Posts tonen met het label Cleyn. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Cleyn. Alle posts tonen

17 november 2024

Brouwerij aan de Hoogstraat: 'De Dubbele Ankers' (~1693-1756)


Wie stadsbrouwerij De Dubbele Ankers aan de Hoogstraat in Leerdam precies heeft gesticht, is niet met zekerheid te zeggen. Vermoedelijk kwam de brouwerij, die ook bekendstond onder de naam Het Dubbeld Anker, via de familie Van Oostrom in het bezit van de familie De Jong. Wat wel vaststaat, is dat Johan de Jong in 1693 bier leverde aan de klokluiders ter ere van de verjaardag van stadhouder Willem III.


Brouwer Caspar Luyken, 1694


























De brouwerij bevond zich aan de zuidzijde van de Hoogstraat in Leerdam, recht tegenover de Huisgracht. De exacte locatie blijkt uit een transportakte uit 1699, waarin ds. Nicolaas Zantvoort genoemd wordt als eigenaar van een pand dat oostelijk grensde aan de weduwe van Arien van Cleef, westelijk aan de Huisgracht en achteraan aan het erf van Jan Snoeck en anderen. Dit pand lag op de hoek van de Hoogstraat en de Huisgracht, tegenover de brouwerij De Dubbele Ankers. Dit is de plek van de rij huizen tegenover de Hoogstraatkerk 


Amsterdamse Courant 18-2-1700





Het bestaan van de brouwerij wordt ook bevestigd in een akte uit 1704. Daarin verkoopt de weduwe van Dirck van Ceulen een huis aan de Hoogstraat aan Willem Coot. Dit huis grensde oostelijk aan Pieter van Cleef, westelijk aan de brouwerij De Dubbele Ankers en zuidelijk aan de stadswal, ook wel de Zuidwal genoemd.

Aanvankelijk was de brouwerij eigendom van de familie De Jongh, Hendrick en zijn zoon Jan (ook wel Johan genoemd). Bekend is dat Gerrit Spaen en arbeider Arien Hermenszn. Karstenbroeck jarenlang in de brouwerij werkten. 

In 1700 werd zij overgenomen door het echtpaar Cleyn-de Jongh, dat de brouwerij verkreeg uit nalatenschap van Adriana's broer, Johan de Jongh. 

Door zijn huwelijk met Adriana de Jongh — dochter van brouwer en burgemeester Hendrick Janszn. de Jongh — kwam de brouwerij in handen van Antonie Cleyn, zoon van Nicolaas Cleyn, schout van Asperen. Antonie, die lakenkoopman was, vestigde zich in 1672 in Leerdam en bekleedde daar onder meer de functie van schepen, en in 1700 en 1701 die van burgemeester. Na zijn overlijden in 1704 werd zijn weduwe, Adriana de Jongh, vermeld als brouwster.

Bij de brouwerij hoorde ook een kuiphuis. In 1701 kreeg Antonie Cleyn, eigenaar van Het Dubbeld Anker, voor 1 gulden en 6 stuivers een jaarlijkse tijns toegewezen uit een erf waar eerder dit kuiphuis had gestaan. Hieruit blijkt dat we te maken hebben met een oude brouwerij. 


Amsterdamse Courant, 1-11-1727









In 1728 verkochten de erfgenamen van Antonie Cleyn de brouwerij aan Catharina Volmarijn, weduwe van Meursman. In 1728 gaf Gijsbert Stam leiding aan het bedrijf, en na diens dood in 1735 werd Pieter Steghelytz er brouwer. Vervolgens werd de brouwerij in 1736 door Johan van Gezel overgedragen aan Pieter Steghelytz, een naam die ook bij een andere brouwerij opduikt. 


's Gravenhaegse Courant 27-6-1746



 

Pieter Stegelytz was ook onder-schepen van Leerdam. Het pand wordt verkocht ten bate van zijn minderjarige kinderen na zijn overlijden in 1746. 

Na diens overlijden werd het pand in 1746 verkocht aan mr. Joan van Wageningen, advocaat te Dordrecht, voor een bedrag van 9035 gulden. 

Tussen 1750 en 1754 was Willem Hendrik Bosch eigenaar van de brouwerij. Later kwam het in handen van Reynier Heusdens.


Amterdamse Courant 10-8-1756




De frequente wisseling van eigenaren wijst erop dat het economisch niet goed ging met de brouwerij. Dit wordt bevestigd door historicus De Wit, die opmerkt dat de brouwerij in het najaar van 1756 uiteindelijk in bezit kwam van stadstimmerman Rutter Vervoorn, die de brouwerij heeft “uitgebroken” – wat betekent dat de brouwinstallaties uit het pand zijn verwijderd. 

Daarmee kwam er een definitief einde aan de brouwerij. Dit wordt ook bevestigd door het feit dat de stad Leerdam in 1760 een jaarlijkse tijns van drie stuivers ontving van het huis van Vervoorn, het voormalige brouwerijpand De Dubbele Ankers, dat ook wel De Dubbelde Ankers werd genoemd.





~1653-1693Jacob Gijsbertszn. van Oostrom Eerst gedocumenteerde bezitters
ca.1693–1701Hendrick en zijn zoon Johan de JonghLevering van bier in 1693 aan klokkenluiders 
1701–1704Antonie Cleyn & Adriana de JonghAntonie was burgemeester; via huwelijk verbonden met De Jong
1704–1728Adriana de Jong (weduwe Cleyn)Voerde de brouwerij na het overlijden van Antonie
1728Catharina Volmarijn, weduwe MeursmanKocht brouwerij van erfgenamen Cleyn
1728–1735Gijsbert StamWas brouwer in De Dubbele Ankers, waarschijnlijk als huurder/gebruiker
1735–1736Johan van GezelKocht brouwerij, korte periode eigenaar
1736–1746Pieter SteghelytzMogelijk ook eigenaar/werkzaam in andere brouwerij
1746–1750Mr. Joan van WageningenAdvocaat te Dordrecht; kocht voor f 9035,-, korte periode eigenaar
1750–1754Willem Hendrik BoschKorte periode eigenaar
1754–1756Reynier HeusdensLaatste brouwer vóór de afbraak
Vanaf 1756Rutter Vervoorn (stadstimmerman)Kocht de brouwerij, haalde installaties eruit ("uitgebroken")
1760Stad Leerdam ontvangt tijns uit voormalig brouwerijpand


Het kuiphuis was een bijgebouw dat vermoedelijk werd gebruikt voor het opslaan of vervaardigen van kuipen (biervaten). In 1701 bestond het gebouw zelf mogelijk al niet meer, maar het erf werd nog steeds belast met een tijns. Antony Cleyn betaalde tijns (1 gulden en 6 stuivers) voor erf waar het kuiphuis op had gestaan.


Na ruim zestig jaar activiteit verdween de brouwerij. Op het terrein van de voormalige brouwerij werd later een houtzaagmolen uit Varsseveld gebouwd. Deze kleine molen verwerkte vooral molenroeden en wieken, die na het zagen in de Huisgracht terechtkwamen. Rond 1850 werd de molen afgebroken, en op de plek werden woningen gebouwd.


Bronnen: 

  • Bierbrouwerij De Dubbele Ankers op Nederlandse Biercultuur.nl.
  • Groot, B.J. B, "Leven in de Leerdamse brouwerij", via Historische Vereniging Leerdam.
  • Haagsman, Dick, Leven binnen de Leerdammer vrijheid, stadswandeling in de 17e eeuw (2022), pag. 37, 161, 162, 288.
  • Krantenbericht hierboven vermeld.

30 oktober 2024

Logement 'De Wildeman' in de Leerdamse Kerkstraat (~1615-1853)

"De Wildeman" in het oostelijk deel van de Leerdamse Kerkstraat was heel lang een herberg en logement. In de vorige blog schreef ik er al over.  

Ik was benieuwd naar de oudste bronnen van dit koffiehuis. 


Dick Haagsman schrijft in zijn boek 'Leven binnen de Leerdammer vrijheid' dat De Wildeman vanouds een van de 'herenherbergen' van de stad was waar de stadsregering geregeld bij elkaar kwam. 

De verkiezingen van de magistraat en de nieuwjaarsmaaltijd van de stadsregering vonden plaats in De Vier Heemskinderen (huidige locatie Markt 7) óf in De Wildeman.

In 1615 dient Hendrik Govertszn, de Wilde Weerd, een rekening in bij de stad voor de maaltijd die de magistraat er nuttigde na de controle van maten en gewichten. (bron: Van den Berg)


In 1620 en 1621 gaan de meeste bestedingen van de stad aan maaltijden en drank naar herberg De Wildeman, dan eigendom van de schout van Munnikenland Jan FransznJan Franszn. overlijdt in 1623 en Maijke Ottensdr. van Nievelt, getrouwd met Thonis IJsbrantszn. van Sijdervelt, koopt De Wildeman. Maijkes moeder was de bekende waardin uit 'De Vier Heemskinderen'. Deze herberg was eigendom van Otto Aelberszn. van Nievelt, secretaris en schout van Acquoy en na zijn dood was zijn weduwe Maijke Otten er gastvrouw geworden. (bron: Haagsman)

Frans Hals, De waardin, 1623-1625



















In een stadsrekening van 1680 vindt met de volgende ontvangst vermeld: "Comt de stadt jaarlykx uyt de huysinge van Otto van Sydervelt, genaemt de Wildeman, eene stuyver, acht penninge'. Dit gaat dus over de jaarlijkse belasting die 'De Wildeman' moest afdragen aan de stad. (bron: Van Gent)

Het 'Reis-boek' door de Vereenigde Nederlandsche Provincien uit 1689 beveelt De Wildeman en 't Prinse Wapen (huidige locatie Kerkstraat 34, The Stone) aan als logementen. Deze herenherbergen boden niet alleen een plek voor zakelijke ontmoetingen, maar serveerden ook maaltijden en drank en verzorgden het stallen, voederen en weiden van de paarden van hun gasten. (bron: Haagsman)

Daarna is bekend een zekere Cornelis Vervel, die in 1631 als waard van De Wildeman rekeningen indiende bij de magistraat. (bron: Van den Berg). 


Dit artikel werd gepubliceerd in 1981, bron Facebook Oud-Leerdam





























In een krant uit 1702 wordt de herberg van Dirck Vinck genoemd. Dit zou De Wildeman kunnen zijn, maar is niet zeker. 


Opregte Leydse Courant, 22-02-1702




Vanaf 1699 tot 1730 zijn als eigenaars bekend Johan Zijderveld en daarna zijn weduwe, die drie panden bezat in de Kerkstraat, waaronder deze herberg.  De familie Zijderveld beheerde de herberg jarenlang.

Dan vind ik een nieuwe advertentie die betrekking heeft op 'De Wildeman'. Joseph Muller wordt Koffyhuys- en Ordinaris-houder genoemd.

's-Gravenhaegse courant 22-05-1748


In Leerdam woonde in deze periode een Joseph Muller, rond 1715 geboren in Vlissingen. Hij was op 30 juni 1737 in Leerdam gehuwd met Margonetje (of: Margrietje/Margarita) Knopsik of Knoopziek.

Margonetjes vader werd Joost Knop genoemd en was afkomstig uit het Duitse graafschap Lippe; hij was ruiter geweest in het garnizoen tot Nijmegen.

Joseph en Margonetje laten in Leerdam vier kinderen dopen: Adrianus, Pieter, Maria en Pieternel. Het is niet zeker of deze kinderen allen de volwassen leeftijd hebben bereikt.

Joseph werd 17 juni 1768 in Leerdam begraven. En precies vanaf die tijd zien we (zoon) Pieter Muller genoemd als kastelein, in een krant uit 1769:






Oprechte Haarlemsche Courant, 1-8-1769

Pieter Muller was op 12 februari 1758 in Leerdam getrouwd met de in Voorburg geboren Maria Elisabeth StegelitzZe kregen in 1759 samen een zoon die Joseph Frederik werd genoemd.


In 1777 wil de weduwe van Casparus van Harsvelt, Adriana Cleyn, ten huize van Pieter Muller, kastelein in De Wildeman, driekwart deel van de "Flesschen-blaasery" aan de Linge verkopen. 

Oprechte Haerlemsche courant 26-06-1777


In 1788 staat er een opnieuw een verkoping vanuit het logement De Wildeman op de agenda:


Oprechte Haarlemsche Courant 22-01-1788


In 1798 wordt buitenverblijf 'Lingezicht' te koop aangeboden vanuit De Wildeman:





Oprechte Haarlemsche Courant, 13-12-1798


In 1800 wordt, na het overlijden van kastelein Pieter Muller, het logement zelf publiek te koop aangeboden. Dan al wordt vermeld dat het 'sedert onheuchelyke Jaaren'  een 'van ouds vermaard' logement is. 

Oprechte Haarlemsche Courant, 18-12-1800






In 1815 wordt 'ten Huize en Herberge' van Maarten Roest, in de Stads Herberg, te Leerdam de Gekroonde Grutterij liggende aan de Hoogstraat, te koop aangeboden. 


 Rotterdamsche Courant 10-08-1815





In 1827 is er zitting in 'Logement de Wildeman' om een verkoping van percelen grond. 

Opregte Haarlemsche Courant, 2-10-1827






Toen in 1834 het stadhuis naar de Kerkstraat verhuisde, werd de herberg er tegenover langzamerhand omgedoopt tot 'De Nieuwe Stadsherberg'.

In 1838 wordt 'De Wildeman' te koop aangeboden door de weduwe van Daniel Putters, Cornelia van Zuilen (1777-1857):

Opregte Haarlemsche Courant, 22-9-1838


Is de verkoop niet gelukt en nam toen zoon Hendrik Putters met zijn vrouw Maria Wiggelinkhuijzen de zaak over? Maria's man Hendrik was eigenlijk timmerman en R. v.d. Berg vermeldt in zijn artikel dat deze bij zijn huwelijk met Maria het gereedschap neerlegde om achter de tapkast te staan. In de praktijk hadden ze als familie een timmerbedrijf én koffiehuis. 






Haarlemsche Courant, 28-4-1835


In kranten kom ik tegen dat er in 1818-1820 aanbestedingen of veilingen plaatsvinden in 'den Arend bij Putters' of daarna 'de herberg van de weduwe D. Putters' te Leerdam. De vader van Hendrik Putters heette Daniel Putters (1775-1835). 

Volgens de kadastrale minuut bezat Daniël Putters inderdaad een pand aan de Hoogstraat (nr. 60, nu woonappartementen, daarvoor o.a. eigendom van het Leger des Heils en dokter Schomper) en ook twee panden in de Kerkstraat. Een van die panden was de herberg De WildemanIn 1815 werd Daniël Putters kastelein van de Herberg Den Dubbele Arend genoemd, gelegen aan de Hoogstraat. 








Opregte Haarlemse Courant 2-08-1845




In 1846 lezen we van het faillissement van Mias Putters, een jongere broer van Hendrik, die o.a. ook 'koffijhuishouder' is. Er volgt hierna nog een rechtszitting omdat Mias beschuldigd werd van 'bedriegelijke bankbreuk' door het verduisteren van roerende goederen. Hij en zijn medeplichtige echtgenote krijgen uiteindelijk een half jaar gevangenisstraf opgelegd en gedwongen betaling van de proceskosten.










Algemeen Handelsblad 10-3-1846


Hierna, in 1846, komen we Hendrik Putters (1810-1847) tegen als eigenaar van de Stads-Herberg:









Algemeen Handelsblad, 21-11-1846

In 1847 raakte logementhouder Hendrik Putters gewond door een paard wat op hol sloeg.














Nieuwe Rotterdamsche Courant, 29-11-1847


In 1849 lezen we over een bestek wat in te zien is bij 'de weduwe H. Putters te Leerdam'. Inderdaad was Hendrik Putters in 1847 op 36-jarige leeftijd overleden. 

Dirk Kievit (1822-1896) uit Neerijnen, trouwde in 1849 met weduwe Maria Wiggelinkhuizen (1819-1892) en hij beheerde vanaf 1849 tot 1853 de herberg. 


Maria, dochter van Cornelis Wiggelinkhuizen, erfde het herbergiersbloed van haar vader, die als kastelein het bekende café buiten de Noorderpoort ('Kemp') beheerde. Naast kastelein was haar vader Cornelis ook opzichter van 's Konings particuliere Domeinen en bouwman. 

(Overigens: Cornelis Wiggelinkhuijzens overgrootvader Jan Daamszn. Westerhout was  een neef van Willem Adriaenszn. Westerhoutlandman en kleinzoon van kunstschilder en kastelein Adriaen van Nuijssenburg. Willem was degene die in een Delfts tuchthuis belandde vanwege het doden van zijn vrouw.)











 Utrechtsche provinciale en stadcourant, 16-7-1851














Het huwelijk van de 51-jarige Dirk en 53-jarige Maria eindigde
in een echtscheiding in 1873, CBG.nl







Opregte Haarlemsche Courant, 25-05-185
3


In 1853 kwam het etablissement in bezit van de familie Boerboom, die er twee generaties de scepter zwaaide.  Daarover schreef ik eerder: 
Hotel-Boerboom



























































Bronnen:


  • Dagblad van 's Gravenhage, 10-7-1846 (rechtszitting Mias Putters)
  • Diverse krantenberichten (genoemd hierboven)
  • Gelezen in.. 'Een ongeluk', Van Stad en Graafschap Leerdam, HVL, 37e jrg., nummer 11, dec. 2018, pag. 27
  • Herberg De Wildeman, R.v.d. Berg, via website Historische Vereniging
  • Geneanet: Geneanet.org/christ43?lang=en&p=joseph&n=muller
  • Nederlandsche Staatscourant, 6-1-1847 (vonnis Mias Putters) 
  • P.M. van Gent, Leerdam door de eeuwen heen, pag. 259
  • Dick Haagsman, Leven binnen de Leerdammer Vrijheid, stadswandeling in de 17e eeuw, pag. 101, 143, 144
  • Facebook pagina Oud-Leerdam