Leerdams drinkwater: over waterpompen en waterputten

"Vroeger dronken mensen geen water maar bier". Het is een bekend cliché. 

Bier zou als gezondere keuze werden gezien omdat rivier- en grachtwater vaak vervuild was. Toch was de werkelijkheid anders. In de praktijk werd er wel degelijk gewoon water gedronken. 

Pas in de 19e eeuw ontdekte men dat ziekteverwekkers zoals de cholera- en tyfusbacterie via besmet water werden verspreid. Hoewel Antoni van Leeuwenhoek in de 17e eeuw al eencellige micro-organismen en bacteriën had waargenomen, besefte hij niet wat hij precies zag. Tot in de 18e eeuw geloofden mensen dat ziekten ontstonden door het inademen van bedorven lucht. Vooral tijdens pestepidemieën werd een verband gelegd tussen stank en ziekte, wat niet verrassend was. Men bleef dus denken dat vervuilde lucht, en niet besmet water, de oorzaak was. 

In veel steden was niet alleen schoon oppervlaktewater beschikbaar, maar ook drinkbaar grondwater. Door diepe putten te boren, kon men uitstekend drinkwater verkrijgen. Daarnaast werd regenwater gebruikt voor drinken, koken, het zetten van koffie en thee, en het brouwen van bier. In huishoudens maakte men gebruik van regen-, put- en slootwater, waarbij regenwater vaak werd gefilterd om het te zuiveren. Aan het begin van de 17e eeuw beschreef Simon Stevin hoe regenwater ondergronds door zand gezuiverd kon worden. Al in diezelfde eeuw waarschuwde men bovendien voor loodvergiftiging door het gebruik van loden regenpijpen.

Een stad als Amsterdam importeerde water, waterschuiten voeren naar de rivier de Vecht om water te halen voor de brouwers en bewoners van arme wijken die maar kleine regenbakken hadden. Kortom, allemaal bewijzen dat mensen water dronken en zich zich goed bewust waren van de kwaliteit van de verschillende soorten. 

Ik ging op zoek naar hoe de situatie in Leerdam was gesteld qua watervoorziening.

In de 17e eeuw werd het water voor de keuken genomen uit de regenbak of regenton die aan de achterzijde van het huis stond. Daarmee kookte men, of dronk het ook. De Vliet en de stadsgruppels waren de eeuwenoude watervoorziening voor de stad. Daarmee werd vooral schoongemaakt en afgewassen. De luxere huizen hadden de voorziening van een waterput, maar men moest altijd alert zijn op het doorspijpelen van grondwater of lekkage van een beerput vlakbij. 

In de 19e eeuw waren er diverse waterpompen in de stad. Hun reputatie was wisselend, zo lezen we in de krant. 


Foto van voor 1895 in de Fonteinstraat, met links de waterpomp


































Een foto van fotograaf Eduard Donkersloot, gemaakt tussen 1887 en 1894











De Vijfheerenlanden, 30-6-1889





De Leerdammer, 2-7-1892





















De Leerdammer, 30-9-1893



Op het moment van bovenstaand bericht heerste er een cholera-epidemie.
Meer dan 20 Leerdammers bezweken aan de bacterie.







De Vijfheerenlanden, 18-9-1895






De Leerdamsche Courant, 13-6-1896


In 1900 werd de nieuw gebouwde watertoren in werking gesteld.

Leendert Ringelenberg (1836–1916) aan de Zuidwal leverde beroepsmatig water en vuur. In die tijd was nog niet iedereen aangesloten op de waterleiding, omdat dit kosten met zich meebracht. Voor de 'arbeidende klasse' was de prijs van water ongeveer 10 cent per week. 

Pas in 1957 trad de eerste Waterleidingwet in werking, waarna de overheid de verantwoordelijkheid voor de controle en de watervoorziening op zich nam.


De Leerdammer, 27-6-1900

 






















































De Leerdammer, 19-4-1905































De Leerdammer, 23-10-1926



Na de realisatie van de nieuwe watertoren in 1930
worden ook de dorpen buiten Leerdam aangesloten.
Al is niet iedereen hiervoor meteen enthousiast: 














De Leerdammer, 31-10-1935
























































































Leerdam kent een tragisch verhaal over een verdrinking in een waterput.

Mevrouw Gerritje Fledderus-Voorhaar, echtgenote van Wouter Fledderus, keerde op vrijdagavond 3 oktober 1919 terug van de Witglasfabriek naar haar woning ‘In den Bongerd’gelegen aan het Laantje van Van Iperen). Bij aankomst trof zij tot haar verbazing de deur open aan en merkte zij dat haar dienstmeisje, de 17-jarige Aafje Flieger, nergens te bekennen was. Tot haar ontzetting ontdekte zij het meisje levenloos, vooroverliggend in de waterput.

De situatie riep direct vragen op: de waterput was klein van formaat, de waterkan lag ernaast, en Aafje vertoonde blauwe plekken in haar hals. Vanwege deze verdachte omstandigheden werd een grondig onderzoek ingesteld. Uiteindelijk concludeerden de autoriteiten dat er sprake was van een noodlottig ongeval.


Delftsche Courant 8-10-1919












Nieuwsblad van het Zuiden 8-10-1919








Advertentieblad 10-10-1919

























De Leerdammer, 11-10-1919






















De Leerdammer, 11-10-1919
























Een foto uit 1988 van het inmiddels vergrote huis 'In den Bongerd', ontworpen door architect Jetze Willem Janzen. Oorspronkelijk was het huis slechts 26 m² groot.













Bronnen:

  • Diverse krantenberichten, hierboven genoemd
  • Foto's: Facebook pagina Oud-Leerdam
  • Dick Haagsman, Leven binnen de Leerdammer vrijheid, stadswandeling in de 17e eeuw, 2022.
  • Milja van Tielhof , "Geen water, maar bier? Een groot misverstand over drinken in de Nederlandse geschiedenis" in: Wat schaft de pot? Eetcultuur in Nederland door de jaren heen, Judith Brouwer e.a., pag. 88-98, 2024


Reacties

Populaire posts van deze blog

Pel Marinus van Gent (1894-1949), geschiedenisschrijver van Leerdam

Bernard Johan ter Haar, grondlegger van de NV Ter Haar en Schuijt (1866-1934)

De katholieke kerk (Kerk van de H. Maria Onbevlekt Ontvangen) en begraafplaats (Sint Barbara) in Leerdam