De bouw van Spoorweg 11 in Leerdam (1884)
Varsseveld-firmant Adrianus Johannes Burgers wil zich met zijn toekomstige echtgenote gaan vestigen in Leerdam en zijn oog is gevallen op een stuk grond in de buurt van de in aanbouw zijnde spoorweg. Op 1 december 1883 zou de spoorweg Gorinchem–Leerdam–Geldermalsen worden geopend. De Spoorstraat (toen nog Stationsweg genoemd) beloofde een prachtige locatie te worden net buiten het stadscentrum.
Op 8 en 11 maart 1883 wordt de aanbesteding van 15 maart 1883 aangekondigd in de Gorinchemse Courant.
![]() |
Nieuwe Gorinchemse Courant 8 en 11-03-1883 |
De villa werd ontworpen door de nog jonge Eduard Henricus Gerardus Hubertus Cuypers (Roermond, 18 april 1859 – Den Haag, 1 juni 1927).
Eduard Cuypers was de neef van de beroemde architect Pierre Cuypers, bekend van het ontwerp van het Rijksmuseum en het Centraal Station. Eduard had zelf ook al spoedig een bloeiend architectenbureau dat hij tot aan zijn dood in 1927 geleid heeft. Het bureau van Ed. Cuypers heeft een paar honderd ontwerpen gemaakt voor onder meer kantoren, winkelpanden, wooncomplexen, kapitale villa’s, kerken, scholen, sanatoria en ziekenhuizen, verspreid over een groot deel van Nederland.
![]() |
Nieuwe Gorinchemse Courant, 10-6-1883 |
In juni 1883 wordt besloten het stukje Stationsweg langs het spoor 'Spoorstraat' te noemen. In september werd de eerste steen gelegd voor drie andere villa's aan het begin van de straat, de latere artsenwoningen, door burgemeestersvrouw Jeekel. Deze villa's zijn ontworpen door architect Jan Christiaan van Wijk (1844-1891).
![]() |
Nieuwe Gorinchemse Courant, 30-9-1883 |
Op de website van Rijksmonumenten lezen we de volgende omschrijving van de villa:
“Asymmetrische tweelaagse villa opgetrokken in donkerrood baksteen vanuit een min of meer vierkante plattegrond. Het afgeknotte schilddak is bedekt met rubberoid shingels en heeft een iets overkragende gootlijst deels steunend op consoles. Het pand heeft een hardstenen plint, gepleisterde speklagen en hoekblokken. Boven de muuropeningen gepleisterde hanekammen voorzien van sluitsteen met diamantkop. Horizontale geleding in de vorm van geprofileerde, gekorniste cordonlijsten met op de hoeken consoles. Rechts in de voorgevel (oost) een risaliet over de volledige hoogte van het pand met afgeschuinde hoeken. Op de begane grond een erkervormige uitbouw voorzien van getoogde vensters met glas-in-lood bovenlichten, daarboven een balkon omgeven door een houten balustrade met balkondeuren. Aan weerszijden van het balkon vensters binnen geknikte rondbogen. Onder de dakrand een reeks consoles met daaronder een tegelfries. Centraal boven het risaliet een dakkapel met een samengesteld venster bekroond door een rondboogvormig fronton. Het linker bouwdeel van de voorgevel heeft op de begane grond en de verdieping een getoogd venster met bovenlicht gevuld met glas-in-lood.
Daarboven een dakkapel met kroonlijst voorzien van een meerruits vensters. Aan de rechter zijgevel (noord) een tweelaags uitbouw waarin de entree met natuurstenen trapje en bordes onder een houten luifel. Dubbele houten paneeldeur met frontonvormige decoratie onder een glas-in-lood bovenlicht. In de zijgevel van de uitbouw (noord) Op de begane grond en de verdieping twee smalle staande getoogde vensters, aan weerszijden van de uitbouw op de begane grond een vensters, daarboven op de verdieping gepleisterde nissen.
Onder de cordonlijst zijn aan deze gevelzijde enkele schilderingen met florale motieven aangebracht.
In de linker zijgevel diverse vensters en een gepleisterde nis. Boven deze gevel een dakkapel met kroonlijst voorzien van een meerruits venters. Aan de achtergevel (west) serre met decoratieve gekartelde gootlijst en vernieuwde vensters. Op de verdieping diverse ramen. Drie dakkapellen met vierruitsvensters.
De plattegrond is deels gewijzigd. Aanwezig zijn onder anderen een marmeren vloer en lambrisering in het tochtportaal en de gang. In de representatieve vertrekken aan de voorzijde gebrandschilderd glas-in-lood, gesigneerd met E.K. uit Den Haag. Zijramen van de erker met schuifluiken. Originele gestucte, geprofileerde plafonds met ornamenten en eierlijsten. Originele houten bordestrap. Gietijzeren spijlen, houten leuningen trappaal met sierlijk houtsnijwerk. Bordes met glasmozaïek. Merendeels originele houten paneeldeuren, houten vloeren. Op de bovenste verdieping twee houten raamomlijstingen met ingebouwde bank.
Rechts op het parkeererf een monumentale es, achter het pand een oudhollandse landschapstuin met Chinese tulpenboom, Noorse beuk en monumentale kastanjeboom. Erfscheiding in de vorm van een gietijzeren hekwerk. Zowel aan de achterzijde als aan de linkerzijde van het pand bevinden zich na- oorlogse aanbouwen die voor bescherming van ondergeschikt belang zijn.
Het woonhuis, gebouwd in 1884, is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische waarde als voorbeeld van een villa uit het eind van de vorige eeuw.
Het woonhuis is van algemeen belang vanwege de architectuurhistorische waarde als voorbeeld van een in Eclectische stijl gebouwd woonhuis met een uitgebreid decoratieschema.
Het pand is gaaf in hoofdvorm, materiaalgebruik en detaillering.
Het woonhuis heeft ensemblewaarde als onderdeel van de reeks monumentale villa's aan de Spoorstraat. Tevens heeft het pand stedenbouwkundige waarde vanwege de beeldbepalende ligging in de kern van Leerdam.”
![]() |
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, maart 1988 |
De villa sluit qua ontwerp aan bij dat van de dubbele villa ernaast (7-9), kennelijk hebben de architecten en aannemers daarover overleg gehad.
Het huis moet in het voorjaar van 1884 zijn opgeleverd. Op 12 juni 1884 trouwt het echtpaar Burgers-van Schouwenburg en vanaf die dag komt Alida van Schouwenburg in Leerdam wonen.
![]() |
Nieuwe Gorinchemse Courant, 1-6-1884 |
Op 12 mei 1885 wordt dochter Maria Christina (Tine) Burgers geboren in Leerdam.
![]() |
Rotterdamsche Courant, 18-5-1885 |
Het gezin Burgers-van Schouwenburg woont ruim 10 jaar aan de Spoorstraat. Vanuit Leerdam gaan ze op 17 november 1895 in Rotterdam wonen, aan de Mauritsweg 7 (hoewel er een comité in Leerdam gevormd was om hen te proberen van dit plan af te laten zien).
Op 30 maart 1898 vertrekken ze vanuit Rotterdam naar ’s-Gravenhage (Scheveningen). Vier keer per week kwam A.J. Burgers met de eerste trein naar Leerdam (bron: Loth van Beest, niet gepubl., via Hout aan de Linge, T. Blom).
Neef Leendert Antonie Burgers, zoon van zijn broer A.J. Burgers, trouwde met dochter Tine en Leen werd de nieuwe directeur van Varsseveld. Hij liet in 1926 een nieuw huis bouwen aan de overkant - de Watertorenlaan (later: J.T. Visserstraat) door architect Aart Nieuwpoort uit Sliedrecht. Later ging hij met zijn gezin ook weer wonen aan de Spoorstraat 11 in Leerdam. Burgemeester Hanemaaijer zou toen in de woning aan de J.T. Visserstraat hebben gewoond.
![]() |
De Leerdammer, 2-10-1926 |
![]() |
(de rechtse villa werd bewoond door L.A. Burgers, huidig adres J.T. Visserstraat 1) |
![]() |
J.T. Visserstraat 1, 2025, foto: HT |
De Leerdammers noemden de huizen aan de Spoorstraat: 'de Villa's'. Hier woonden de artsen Voogd en Le Comte en daarna Hollweg en Reilingh. Ook de veeartsen Berch Gravenhorst en Niemandsverdriet hadden hier hun huis. De villa naast Burgers werd bewoond door H.A. van Ameijde, directeur van de Leerdamse Stoombootmaatschappij.
![]() |
De achterzijde van de woning van de familie Burgers aan de Spoorstraat. |
@Heidi Timmer
Bronnen:
- Architect Cuypers: Wikipedia
- Spoorstraat 11: Monumenten.nl
- Eduard Cuypers, architect met een eigen koers, Constant van Nispe, pag. 104
- Bevolkingsregister Leerdam
- Leerdam in oude ansichten, deel 1, F.L. Blom
- Leerdam, heden en verleden, foto 75 (J.T. Visserstraat)
- Hout aan de Linge, Teunis Blom, pag. 121
- Meer foto’s van de Spoorstraat: Beeldbank Historische Vereniging Leerdam
Reacties
Een reactie posten