Posts tonen met het label Van Iperen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Van Iperen. Alle posts tonen

3 augustus 2025

Buitenplaats en tuinkoepel 'Lingesigt" aan de Lingedijk (~1692-1912)


De oude foto hieronder kwam ik tegen in het boekje Leerdam in oude ansichten. Afgebeeld lijkt een paviljoen of een theekoepel, maar 'tuinkoepel' is denk ik de meest treffende benaming. Aan beide kanten staan beelden van mythologische figuren. En - maar net leesbaar onder het overkragend rieten dak - staat: 'Lingesigt'. 

De foto trok meteen mijn aandacht. Is er meer bekend over dit 'Lingesigt'? Van wie is het ooit geweest? Het lijkt 18e-eeuwse allure uit te stralen — hoorde het misschien bij een welgesteld koopmanshuis uit die tijd? En dan niet, zoals zo vaak, langs de Vecht, maar aan de bochtige Lingedijk?

Mijn nieuwsgierigheid was gewekt, en al snel vond ik snippers interessante informatie. De foto werd het begin van een speurtocht. 


In "Leerdam in oude ansichten deel 1" - wat verscheen in 1977 - omschrijft de toenmalige Leerdamse museumconservator F.L. Blom de foto hierboven als volgt: 

"Voorbij glasfabriek "De Hoop", eens de "Pelgrimse hut", stond tot 1912 de koepel "Lingesigt". Het uitheemse dak doet denken aan een tuinhuis uit de achttiende eeuw. De afbeeldingen uit de mythologie, voorstellende de beschermingsgodinnen van de landbouwer en de bloemist, werden door de bevolking ten onrechte Adam en Eva genoemd". 

Volgens een AI-reconstructie zou de tuinkoepel er zo uit kunnen hebben gezien:



De beelden zouden Demeter, de Griekse godin van de landbouw, of haar Romeinse tegenhanger Ceres kunnen voorstellen. Mogelijk gaat het om Apollo en Diana, die de harmonie tussen beschaving en natuur verbeelden en populair waren binnen de neoclassicistische beeldhouwkunst van die tijd. Ook Bacchus en Venus (Grieks: Dionysos en Aphrodite) zijn mogelijke kandidaten. Jammer genoeg is de afbeelding te onscherp om hierover met zekerheid iets te zeggen.

Historisch-geograaf J.D.H. Harten noemt overigens dat er aan weerskanten van de tuinkoepel twee Griekse godinnen moeten hebben gestaan. In dat geval zouden de godinnen Ceres (landbouw) en Flora (bloei). In Haringvliet bevindt zich een huis waarbij zij aan weerzijden van de ingang zijn afgebeeld. 

____________________________


Allereerst blijkt dat op het verzamelplan van 1692  'Lingezicht' al genoemd wordt:

Bron: Nationaal Archief





















Ook op de kaart van Melchior Bolstra van 1737 vinden we 'Lingezigt':

Bron: De Gecombineerde MN, 15-12-1983
Het gebied tussen 'Lingezicht' en de Leede was onbewoond
en bestond grotendeels uit land dat toebehoorde aan de Domeinen.
Hierdoor was er in 1765 voldoende ruimte voor de oprichting
van de glashutten van Pelgrim en Meeder.
























Kadastrale kaart 1811-1832 minuutplan Leerdam,
Zuid-Holland, sectie B, blad 01 (MIN08099B01)














In het krantenarchief vond ik de eerste vermelding van "Lingezicht" in 1735. De tuinkoepel wordt vanaf 1799 specifiek genoemd. 

De naam van het buitenverblijf wordt verschillend gespeld: Lingenzicht, Lingezicht, Lingesigt, Lingezigt of Linge-zigt en soms staat er 'De', 'Den', ''t' of 'Het' voor. Het is aannemelijk dat het gaat om hetzelfde landgoed.


____________________________


De heer Reinier van den Berg beschrijft dat in 1711, na de verkoop, de erfgenamen van Johan Heijcoop, gecommitteerde van de stad Dordrecht bij de Staten-Generaal, een hypotheek opnamen. De waarde van het pand was meer dan 10.000 gulden. De hypotheek werd in 1734 afgelost. Johan Heicoop was destijds drost van Asperen en later schepen van Dordrecht. Hij was ook eigenaar van de naastgelegen boerderij ‘de Berendrecht’.

Bij een latere verkoop blijft ‘Lingezicht’ nog deels binnen de familie. Een van de erfgenamen, Maria Heijkoop, draagt de achternaam Van Oorschot

Haar familie, de Van Oorschots, koopt de boerderij, later verhuisden zij naar de Hoogstraat in Leerdam. 

In Leerdam sprak men in die tijd over "de Schot op Lingezicht", ontdekt R. van den Berg. De inwoners van Leerdam vonden het blijkbaar eenvoudiger om het eerste deel van de familienaam weg te laten.  bracht aan het licht dat het ging om een familie Oirschot, die destijds op die boerderij woonde en 

Bekend is dat in 1726 de dijk twee keer doorbrak tussen de stad Leerdam en "Lingezicht", en daarnaast op op drie andere plekken. 

De familie Oirschot verkoopt de boerderij aan Walig Janszn. Verdugt, eigenaar van de aangrenzende boerderij ‘Berendrecht’. Landbouwer Walig Janszn. Verdugt kwam al voorbij in een eerdere blog.


Het herenhuis 'Lingesigt' wordt apart te koop aangeboden. In 1735 wordt geadverteerd met de 'Vrugtryke Buyteplaets', bestaand uit een 'Heere Huyzinge', bouw- en weilanden met een stalling voor paarden en koeien, een vijver en griend. Alles met 'heerlyk uytzigt' over de Linge.

Inlichtingen zijn te krijgen bij de weduwe Van Oirschot op de Kadijk in Amsterdam of in Leerdam. 


Amsterdamse Courant 29-03-1735 en Leydse Courant 6-4-1735







Het herenhuis blijkt verkocht aan baron Albert Carel Snouckaert van Schauburg, ook wel Abraham Snouckaart genoemd. 

In 1737 verzoekt predikant Jacobus van Meurs de Leerdamse kerkenraad om toestemming voor Snouckaert en zijn echtgenote om in de zomer deel te mogen nemen aan het Heilig Avondmaal. Hoewel het landgoed dichter bij de kerk van Kedichem lag, viel het kerkelijk gezien onder de Leerdamse gemeente. Dit duidt erop dat de familie het landgoed als zomerverblijf gebruikte.


In datzelfde jaar 1737 lezen we het volgende in de Amsterdamse courant:

"Also zekere jongeling genaemt Jan Jacob Glazer, geboortig uyt Duytsland, oud omtrent 19 jaer, kort van persoon, met swart gekroest hair en swarte oogen, aenhebbende een aertcouleurde lezy rok met geeIe voering en Tinnen knopen, een geel Lakens kamisoel, een geele schouder-lis met wapens daer in geweeven, te weten een swarte Adelaer en drie dalende swarte Balken, een hoed met een breede zilvere galon, is voorzien met een Hoogduytse Atresitarie van een Heer in Tweebruggen, geteekent in 't jaer 1736; dog also voorn. Jan Jacob Glazer, sedert die, 7 maanden gedient heeft by den Baron Snouhaers van Schaumburg tot Dordregt, en zig niet ontzien heeft om des 's nachts tusschen den 8 en 9 May, na zyn Heer schelmagtig bestolen te hebben op zyne Hofstede genaemt Lingezigt by Leerdam, stil weg te gaan, so vernoomen werd na Amsteldam, om zig der te verhuuren, by zig hebbende een jonge van omtrent 14 jaer, kleyn van gewas, met dun sluyk wit blond haer, genaemt Friderik, zynde zyn broeder, so heeft voorn. Heer zulks door de Courant willen bekent maken tot waarschuouwing, op dat andere luyden door sodanigen dief niet bedrogen werden."


Amsterdamse Courant 21-05-1737






Een zekere jongeman genaamd Jan Jacob Glazer, afkomstig uit Duitsland, ongeveer 19 jaar oud, is weggelopen na zijn werkgever te hebben bestolen. Hij was van kleine stuk, had zwart gekruld haar en zwarte ogen, en droeg een opvallende outfit: een aardekleurige jas met gele voering en tinnen knopen, een geel vest van lakenstof, een gele schouderband met een wapen (een zwarte adelaar en drie dalende zwarte balken) en een hoed met brede zilveren band. Verder had hij een Duitse aanbevelingsbrief van een heer in Tweebruggen, gedateerd in 1736, die hij waarschijnlijk gebruikte om vertrouwen te wekken. Jan Jacob had ongeveer 7 maanden gediend bij baron Snouckaert van Schauburg, die woonde op het landgoed genaamd "Lingezigt" bij Leerdam. Op de nacht tussen 8 en 9 mei heeft Jan Jacob zijn heer bedrogen en bestolen, en is stilletjes vertrokken. Men vermoedt dat hij naar Amsterdam is gegaan om daar werk te zoeken (zich te verhuren). Hij had een jongen van ongeveer 14 jaar bij zich, klein van stuk, met sluik, witblond haar, genaamd Friderik, vermoedelijk zijn broertje. Baron Snouckaert van Schauburg heeft dit bericht laten plaatsen in de krant om anderen te waarschuwen, zodat zij niet ook slachtoffer worden van deze dief.


Wie was deze bewoner van 'Lingezicht'? 

Albert Carel Snouckaert van Schauburg was een edelman, heer van Heeze, Leende en Zesgehuchten en in zijn leven officier en daarna kolonel in het Staatse leger bij de cavalerie geweest. Zijn opa Maerten was ridder en edelman van de privé-kamer van de Engelse Koning Karel I geweest. Als vermogend edelman bezat Snouckaert van Schauburg hij meerdere woningen, waaronder een groot huis aan de Denneweg in Den Haag, het deel dat tegenwoordig bekendstaat als de Kazernestraat. Dit huis verhuurde hij voor maar liefst 1000 gulden per jaar aan Anthonie Heinsius, raadpensionaris van Holland en vertrouweling van koning-stadhouder Willem III. Het weerspiegelt zijn invloedrijke netwerk. Zelf ging Snouckaert in 1688 waarschijnlijk mee met het Staatse Leger van Willem III naar Engeland om Jacobus II te verdrijven. 

De kans is groot dat de familie 'Lingesigt' gebruikte als zomerverblijf. Maar het kan ook zijn permanente woonplek geweest zijn; bekend is dat hij zijn heerlijkheid Heeze in 1733 verkocht en er vertrok. 

Snouckaert van Schauburg verblijft ook in 1745 in Leerdam. In het archief is namelijk een brief bewaard gebleven die hij in 'Lingezicht' aan zijn zoon schreef. Deze brief ging over de slag aan de Rijn tegen de Fransen. En in 1747 tekent hij op 'Lingezicht' een akte van borgstelling van hem en zijn vrouw Ermgarda Gratiana Sweerts de Landas voor twee van hun zoons. 

Op 28 januari 1748 overleed in Huis 'Lingezicht' de 79-jarige Albert Carel Snouckaert van Schauburg (1668-1748). In 1768 werd een akte gepasseerd voor de secretaris van de stad en het graafschap Leerdam, waarbij aan de erfgenamen van Ermgarda Gratiana Sweerts de Landas (1685-1754) toestemming werd verleend tot afkoop van de tienjaarlijkse verhoging op de graven in de kerk te Leerdam. Albert en Ermgarda werden beiden begraven in Leerdam


In 1749, na het overlijden van Snouckaert van Schauburg staat de hofstede Lingezigt opnieuw te koop, omschreven als een 'moderne Heeren-Huyzinge', een 'extraordinaire schoone schuur' waarin stalling en koetshuis, twee tuinen met een boomgaard en wei- en bouwland (vrij van imposten en lasten): 

Opregte Haerlemse Courant 23-8-1749








In 1768 wordt de boerderij (het 'Boere Huis van Lingezigt') vernield door brand. Dankzij de verrichtingen van drie brandspuiten uit de omliggende plaatsen bleef de 'Heerewooning' gelukkig gespaard. De 'Huisman met Vrouw en 4 Kinderen' werden gered. Maar het 'arme Vee' in de stallen is verbrand, ongeveer 15 koeien en wat paarden en varkens. 


Haerlemse Courante 8-12-1768
 
Opregte Groninger courant 9-12-1768















Het dagboek van Jan van den Briel. Vereniging Gelre, 1768






















Begin 1778 wordt herenhuis 'Het Linge-zigt' met koetshuis, paardenstal, tuin, boomgaard en visvijver te koop of te huur aangeboden: 


Amsterdamse Courant 29-01-1778









In 1796 wordt er 'digt onder Leerdam' een 'zeer plaisante buiten-wooning met boomgard en moestuin aangeboden. Waarschijnlijk is het niet zo, maar misschien werd 'Lingesigt' hiermee bedoeld? 


Amsterdamse courant 28-01-1796








Per mei 1799 wordt het 'aangenaam buitenverblyf Het Lingezicht' te huur aangeboden: 

Rotterdamsche Courant 13-12-1798






In 1807 wordt het meubilair van het Herenhuis voor 312 gulden verkocht, schrijf R. van den Berg in zijn uitgave over de Klein-Oosterwijkse polder. Het herenhuis komt in handen van de familie Hoolboom


Na de grote dijkdoorbraak van de Linge in 1820 wordt er een nieuwe dijk over de laaggelegen waard aangelegd. Deze loopt vanaf de dijk bij de Kerkelaan, langs 'Berendrecht', tot aan de 'Huttendijk' bij boerderij 'Lingezicht'. Hiervoor wordt alle grond van de waard tot aan de Linge weggegraven en er ontstaat een nieuwe rietgors. De dijk noemde met toen de 'Nieuwedijk'. 

In 1851 wordt een heerenhuis in de (binnen)stad Leerdam, bouwland met koepel 'Het Lingezicht' aan de Lingedijk en weiland in Rumpt te koop aangeboden door de heer P. Hoolboom:


Opregte Haarlemse Courant 24-02-1851






























De familie Hoolboom verkoopt 'Lingezicht' in 1884 aan Johannes van Iperen, bewoner van de achtergelegen boerderij. De boerderij en herenhuis horen dan weer voor even als vanouds bij eenzelfde eigenaar.

Vanaf 1866 worden J. en A. van Iperen in de krant genoemd als eigenaars van de boomgaard ‘'aan het Lingezicht onder Leerdam’. Het gaat om Jan van Iperen (1843-1913, bouwman, veehouder, heemraad polder Klein-Oosterwijk) en  Aantje van Iperen (1834-1913, mede-eigenaar). Zij waren een vrijgezelle broer en zus, kinderen van Johannes Wouterszn. van Iperen (1805-1849) en Maria Jansdr. Sterk  (1815-1865). 

De Tiendweglaan, die vanaf de Lingedijk naar beneden loopt, raakte haar oorspronkelijke naam geleidelijk kwijt en werd in de volksmond bekend als het ‘Laantje van Van Iperen’, genoemd naar de familie Van Iperen die er toen langs woonde. Deze naam bestaat nog steeds. 


De Vijfheerenlanden, 2-9-1866
 
De Leerdamsche Courant, 27-2-1892

























In het jaar 1891 'woonhuis Het Lingezicht' met oevertje langs de Linge en bouwland te koop aangeboden. Bij de heer Wemmarus P. Temminck, gemeenteopzichter, zijn inlichtingen te verkrijgen. 


Algemeen Dagblad 17-06-1891
 
De Vijfheerenlanden, 31-5-1891





















'










''t Lingezicht' brengt f. 20.500 op en de heer Paulus Floris Pelgrim (1817-1900), gehuwd met Elisabeth Elsje Steffia Catharina Joost (1830-1902) wordt de nieuwe eigenaar. 


De Vijfheerenlanden, 1-7-1891


V.l.n.r.: N.N., Paulus Floris Pelgrim, N. Soulman, Pauline W.A. Tukker, 
daarachter haar man Lubbertus A. Pelgrim (glafabrikant). N.N., N.N., 
Elisabeth E.S.C. Joost (echtgenote van P.F. Pelgrim), N.N.
Bron foto: FB Leerdam, bron info: pelgrimfamilie.net)

p.s. N. Soulman zou m.i. Elisabeth Gesina Catharina Joost-Souman kunnen zijn, 
de moeder van Elisabeth E.S.C. Pelgrim-Joost. Zij overleed in 1894 in Leerdam. (HT)




































In 1894 wordt Klaas van der Aa genoemd die erfhuis houdt in Lingezicht. Waarschijnlijk gaat het om Klaas van der Aa (1847-1911, schipper) die gehuwd was met Jannigje Verspuij (1850-1936, winkeljuffrouw). Huurde hij de woning van de familie Pelgrim?



De Leerdammer, 17-1-1894
  
De Leerdammer, 9-1-1904
























Paulus Pelgrim was glasfabrikant van de firma Grijns en Pelgrim. Hij was een achterkleinzoon van Anthoon Pelgrim, een van de broers Pelgrim die samen met hun zwager Meeder in 1765 de basis legden voor de glasindustrie in Leerdam. Vanuit Edam hadden zij zich destijds in Leerdam gevestigd, nadat ze toestemming en belastingvoordeel kregen om buiten de stadspoorten een glashut te starten — in de hoop dat dit de lokale economie zou stimuleren. Hoewel Leerdam zich uiteindelijk ontwikkelde tot een belangrijk centrum voor glasproductie, verkochten de broers Pelgrim en Meeder hun glashut al in 1774 aan Casparus van Harsveld, een van de oorspronkelijke financiers. In 1780 begonnen ze een nieuwe glasblazerij in Vuren, gestart aan de Waal door onder andere Johann Ulrich Pelgrim, de opa van Paulus. De fabriek in Leerdam bleef ondertussen bestaan, wisselde meerdere keren van eigenaar en kende financiële tegenslagen, maar groeide gestaag met de oprichting van een tweede glashut in 1853 en een derde in 1861.

Op 14 juli 1902 werden de gebouwen van de glasfabriek Pelgrim en Grijns verkocht aan Otto H.L. Nieuwenhuijzen (directeur glasfabriek) en Jan Driessen (bedrijfsleider glasfabriek). In 1904 werden de aankopen binnen de vennootschap van de glasfabriek ingebracht. Op de plek van de oude glasfabriek ('Pelgrimse hut') zou glasfabriek 'De Hoop' gebouwd worden. 

In 1906 koopt de gemeente grond voor de bouw van de Tiendwegschool van Cornelis Winkler, de schoonzoon van Paulus Pelgrim die in Amsterdam woonde en het perceel verhuurde aan A. Kleijn. 




Jan en Aantje van Iperen bewoonden ondertussen de boerderij die ook eens bij landgoed 'Lingezicht' behoorde:


De Vijfheerenlanden, 21-7-1909
De Vijfheerenlanden, 7-8-1912
 








 






De Vijfheerenlanden, 12-3-1913

 
De Courant 1-4-1913
































Jan en Aantje liggen beiden begraven op de Oude Begraafplaats, vlakbij de plek waar ze hebben gewoond. Jan legateerde aan de Leerdamse Middenstand honderd gulden. 

Na het overlijden van Jan en Aantje van Iperen in 1913 zou het perceel aan diverse mensen zijn verkocht. De firma Den Hartog & Bikker werd eigenaar van de Berendrecht. 





Glasfabriekdirecteur Otto H.L. van Nieuwenhuijzen was in 1906 eigenaar van het perceel tussen glasfabriek 'De Hoop' en 'Lingezicht', zo blijkt uit onderstaand bericht. 
En ook zien we dat het hooi van het land bij Lingezicht verkocht wordt via een notaris voor L.A. Pelgrim. 


De Leerdammer, 7-7-1906
  
De Leerdammer, 16-8-1911

De Leerdammer, 31-8-1910





















 




____________________________





De Gecombineerde, 20-4-1968






























In het krantenbericht hierboven wordt een Willem Planken genoemd als laatste bewoner van 'Lingesigt'. De twee Willem Plankens die ik heb gevonden, waren in 1912 echter nog te jong om de laatste bewoner genoemd te kunnen worden?

Een foto van (onbekende) Lingezicht-bewoners is er wel, hieronder even gekopieerd vanuit de beeldbank HVL: het lijkt te gaan om een gezin met acht kinderen die poseren voor de woning:





















____________________________


In De Gecombineerde van 1983 werd een paginagroot artikel geschreven over de poldergeschiedenis van Klein-Oosterwijk.




De Gecombineerde MN, 15-12-1983

































We naderen het einde van de geschiedenis van het oude 'Lingesigt'. 

In 1912 kwam 'Lingezicht', samen met de bijbehorende uiterwaard, in bezit van de glasfabriek. De rietgors werd vervolgens gebruikt als stortplaats voor het glasafval (schreuvel, afval van de gebruikte brandstof van de ovens) van de fabriek. Na het egaliseren van dit terrein werd er nieuwe grond aangevoerd – bietengrond afkomstig van de suikerfabriek in Geldermalsen – waardoor het gebied uiteindelijk weer geschikt werd als weiland.

Rond diezelfde tijd werd ook de oude tuinkoepel afgebroken. Op deze plek verrees een nieuwe villa - maar met dezelfde naam.

Villa 'Lingesigt' werd in 1912 gebouwd als woonhuis voor de financieel directeur van de glasfabriek, de heer J.H.O. Bunge. Net als de ernaast gelegen 'Villa Prana' (een jaar later gebouwd voor directeur P.M. Cochius) is het woonhuis in expressionistische Amsterdamse School stijl en ontworpen door architect Samuel de Clercq (1876–1962). 

De villa’s bevinden zich aan de dijk, waarbij de ingang aan de dijk hoger ligt dan de royale tuin aan de achterzijde. In 1953 is in villa 'Prana' het Glasmuseum opgericht. In 2007 zijn beide villa's aan elkaar verbonden en sindsdien fungeren Lingedijk 29 en 30 samen als de locatie van het Glasmuseum.


Villa 'Lingesigt', bouwjaar 1912














Het Laantje van Van Iperen met rechts de boomgaard en daarachter villa 'Lingesigt'














Gorcumse Courant 5-7-1995























____________________________


Hoewel de reconstructie van 'Lingesigt' nog wat losse eindjes en hiaten kent, gaf het mij toch voldoening om de geschiedenis van dit buitenverblijf inzichtelijker te maken!

Aanvullingen zijn uiteraard van harte welkom. 

____________________________



Bronnen:

  • 'Albert Carel Snouckaert van Schauburg (1668-1748)' via Wikipedia, geraadpleegd 4-8-2025.
  • Andriesse, C.D., Alsnog een portret voor Heinsius (2011), pag. 79.
  • Berg. R. van den, "Engelsen in Leerdam" gepubliceerd op Historische Vereniging Leerdam.
  • Berg, R. van den, De Polder Hoog- of Klein-Oosterwijk, extra nummer van de Historische Vereniging Vrienden van Oud-Leerdam, 1893, pag. 45-48.
  • Bevolkingsregister Leerdam 1897-1920: fam. Van der Aa-Verspuij
  • Bevolkingsregister Leerdam 1862-1870: fam. Pelgrim-Joost, Klein Oosterwijk B no. 13.
  • Bevolkingsregister Leerdam 1897-1920: fam. Pelgrim-Joost, B77, B65
  • Bevolkingsregister Leerdam 1862-1870: fam. Van Iperen-Sterk, Klein Oosterwijk B no. 17.
  • Bevolkingsregister Leerdam 1897-1920: fam. Van Iperen, B89, B78
  • Het dagboek van Jan van den Briel. Bijdragen en mededeelingen. Vereniging Gelre, 1768. Geraadpleegd op Delpher op 04-08-2025, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB14:001837001:00005.
  • Blom, F.L., Leerdam in oude ansichten deel 1 (1977), afb. 107. 
  • Blom, Teunis, Van Pilgram tot Jeekel (2009), pag. 151-155.
  • Groot, B.J. de, De Berendrecht via website HVL
  • Harten, J.D.H., Sporen in het landschap (1997), pag. 243.
  • Krantenberichten, hierboven genoemd, gevonden via Delpher.nl of RAZU.nl.
  • Nationaal Archief, "Inventaris van het archief van de familie Snouckaert van Schauburg, 1487-1986" door W.D. Post, nummer toegang: 1.10.76
  • 'Nationaal glasmuseum Leerdam' op Architectuur.nl.
  • Nederland's adelsboek. Geraadpleegd op Delpher op 04-08-2025, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=MMKB26:000713001:00007.
  • Tirion, Isaak, Verzameling van eenige geloofwaardige berigten en brieven betreffende de elende van de opgezetenen der overstroomde landen in Nederland (1741), via Google Books, pag. 26.
  • Zalm, Jielis van der, Oosterwijk een oude heerlijkheid in het land van Arkel (2001), pag. 44 en 65.