21 april 2025

De Leerdamse 'muizentorens' aan de Zuidwal


De drie 'muizentorens' aan de oude stadswal zijn misschien wel de meest gefotografeerde huizen van Leerdam. Twee worden er op dit moment bewoond (Zuidwal 1 en 3) en een deed tot voor kort dienst als lunchroom (Zuidwal 5).



Prent met gezicht over de Linge op Leerdam met als inzet het stadswapen, 1674.  594 Topografisch-Historische Atlas Leerdam (ws. door graveur Gaspar Bouttats). 



De Veerpoort te Leerdam, Cornelis Pronk, 1701 - 1759

 





























De stadsmuur van Leerdam, inclusief de vier stadspoorten, werd waarschijnlijk gebouwd aan het einde van de 14e of het begin van de 15e eeuw. De stenen verdedigingsgordel werd voorzien van een rondeel op de zuidwesthoek en vier ronde stads- of waltorens, waarvan drie in 1738 met een vierkant huisje zijn uitgebreid door drie Leerdamse metselaars.  Een van de huisjes is gebouwd door Gijsbert van Munster. 



Gezicht op Leerdam, Abraham Zeeman, 1730







Philippus van der Schley, ca. 1739 - 1817.
Schaatsers en mensen met sleetjes vermaken zich op het ijs
buiten de stadmuren van Leerdam.
Op de achtergrond de Veerpoort.
(de gracht is al lang geleden gedempt, huidige straat: Westwal)


























Twee gezichten op Leerdam, Hendrik Spilman, 1757




















Men zegt dat er aanvankelijk niemand wilde wonen in de torentjes – het gevaar van vijandelijke aanvallen via het water was te groot. Zo bleven de torenhuisjes leeg en werden ze een toevluchtsoord voor muizen en ratten. Vandaar, zo wordt verteld, kregen ze de naam “muizentorentjes”.

Toch bestaat er discussie over de herkomst van de naam. Was de naamgeving inderdaad vanwege de ratten en muizen? Of  misschien gewoon vanwege het kleine formaat van de torentjes? 

Er is ook een andere theorie:  "muizen" zou een bijnaam zijn geweest voor de militairen in grijze uniformen die destijds de wacht hielden in de torentjes.


Het oostelijke deel van de Zuidwal heette vroeger de Lingewal; het westelijke deel werd de Prinsenwal genoemd. Nog eerder, in de 17e eeuw, werd het oost-westelijke deel de Stadwal genoemd en het noord-zuidelijke gedeelte de Stadswaterpoortsteeg, of 'bij de afgang', of 'bij het Stadsspui'. 



Cornelis Springer schilderde de Leerdamse stadswal in 1858.







Willem Wenckebach, Haven van Leerdam aan de Linge, 1899 


























 

Tijdens mijn speurtocht in oude kranten naar fragmenten uit de "muizentoren-geschiedenis" viel het me op dat de muizentorens daarin  werden aangeduid als waltorens, muurtorens of torentjes, en nooit als 'muizentorens'. Dat roept de vraag op: is de naam 'muizentoren' vooral een term uit de volksmond - die misschien al lang bestaat maar nooit officieel werd gebruikt? Of is deze benaming juist pas in de laatste generaties in gebruik geraakt, en is de naam minder oud dan we misschien denken?

In 1917 wordt wel een ándere muizentoren (die ook een 'bijnaam' was) in de krant genoemd, achter de leerlooierij (nu: Singel). 


De Vijfheerenlanden, 30-5-1917







De Leerdamse haven

In 1865 was de N.V. Leerdamsche Stoombootmaatschappij opgericht door de Leerdamse houthandelaar Pieter Gerrit Schalij (1826-1883). Oorspronkelijk was het de bedoeling om de Lingehaven in Leerdam uit te diepen voor de scheepvaart, maar door beperkte gemeentelijke financiën kwam het er niet van. In plaats daarvan werd een houten loopbrug aangelegd. Pas in 1876 werd de haven daadwerkelijk uitgediept, zodat stoomboten er konden aanleggen.

Rond 1900 was de toestand van de kademuur slecht, blijkt uit een ingezonden brief.


De Leerdammer, 14-7-1900






















De Leerdammer, 4-12-1907








In 1911 wordt een van de torens te koop aangeboden door eigenaar Johan Christoffel Wiegel (1863-1917). Het bijzondere is dat Johan Christoffels betovergrootvader Gijsbert van Munster (1711-1757) de timmerman was die in 1738 vergunning kreeg een huisje te bouwen op de stadswal. 


De Leerdammer, 22-3-1911






















Louis Bron, 1912



















De Leerdammer, 10-7-1915


















In 1915 werd er een loskade aangelegd vóór de stadsmuur, die tot dan toe jaarlijks wit werd gekalkt. Voor die tijd reikte het water van de Linge tot direct aan het muurwerk.



Muizentoren 1, Zuidwal 1

De meest oostelijke torenwoning, gelegen aan de Zuidwal 1, werd rond 1850 bewoond door Peter van der Mijden. Voor een jaarlijkse huur van één daalder bewoonde hij dit huisje van ongeveer 25 vierkante meter. 

Tijdens een hevige onweersbui in juni 1905 werd de toren getroffen, waardoor het dak en de muur beschadigden en de schoorststeen werd weggeslagen. 

De Leerdammer, 7-6-1905





Rond de eeuwwisseling kwam de woning in handen van een Leerdamse koopman, die het pand in 1920 verkocht aan metselaar Van Amstel uit Zijderveld. De staat van de woning liet toen al te wensen over; in 1918 had de gemeente het zelfs onbewoonbaar verklaard. Van Amstel vroeg toestemming om het huisje te slopen, maar dat verzoek stuitte op bezwaar: de torenwoning stond inmiddels op de voorlopige lijst van monumenten.


Algemeen Handelsblad 11-04-1920








Tijdens de gemeenteraadsvergadering in mei 1920 staat de "Aankoop Torentje Lingewal en aanvaarding gedane schenkingen"  op de agenda. Het voorstel wordt vervolgens goedgekeurd. 


De Leerdammer, 5-3-1921









In 1921 fungeert de toren als noodopvang: 

De Vijfheerenlanden, 13-8-1921






In 1926 wordt de waltoren hersteld door timmerman/aannemer Jan Hendrik van den Berg. 

De Leerdammer, 22-5-1926











De Leerdammer, 30-6-1926
















De oplevering van de waltoren loopt uit - en levert discussie op in de gemeenteraad: 

De Leerdammer, 16-3-1927













































De Leerdammer, 3-10-1928











Bekende latere bewoners van deze waltoren zijn: J. Berkhout (voor 1928),  Andries van Meeuwen ("Dries de Jood", rond 1948). 

De Gecombineerde, 1-4-1948









Muizentoren 2, Zuidwal 3

De middelste torenwoning werd halverwege de 19e eeuw in erfpacht uitgegeven voor twee gulden per jaar. 

In De Leerdammer van 30-4-1919 is te lezen dat de Zuidwal 3, 4, 8 en 10 onbewoonbaar zouden worden verklaard maar dat dit voorstel toch wordt verworpen. Het duidt erop dat Zuidwal 3, de middelste toren, in niet al te beste staat is. 

In 1928 komt (na de oostelijke en westelijke muizentoren), ook deze derde woning in het bezit van de gemeente Leerdam.

Toen de gemeente in 1928 besloot de woning aan te kopen, werd er 900 gulden uitgetrokken voor restauratie. De huur zou daarna worden vastgesteld op een rijksdaalder per maand.


De Leerdammer, 24-11-1928



















De Leerdammer, 1-12-1928

















Vermoedelijk gaat het hier om de aanbesteding van de middelste muizentoren:

De Leerdammer, 24-7-1929





















De Leerdammer, 10-4-1929







De Leerdammer, 23-11-1929










Bekende latere bewoners: H.A. van der Ham (voor 1936), Van Hoogdalem,  Frans en Bertha van der Helm-Verweij  ("Bertha de Gabbert").




Muizentoren 3, Zuidwal 5



De Leerdammer, 6-2-1909









De Leerdammer, 14-6-1911










Het voortbestaan van de meest westelijke waltoren werd in 1924 bedreigd door een brand. Gelukkig bleef door snel optreden van de brandweermannen de schade beperkt tot de kelder en vloer. 


De Leerdammer, 24-5-1924
















Een paar dagen later wordt het bericht van deze brandblusactie gecorrigeerd: de eerste brandspuiter was kapitein De Bruijn, ere wie ere toekomt! 


De Leerdammer, 28-5-1924











In 1927 wordt deze meest westelijke muizentoren gekocht door de gemeente: 

De Leerdammer, 1-6-1927


De Leerdammer, 30-6-1927





























De westelijke torenwoning  werd gerenoveerd door aannemer Boei:

De Leerdammer, 13-8-1927






In november 1927 wordt de in mei onbewoonbaar verklaarde woning (Zuidwal 5) weer bewoonbaar verklaard.


De Leerdammer, 23-5-1928






De Leerdammer, 1-12-1928















De Leerdammer, 3-8-1929















Bekende bewoners zijn deze muizentoren zijn: J. en E.H. van Diejen (1909-1924),  Sam v.d. Brink, Klaas en Dien van Santen

______________________________


In De Leerdammer van 18-6-1927 lezen we dat architect en secretaris van de Bond Heemschut de heer A.A. Kok een lezing gaf in de Leerdamse Kunstmin. Bond Heemschut, officieel de Erfgoedvereniging Bond Heemschut, is een van de oudste en grootste particuliere organisaties voor cultureel erfgoed in Nederland. Rond deze tijd ontstaat er aandacht voor de waarde van historisch erfgoed en Kok wijst op de waarde van de Leerdamse 'waltorens':



























De restauratie van de walmuur

Burgemeester en Wethouders informeren  in juli 1937 de raad over de aanbesteding en overeenkomst met de Staat voor het herstel van de walmuur, en stellen voor deze informatie zonder verdere bespreking ter kennisgeving aan te nemen.

De Leerdammer, 31-3-1936
 
De Leerdammer, 10-4-1937























In juli 1937 wordt het werk aanbesteed aan aannemer G.C. van Meeuwen en in november wordt gepubliceerd dat het restauratiewerk met gelden van het Werkfonds uitgevoerd, is afgerond.













(datering foto onbekend)


De heer Van Gent wijst in een gemeenteraadsvergadering in februari 1940 op het verval van de walmuur achter het Hofje, maar de voorzitter geeft aan dat deze niet onder gemeentelijk onderhoud valt. Mogelijke verbetering hangt af van toekomstige havenplannen; intussen zal geprobeerd worden het Hofje-bestuur te bewegen tot voorlopige herstellingen.


De Leerdammer, 27-2-1940














Realisatie van deze plannen zou - mede door de Tweede Wereldoorlog - nog een tijdje op zich laten wachten.

De zuidmuur is in verschillende fasen gerestaureerd. De eerste restauratie vond plaats tussen 1955 en 1957 en betrof de walmuur ter hoogte van het Hofje van Mevrouw Van Aerden. Deze werkzaamheden werden uitgevoerd door het architectenbureau G. en ir. T. van Hoogevest uit Amersfoort.

In de jaren na 1986 volgde de restauratie van het deel van de muur tot aan de Hoogenhoek, waaronder ook de drie torenwoningen vielen. Tijdens deze werkzaamheden werd niet alleen het exterieur hersteld, maar werd ook het interieur van de woningen opnieuw ingedeeld. In 1988 werd bovendien een deel van de stadsmuur aan de zuidoostkant, inclusief een rondeel, volledig herbouwd.


De Telegraaf 26-03-1986

























De Telegraaf, 15-07-1987




















Door deze zorgvuldige restauraties groeide de Zuidwal uit tot een van de meest karakteristieke en geliefde plekken van Leerdam — een historisch juweel dat het verleden zichtbaar maakt in het stadsbeeld van nu.


Bron:
  • Diverse krantenberichten, zie hierboven 
  • Foto's: Facebook pagina Oud-Leerdam
  • P.M. van Gent, Leerdam door de eeuwen heen
  • Catharina L. van Groningen, De Vijfheerenlanden met Asperen, Heukelum en Spijk, pag. 316
  • Dick Haagsman, Leven binnen de Leerdammer vrijheid, pag. 34.
  • 'Zuidwal als blikvanger' in: De Vijfheerenlanden, 16-4-1996 via https://proxy.archieven.nl/74/466AA248A8C74948BA7B6D8A4AFDBDFF