Van oudsher kende Leerdam een kostschool. Daarnaast was er in de stad al sinds de 16e eeuw een Latijnse school en vanaf de 17e eeuw een Franse school. Dit onderwijs was alleen voor de kinderen uit de gegoede burgerij.
Hieronder volgt een overzicht van de informatie die ik heb teruggevonden in krantenarchieven en andere bronnen. Niet altijd is met zekerheid vast te stellen op welke locatie en hoe lang een onderwijzer(es) precies lesgaf, maar samen schetsen deze gegevens toch een beeld van het Leerdamse schoolleven tussen de 16e en de 19e eeuw.
 |
Quiringh van Brekelenkam, Schoolmeester en leerling, 1663, RKD |
_____________________
In 1640 stond Albius Villerius aan het hoofd van de Latijnse school in Leerdam, die tevens als kostschool fungeerde. Naast hem werkte Rogier Jooszn. er als schoolmeester. De school was gevestigd in de noorderbeuk van de Grote Kerk en beschikte over een eigen ingang naast de toren.
Andere bekende rectoren van de Leerdamse school waren Gerardus Zevenhuijsen (theologiae candidatus), Jordanus a Pavort (theologiae studiosus) en Thomas Hessingh (theologiae doctor).
Rond 1650 runde François Verhups een particuliere 'bijschool’ in Leerdam. In de jaren rond 1674-1700 heeft Fijke Jansdr. Broeder een Franse en Duitse bijschool. Rond 1700 vraag Willem Dalman toestemming of zijn vrouw Aeltje Kraet deze bijschool mag voortzetten.
Op 16 maart 1701 kreeg Maria de Lerpinière toestemming om een school op te richten. Naast de Latijnse school had Leerdam nu ook een Franse school. De Franse school ontwikkelde zich tot een school voor de middenklasse, terwijl de Latijnse school vooral het domein van de elite bleef.
In 1704 begint het echtpaar Dalman-Pisaert een kostschool in Leerdam. "Werd aan alle Lievhebbers bekend gemaekt dat Jan Dalman, en sijn Huysvrouw Maria Pisaert hebben opgeregt een Frans Kost School, die al in wezen is, in de vermakelyke Stad Leerdam, gelegen aen de Riviere de Lingen, tusschen Gorkum en Vianen, om de Jeugd t’onderwijsen in de Franse Tael, Lesen, Schryven, Cijfferen, na Koopmans styl, Psalmen op Nooten, de fondamenten van de Christelyke Religie, en voort al wat tot een goede opvoeding vereyscht, &c. Leerd ook de Meysiens allerley Ambachten, als Naaijen, Brayen, Kant nayjen, Speldewerken, en uytstekent Borduuren, &c. Indien iemant sijne Kinderen by haer believe te bestellen, zy doen het selve voor een civile prys."
 |
Amsterdamse Courant 19-6-1704 |
Maria Pisart was geboren in Abbeville, Picardië in Frankrijk. Op 27 april 1704 was zij met de in Amsterdam geboren Jan Dalman in Leerdam in het huwelijk getreden. Op 21 maart 1704 was 'Marie Peissart uit de Waalsche kerk" te Den Haag ingekomen met attestatie.
In 1756 duikt de 'Fransche school' weer op in de archieven. In dat jaar komt Jacques Toureau, een leraar Frans uit Rotterdam, naar Leerdam. Maar lang blijft hij niet: al na een half jaar vertrekt hij.
In 1727 wordt Jacobus Mazewaal (geb. 1694 te Breda, ook wel: 'Masewaal' of 'Masewael', gehuwd met Helena Pieternel van Son) schoolmeester, koster en voorzanger in Leerdam genoemd.
In 1755, 1757 en 1760 adverteert Maasewaal in de courant dat kinderen voor f. 130,- per jaar welkom zijn op zijn Franse kostschool, waar zij onder meer Frans en Nederduits (= Nederlands) leren, lezen en schrijven, Euclides’ zes boeken over landmeetkunde bestuderen, onderricht krijgen in stuurmanskunst en boekhouden naar scheeps- en Italiaans gebruik, terwijl zij daarnaast psalmen zingen en godsdienstonderwijs ontvangen.
(Jacobus' kleindochter Helena Petronella Koudys trouwt met een halfbroer van Andries Kapteyn, latere kostschoolhouder in Leerdam. De families Maeswael en Kapteyn waren dus aan elkaar verwant).
 |
Leydse Courant 12-5-1755 |
 |
Leydse Courant 20-4-1757 |
 |
Leydse Courant 26-3-1760 |
Tijdens de Oostenrijkse Successieoorlog moest Leerdam weleens voor ingekwartierde soldaten zorgen. In een stadsrekening van 1746 is genoteerd: "betaalt hebbende aan den Schoolmeester Jacobus Masewael en Anna Dalman voor het opruijmen van
de kerk en het weder schoonmaken van deselve toen ten tijde door het Regiment van Orange Drente,
in de kerk heeft vernagt" (OAL1813, inv. nr. 213)
In 1748 hadden Jacobus Masewael en Anna Dalman blijkbaar niet alle gemaakte kosten opgevoerd. In de stadsrekening van 1750 komt namelijk opnieuw een post van hen voor, ter waarde van 6 gulden, omschreven als “doen vergeeten in te brengen” voor het schoonmaken van de kerk, die dat jaar was gebruikt om een regiment voetvolk te herbergen (OAL1813, inv. nr. 215).
In 1758 is er een nieuwe aanvraag bij het stadsbestuur van Leerdam. Johanna van der Mey, weduwe van de apotheker Van Zichem uit Nijmegen, dient samen met haar dochter Wijnholdina Theodora van Zichem een verzoek in om een Franse kostschool te mogen beginnen. Dit zou een school worden waar ook leerlingen van buiten Leerdam konden worden opgevangen. Deze kostschool lijkt meer succes te hebben gehad dan de eerdere pogingen, al is het aantal leerlingen niet bekend.
Rond 1760 zou Simon van der Waal (1735-1781) een periode kostschoolhouder zijn geweest in Leerdam. In 1762 vertrekt hij naar Geertruidenberg en daarna Alkmaar. Simon was ook dichter. Zijn laatste woorden zouden zijn geweest: "Nu, ogenblikkelijk zal ik meer kennen dan ik ooit gekend heb".
We weten dat de school later werd voortgezet door Andries Kaptein (ook wel: 'Kapteyn, Capteyn', 1752-1785). Kapteyn was schoolmeester in Spijk, kwam uit een schoolmeesters familie in Heukelum en werd op 20 april 1766 in Leerdam benoemd tot koster, voorzanger, kerkedienaar en schoolmeester. Hij vervulde deze functies tot zijn dood in 1785.
 |
Amsterdamse Courant 10-5-1777 |
 |
Oprechte Haerlemsche Courant 7-12-1779 |
 |
Amsterdamse Courant 27-5-1784 |
 |
Leydse Courant 28-5-1784 |
Ondertussen had predikant Johannes Claessen (1734-1812) vanaf 1778 ook een soort Latijnse kostschool (seminarium) om jonge mannen uit vooraanstaande families voor te bereiden op een universiteitsstudie. Tot zijn leerlingen zouden M.C. van Hall, Groen van Prinsterer en Monhemius hebben behoord.
 |
Opregte Haerlemsche Courant 23-2-1779 |
 |
Amsterdamse Courant en Hollandse Historische Courant 21-3-1780 |
Schoolmeester Kaptein werd in 1786 opgevolgd door Jacob Verhulst (1759-1806), die op 6 april 1787 werd aangesteld in dezelfde functies, plus die van stoelenzetter. Verhulst, gehuwd met Barbara Vis (1759-1810) , kwam uit IJsselmonde. Blijkbaar werd het hem te veel, want in maart 1789 vertrok hij naar Delfshaven.
Ook de kerkenraad vond dat één man niet al deze taken kon uitvoeren zonder dat er iets bij inschoot. In een verzoekschrift aan de Domeinraad benadrukten ze dat goed onderwijs voor de kinderen van groot belang was, én dat het ook belangrijk was dat de Franse kostschool zoveel mogelijk leerlingen trok, wat gunstig was voor de stad. Ze vroegen daarom om de nieuwe onderwijzer alleen de taak van voorzanger erbij te geven. De Domeinraad ging deels akkoord.
Op 2 april 1790 benoemden ze Mees Bazendijk (ook wel: 'Bazeldijk', 1751-1828) tot koster, voorzanger, onderwijzer én hoofd van de Franse kostschool in Leerdam. Bazendijk kwam samen met zijn vrouw Allegonda van der Velde (1741-1819) uit Schiedam. Hij bleef in functie tot 1821.
Er bestaat overigens een familieband tussen de schoolmeesters Mees Bazendijk en Andries Kaptein: de kleindochter van Mees’ broer Daniël trouwt in 1819 met de zoon van Kapteins halfbroer.
In het Rijksarchief Utrecht ligt een bundel brieven die Hendrik Lagerwey (1776-1835) bewaarde van zijn kostschooltijd (1791-1794) bij Bazendijk in Leerdam. Ze dateren van 1790–1800 en zijn geschreven in romantische stijl door hemzelf en zijn schoolvrienden.
 |
Oprechte Haerlemsche Courant 6-5-1790 |
 |
Rotterdamse courant 16-06-1798 |
 |
Oprechte Haerlemsche Courant 27-04-1790 |
 |
Rotterdamse Courant 21-6-1798
|
 |
Opregte Haarlemsche Courant 28-11-1815 |
 |
Rotterdamsche courant 22-4-1819 |
 |
Rotterdamsche Courant 18-3-1828 |
Bekend is dat de Leerdamse kostschoolhouder in 1800 een traktement ontving van 120 gulden en vrij kon wonen in het schoolhuis dat voor 100 gulden door de gemeente werd gehuurd.
In 1839 lezen we over onderwijzeres Geertruida Maria Krom (1806-1871), die sinds 1836 onderwijzeres was te Leerdam. Zij was een dochter van predikant J.H. Krom. Haar instituut wordt aanbevolen in de krant door burgemeester Haefkens van Leerdam.
 |
Opregte Haarlemsche Courant 31-08-1839
|
 |
Opregte Haarlemsche Courant 15-02-1871 |
Vermoedelijk ging het om een zgn. 'jongejuffrouwenschool'. Bekend is dat in de Leerdamse Nieuwstraat een gebouw stond dat rond 1838 werd gebruikt als 'jongejuffrouwenschool'. Rond 1845 zou dit pand in gebruik worden genomen als pastorie bij de katholieke kerk. Dit duidt erop dat de school niet zolang heeft bestaan.
Rond 1849 vinden we Geertruida inderdaad als 'institutrice' van de 'stads jongejufvrouwen school' in Gouda, vervolgens in Haastrecht en daarna als hoofdonderwijzeres in Gouda.
(Er is andere link met Leerdam: Geertruida's broer was gehuwd met Huijbertje van der Made en zij was een oud-tante van Adriaan J. Burgers, de latere directeur van houthandel Varsseveld in Leerdam). Geertruida's moeder kwam van origine uit Arkel en was als predikantenweduwe meegegaan met haar dochter Geertruida naar Leerdam, zij overlijdt in Leerdam in 1838.)
Vanaf 1821 tot 1856 is Jan Voormolen (1787-1869) stadskostschoolhouder aan de Fransche en Nederduitsche kostschool.
 |
Opregte Haarlemsche Courant 26-6-1821 |
In 1826 telt de stadsschool van Jan Voormolen ongeveer 200 leerlingen. Van hen volgen 56 onderwijs aan de Franse school, waarvan er 34 als kostschoolleerling in Leerdam verblijven.
Elk jaar was het traditie dat de examens van de leerlingen in de kerk van Leerdam werden afgenomen. Het gebeurde in plechtige vorm, in aanwezigheid van de burgemeester, assessoren en leden van de gemeenteraad, terwijl ook de districts-schoolopziener aanwezig was. Dit alles afgewisseld met "een aangenaam orgelmuziek’. Na het onderzoek volgde een feestelijke prijsuitreiking en driestemmig gezang.
 |
Nederlandsche Staatscourant 22-6-1826 |
 |
Opregte Haarlemsche Courant 7-7-1827 |
 |
Opregte Haarlemsche Courant 11-9-1827 |
Ook in 1829 worden bij het "Jaarlijksch onderzoek" in de kerk van Leerdam de vorderingen van leerlingen gepresenteerd. G. den Bouwmeester is dan 1e secondant in de Franse, Engelse, Hoog- en Nederduitse taal, Cornelis Prudhomme van Reine voor de Franse taal, J. Blok in de Nederduitse school en kwekeling is J. van Weygerden.
Op de school van Voormolen werkt in 1830 het volgende personeel: J. Mets, 1e secondant van de Franse school, die ook Engels, Hoogduits en Italiaans boekhouden onderwijst, Cornelis Prudhomme van Reine, 2e secondant der Franse school, B.N.J. Roskott, 2e secondant in de Hollandse school en J. van der Beek, kwekeling die ook assisteert in de Hollandse en Franse school".
 |
Opregte Haarlemsche Courant 13-7-1830 |
 |
Opregte Haarlemsche Courant 25-6-1831 |
In 1832 worden genoemd D.D. van Kluijve, 1e secondant voor vreemde talen en Italiaans boekhouden, H.J. Tenholt, 2e secondant voor de Franse school, B. Kamerling Kouwenberg, 1e secondant voor de Nederduitse school, reken-, meet- en stelkunde en J. van der Beek die inmiddels 2e secondant bij de Nederduitse en Franse school is geworden.
 |
Opregte Haarlemsche Courant 1-12-1835 |
 |
Opregte Haarlemsche Courant 15-10-1842
|
 |
Opregte Haarlemsche Courant 25-7-1851
|
 |
Oprechte Haarlemsche Courant 9-10-1854
|
 |
Opregte Haarlemsche Courant 18-10-1869
|
Na 1856 volgt Voormolens schoonzoon Jan Cornelis Koning (1830-1907) hem op. Tot het jaar 1859, dan verhuist hij naar Baarn.
 |
Opregte Haarlemsche Courant 10-6-1856 |
 |
Opregte Haarlemsche Courant 26-11-1856
|
 |
Opregte Haarlemsche Courant 14-07-1858
|
 |
Opregte Haarlemsche Courant 5-09-1859
|
Gijsbertus Blokhuis (1832-1906) is Konings opvolger in Leerdam, hij wordt genoemd 'bijzonder dag- en kostschoolhouder'. De kostschool in Leerdam werd steeds meer een begrip en stond landelijk goed bekend. Gegoede gezinnen stuurden hun kinderen naar deze school. Zelfs uit de Nederlandse toenmalige koloniën werden kinderen naar Leerdam gestuurd. Tot 1878 runde Blokhuis de school in Leerdam. Een van zijn onderwijzers was Willem Draaijer.
 |
Opregte Haarlemsche Courant 11-7-1862 |
 |
Opregte Haarlemsche Courant 13-7-1863
|
 |
Opregte Haarlemsche Courant 13-07-1866
|
 |
Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage 23-12-1866
|
 |
Opregte Haarlemsche Courant 11-06-1872 |
 |
De Vijfheerenlanden, 16-2-1873 |
 |
Het nieuws van de dag 16-8-1906 |
 |
De Leerdammer, 18-8-1906 |
Ook Berend Beltman (1851-1937) - Blokhuis' opvolger - werd een bekend kostschoolhouder in Leerdam (1878-1890). Als hij stopt per 1 november 1890 wordt op de locatie waar zijn instituut zat gevestigd, de Openbare school no. 2 ingericht.
 |
Opregte Haarlemsche Courant 9-7-1878 |
 |
De Vijfheerenlanden, 18-8-1878 |
 |
Het nieuws van de dag 21-7-1885
|
 |
De Vijfheerenlanden, 24-7-1887
|
 |
De Vijfheerenlanden, 13-9-1890
|
 |
Links de 'Fransche school' (bron: beeldbank Historische Vereniging) |
Bronnen:
- Blom, Teunis, De Oostenrijkse Successieoorlog 1740-1748 (2017), via Historische Vereniging Leerdam. (posten stadsrekening)
- Gent, P.M. van, Leerdam door de eeuwen heen, (1933), pag. 416-419.
- Haagsman, Dick, Leven binnen de Leerdammer vrijheid, 2e druk (2022), pag. 269-282.
- Krantenberichten, hierboven genoemd, gevonden via Delpher.nl en RAZU.nl.
- Nieuwenhuis, Gerrit, "Naar school", presentatie gehouden voor de Historische Vereniging Leerdam.
- Veer, E.J.C., Leerdam, lidmaten 1701-1800.
- Veer, E.J.C., Over verleende octrooien, jrg. 7, nr. 2, via Historische Vereniging Leerdam.
- Veer, E.J.C., Ds. Johannes Claassen (1734-1812), jrg. 7 nr. 3 en 4, jrg. 8, nr. 1 via Historische Vereniging Leerdam.