Het hotel van Antoine Henry (1793-1859)
In 1820 worden in een krant twee Leerdamse logementen genoemd:
(...) te Leerdam, in het Nieuwe Logement, bij Henrij, en in den Arend, bij Putters (...)
![]() |
Nederlandsche Staatscourant, 28-6-1820 Daniël Putters beschreef ik in de eerdere blog over hotel Wildeman. Wie zou 'A. Henrij' zijn geweest? |
Op 41-jarige leeftijd treedt hij op 13 augustus 1835 te Amsterdam in het huwelijk met zijn 24-jarige half-nicht Marie Theodoxe Bongardine Renardel de Lavelette. Bij het beroep van Antoine staat aangegeven: wijnkoper.
Hun verre voorvader Paul was vanuit St. Paul, Trois Chateaux in Frankrijk als Hugenoot gevlucht naar Maastricht.
![]() |
Opregte Haarlemsche Courant, 15-8-1835 |
In Leerdam werden hun kinderen geboren:
- Anna Elisabeth (1836-1923)
- Cristina Elisabeth (1838-1857)
- Susanne Marie (1841-1846)
- Jean Antoine (1843-1918), gehuwd met Christina Sijpestijn
- Elisabeth Pauline (1845-1920), gehuwd met Albertus Valerianus Mathaus Buhrs
- Paul (1848-1926), gehuwd met Johanna Pons
- Antoine (1852-1918), gehuwd met Carolina Philippina Henrietta Scheffel
- Marinus Theodorus (1856-1856)
![]() |
Opregte Haarlemsche Courant, 24-5-1836 |
![]() | ||
Algemeen Handelsblad, 23-4-1849
|
![]() |
Opregte Haarlemsche Courant, 25-1-1856 |
Naast wat advertenties is er nog een mooie bron waarin het logement van Henry voorkomt. Het verblijf wordt genoemd in een reisverslag van twee Leidse studievrienden die een voetreis door Nederland maken. Dirk van Hogendorp (1797-1845) en Jacob van Lennep (1802-1868) komen in de zomer van 8923 in Leerdam. Ze beschrijven het volgende:
"Maandag 18 augustus - (...) Op de terugweg volgden wij de Noorder Lingedijk naar Leerdam en kwamen langs twee glasblazerijen, die allebei nogal wat mensen aan het werk zetten. (...) Dit stadje ziet er niet onaardig uit, heeft ruime straten en doeltreffend gebouwde, mooie huizen. Poorten en wallen bestaan nog. Een brede maar heel modderige gracht loopt om de stad heen. Bij het grote logement van Henry, waar wij onze intrek namen, nam de sluiswachter afscheid van ons. Deze herberg was geel geverfd en had zonnegordijnen en jaloezieën en een mooie tuin. Men kan zich voorstellen dat de kastelein een Zwitser is en dan vergelijkingen maken tussen de Alpen en de polders van de Vijfheerenlanden. - In de biljartkamer dronken wij thee, we wandelden vervolgens het dorp rond en troffen toen we terugkwamen een zekere heer Musquetier aan met de kastelein (in een gestreept katoenen bedjasje en dito broek) en een derde heer in het zwart, die kaartspeelden, terwijl een molenaar in zijn molenaarspak (allemaal leden van de Leerdamse sociëteit) achter hen zat en druk over het spel sprak. Ik ging bij die groep zitten, terwijl Van Hogendorp aan de zoon van de kastelein een les in economie & politiek gaf. Om achter uur kregen wij een heel goed souper in een elegant vertrek en we sliepen in goede bedden.
Dinsdag 19 augustus - Na een vrij hoge rekening betaald te hebben, gingen wij om zes uur langs dezelfde dijk naar Oosterwijk (...) "
- Diverse krantenberichten, genoemd hierboven
- Geert Mak en Marita Mathijsen, De zomer van 1823, Lopen met Van Lennep. Uitg. Waanders bv Zwolle, 2000
Reacties
Een reactie posten