsang die burgemeester van Strijen was en in 1857 burgemeester van Leerdam wordt. Naar hem is de Vogelsangstraat genoemd. Zij en haar man zijn begraven op de Oude Begraafplaats aan de Lingedijk. 



J.D.’s oudste zoon uit zijn eerste huwelijk. 

Bredasche Courant, 18-5-1902

J.D.’s oudste dochter uit zijn eerste huwelijk:


Opregte Haarlemsche Courant, 6-4-1858






De Vijfheerenlanden, 6-8- 1904


De Vijfheerenlanden, 6-8- 1904








Graf van Emilia C.G.J.S. Saueressig
op de Oude Begraafplaats aan de Lingedijk.
Bron: online-begraafplaatsen.nl








Rouwadvertentie van 
J.D.’s oudste dochter
uit zijn tweede huwelijk.
Het nieuws van de dag; kleine courant,
7-3-1895






 

Rouwadvertentie van 
J.D.’s tweede dochter uit zijn tweede huwelijk
De Avondpost 15-2-1909




















Rouwadv. van J.D.’s derde kind uit zijn tweede huwelijk.
De Nieuwe Courant, 15-02-1908
































@Heidi Timmer


Bronnen:



Over een andere Leerdamse Waterloo-veteraan, Cornelis van der Leeden, schreef ik deze blog: 
https://leerdamsekronieken.blogspot.com/2024/03/cornelis-kees-van-der-leeden-de.html














Reacties

Populaire posts van deze blog

Pel Marinus van Gent (1894-1949), geschiedenisschrijver van Leerdam

Bernard Johan ter Haar, grondlegger van de NV Ter Haar en Schuijt (1866-1934)

De katholieke kerk (Kerk van de H. Maria Onbevlekt Ontvangen) en begraafplaats (Sint Barbara) in Leerdam