Het is bekend dat glasblazers met hun geoefende longen uit volle borst konden zingen. Hun stemmen vulden de lucht rond de Leerdamse glasfabriek, waar open ramen en luiken een wanhopige poging deden de verzengende hitte van binnen te verdrijven. Volgens overlevering was het - vaak meerstemmige - gezang op windstille avonden tot in Heukelum te horen.
Op zomeravonden verzamelden mensen zich op de dijk om te luisteren naar het zingen van de glasblazers. Ze hoorden dan liederen als Droomland en Het zonnetje gaat van ons scheiden.
Een vast repertoire was er niet, maar meestal ging het om wat weemoedige, melancholische liederen. Rond de kerstdagen werd het gezang aangepast.
Het waren geen lofliederen op het werk. De hitte, het vuil en de lange werkdagen zorgden voor saamhorigheid — en die vond haar uitdrukking in het gezamenlijke zingen.
Het zingen van glasblazers was een bekend fenomeen, ook in de glasfabriek van Schiedam. Bekend is dat hier vaak werd gezongen "Wordt het dan nooit geen zaterdagavond, zaterdagavond zeven uur?" Dit lied werd gezongen rond 1900, in een tijd waarin de zesdaagse werkweek nog de norm was en de werkdag op zaterdag pas om zeven uur ’s avonds eindigde.
![]() |
| Herman Heijenbrock, 1871-1948 De glasfabriek te Leerdam. Bron: Rijksmuseum |
In Duitsland is er in 2018 onderzoek gedaan naar de liederen van glasblazers door Klaus Jahn, Willi Steger en Karl-Heinz Reimeier. Hun (Duitstalige) boek Glasmacherlieder, eine kulturhistorische Betrachtung und Sammlung von Glasmacherliedern biedt een cultuurhistorische beschouwing en verzameling van glasblazersliederen.
Het boek bevat liederen uit Beieren, Bohemen, Thüringen, Frankrijk en België. Het boek is een mooie bijdrage voor het behoud van dit waardevolle muzikale erfgoed nu veel glasblazerijen zijn verdwenen en deze liederen verloren dreigden te gaan.
De auteurs beschrijven hoe het werken in een kleine ruimte, de onderlinge afhankelijkheid tijdens het werkproces, het zware werk onder verzengende hitte en het gevaar van brand, de gemeenschapszin en het saamhorigheidsgevoel vormden. Dit alles droeg ook bij aan de bijzondere vroomheid en godsvrucht die kenmerkend was voor de glasblazers.
Met de oprichting van dorpsglasblazerijen in Duitsland in de 16e eeuw ontstond er een rijke traditie van zang en instrumentale muziek. De dag begon vroeg, vaak al om vijf uur ’s ochtends, en duurde tot in de avond. Muziek speelde daarbij een belangrijke rol: van de wekoproep en het zingen van koralen tijdens het morgengebed tot gezelschapsliederen die tijdens het werk of in de herberg werden gezongen. Terwijl men ’s ochtends wachtte tot het glas de juiste temperatuur had bereikt om te bewerken, vulden twee uur lang geestelijke liederen de werkruimte.
Rond 1750 trokken verschillende glasblazersfamilies, zoals Pelgrim en Wiegel, vanuit de Harz en het Weserbergland naar Nederland. Ze vestigden zich onder andere in Leerdam, waar hun ambacht en muzikale tradities verderleefden.
In 1776 kwam Joh. C. Sömer naar Leerdam. Hij had eerder al diensten geleid in Heusden, en met zijn komst groeide in Leerdam het verlangen om ook eigen kerkdiensten te houden. Op zon- en feestdagen kwam de gemeenschap samen in de glasblazerij, "tot het doen van gebeden, het singen van psalmen en geestelijke liederen, het voorleesen van stigtelijke en toepasselijke predicatieën".
De glasblazers die waren vertrokken naar het buitenland, zongen ook weemoedige Heimat-lieder zoals dit Boheemse lied. De rondtrekkende glasmakers namen dit lied overal mee naartoe.
Hoewel er, voor zover mij bekend, geen specifieke liederen van Nederlandse glasblazers bewaard zijn gebleven, moet zang ook hier een belangrijke rol hebben gespeeld.
Uit een groep Leerdamse glasblazers is het Stedelijk Leerdamsch Mannenkoor "Zang & Vriendschap" ontstaan, opgericht op 18 augustus 1928. Die oprichting vond plaats in de sorteerkamer van de glasfabriek.
Twintig mannen waren daarbij aanwezig, onder wie Jan en Willy Peters, Arie en Bernard Roomer, en dirigent Gerrit den Hartog. Jan Peters werd voorzitter, Bernard Roomer secretaris, Joost den Hartog penningmeester, Bernard van Lavieren muziekcommissaris en Bernard Ketelaar algemeen commissaris.
Karel Wasch stelde namens de glasfabriek de gemeenschapsruimte "Ons Huis" aan de Tiendweg beschikbaar voor de zangrepetities op de zaterdagavonden.
![]() |
| Het Stedelijk Leerdamsch Mannenkoor "Zang & Vriendschap" in 1930 |
Glasblazers werden vaak 'hutters' genoemd. De arbeiders, van origine vaak van Duitse afkomst, werkten in de zogenaamde "Glashütte", glashutten (vert.: glasoven, glassmelterij). Zo had je de 'zwarthut' (waar ze vooral groene flessen maakten), de 'withut' waar ze vooral blank glas bliezen (glazen, veldflessen) en de 'oude hut'. De weg van de Lingedijk naar de Tiendweg omlaag, werd het 'Hutterspad' genoemd. De Lingedijk in de buurt van de glasfabriek heette in de volksmond de Huttersdijk.
Een Leerdams lied dat gaat over het gezang van de glasblazers heet dan ook het Hutterslied:
HUTTERSLIED
"Midden in het land is ’n stad aan de Linge,
Midden in het land ligt het stadje Leerdam.
Waar je dan ’n koor bij ’t werk hoorde zingen
Als je dan ging wandelen en langs de hutters kwam.
(REFREIN)
Duizend keer, kon dat lied wel gezongen zijn.
En steeds weer hoorden wij weer ’n nieuw refrein.
Elke keer, gaf het koor weer ’t tempo aan
Van het ritme dat kon bekoren
Zolang we daar moesten blijven staan.
’t Was zowaar in de 30'er jaren
Want dat is alweer lang geleê.
Hoorde je altijd hetzelfde liedje
Van zwaluw, waar ga jij toch heen?
Waar moet ik nu m’n voedsel halen
En zo hoog in de blauwe lucht.
Steeds klonk dan weer dat mooie liedje
Van zwaluw, waarheen is toch je vlucht.
Een vierstemming koor een geluid uit duizend kelen
Heel wat liedjes zingen, kwam toen uit hun mond.
Want die warmte kon er die mensen niet schelen
En waar iedereen z’n bestaan toch maar vond.
Bloed en zweet, is daar soms wel eens heengegaan
En het koor heeft toch altijd maar mooi gestaan
Maar toch weer klonk het vaak door de hele stad.
Van ’n zonnetje dat ging scheiden
We zongen het nog op het hutterspad.
Duizend keer, kon dat lied wel gezongen zijn.
En steeds weer hoorden wij weer ’n nieuw refrein.
Elke keer, gaf het koor weer ’t tempo aan
Van het ritme dat kon bekoren
Zolang we daar moesten blijven staan."
Het Hutterslied, gezongen door Annabel (Aartje van Willigen-van Suylekom), de Linge Rakkers (accordeon muziekgroep) en het Hutterskoor, is eens opgenomen door Clavigram (Louis van Emmerik) o.l.v. J.G. van Willigen in de katholieke kerk aan de Meent:
Vermoedelijk is dit Leerdamse hutterslied vlak na 1962 ontstaan. Anita Berry had in 1962 namelijk een hit met 'Middellandse Zee' en de melodie en het refrein van dit lied zijn (deels) overgenomen.
Het 'Hutterslied' verwijst naar het volgende lied wat in de jaren '30 populair was "Zwaluw waarheen is uw vlucht? Hoog in de lucht!"
![]() |
| "Zwaluw, waarheen is uw vlucht? " via: Nederlandse Liederenbank, Meertens Instituut |
In 1990 ging de negende scène van het volksspektakelstuk 'Hutters' over de werkende én zingende glasblazers.
Tien keer – op de vrijdagen en zaterdagen tussen 26 mei en 29 juni 1990 – werd dit openluchtkijkspel opgevoerd op de kade aan de Zuidwal, onder leiding van artistiek leider Marij van den Heuvel. Ongeveer 250 Leerdamse spelers namen eraan deel. Rien Kroon trad op als verteller en het publiek kreeg een beeld van hoogtepunten uit 225 jaar Leerdamse geschiedenis.
In het onderstaande filmpje is scène 9 terug te zien vanaf de 47e minuut:
Bronnen:
- Facebook pagina Oud-Leerdam.
- Imthorn, Peter, "Glasblazers" op Familie Imthorn.nl
- Liedblad, DE LOTELING of Rekruut van 1894, 4 liederen, circa 1894, Lbl Meertens 31002 (liedblad), Wouters/Moormann, Meertens Instituut, Amsterdam.
- Pater, J. de, 'Een greep uit de geschiedenis van de glasindustrie in ons land', deel 1, uit: Sceydam nr. 4, okt. 1993 via De Oude Flesch
- Vlaardingen, Arie van, Met lof van de jury, een historische schets van het stedelijk Leerdams mannenkoor Zang en Vriendschap t.g.v. het 75 jarig jubileum in 2003, pag. 7.
- Website Evangelisch-Lutherse gemeente Leerdam




































