20 december 2025

De synagoge van Leerdam aan de Nieuwstraat 13a (1854-1935)

 


In Leerdam vestigden zich al vrij vroeg Joodse inwoners. Vanaf de jaren twintig van de zeventiende eeuw werd de plaatselijke Bank van Lening meerdere malen beheerd door een Joodse pachter, een teken van hun actieve deelname aan het lokale economische leven. In de achttiende eeuw nam het aantal Joodse inwoners verder toe, onder andere door migratie vanuit Middelburg.


De synagoge

Eerst vonden de godsdienstoefeningen plaats in een gehuurde zaal (huissynagoge). Totdat in 1827 een eigen synagoge werd gebouwd aan de Nieuwstraat. Dit gebouw bood de gemeenschap een vaste plek voor gebed en samenkomst. In 1854 werd de synagoge vervangen door een nieuw gebouw, dat tot 1935 in gebruik zou blijven. In dat jaar ging de Joodse gemeente van Leerdam op in die van Gorinchem en kwam de synagoge buiten gebruik. Het pand heeft later verschillende functies gehad, waaronder opslag en bewoning.

Het voormalige synagogengebouw op het adres Nieuwstraat 13a is aangewezen als beeldbepalend pand door de gemeente Leerdam. Hoewel het tegenwoordig lastig herkenbaar is als synagoge, staat het nog altijd schuin achter het adres Nieuwstraat 13 en herinnert het aan de rijke geschiedenis van de Joodse gemeenschap in de stad.

De voor- en zijgevel van de synagoge zijn zichtbaar op deze foto uit 1967:


Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, 1967,
foto Gerard (G.J.) Dukker




















De Gecombineerde, 8-8-1964


























We volgen de geschiedenis van de Leerdamse synagoge:


1816 - Eerst vonden de godsdienstoefeningen plaats in een gehuurde zaal (huissynagoge). In 1816 huurden ze "eene kamer voor eene kerk (...) jaarlijks voor 42 guld". 

1817 - In 1817 koopt Abraham Jacob Blok (1772-1851) eigenhandig een huis om tot kerk in te richten. Maar de gemeenteleden blijken zich bezwaard te voelen, het pand is namelijk te klein en bouwvallig. Burgemeester Bijmholt bemiddelt maar een wezenlijke oplossing komt er niet en de gemeente zit voortdurend krap bij kas. 

1826 - De Joodse gemeente verzoekt niet alleen een financiële bijdrage aan de koning, maar nu specifiek om het bouwvallige kerkgebouw te herstellen. Het verzoek wordt niet ingewilligd en met hulp van de burgemeester wenden ze zich nu tot de Gedeputeerde Staten. Na veel geduld komt er uit de Provinciale Fondsen 700 gulden ter beschikking in 1828. 

1828 – In de Nieuwstraat wordt de eerste eigen synagoge gebouwd. Om de bouw zo goedkoop mogelijk te houden, worden alle herbruikbare stenen, pannen, hout en ijzerwerk benut. Het kerkgebouw wordt ongeveer 6,5 meter lang. In de oostgevel maakte de aannemer een nis voor de kast met Thora-rollen.

Het gebouw kreeg acht ramen, de kap tussen de sparren werd met riet gevuld. Op het dak kwamen de oude dakpannen. Boven de nok kwam een houten spitsje, de stijlen afgedekt met leien. Op de vloer kwamen Woerdense tegels. Het plafon werd Berlijns blauw geschilderd, de kozijnen binnen werden ook blauw, buiten bruin. 

Aan de westzijde van de kerk werd de Vrouwenkerk gemaakt, boven de ingang, bereikbaar met een trap. De houten vloer rustte op blauw gemarmerd geschilderde kolommen. De laagste inschrijver voor het bouwtraject was de Leerdamse timmerman Cornelis van Steenis die tekende voor het bedrag van 850 gulden.  

Op 7 november 1828 wordt de eerste synagoge ingewijd. 

In de Nederlandse Staatscourant plaatst penningmeester J.J. Pakkerd een dankbetuiging voor de Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland. 

Nederlandsche Staatscourant 19-11-1828







Dagblad van 's Gravenhage 21-11-1828





Algemeen Handelsblad 21-12-1844






Algemeen Handelsblad 8-1-1847







De synagoge was geen lang leven beschoren. Blom suggereert dat dit te wijten was aan de goedkope uitvoering van de bouw, waarbij gerecyclede bouwmaterialen werden gebruikt, of mogelijk aan gebrekkig onderhoud. Hoe dan ook bleek in 1842 dat herstelwerkzaamheden noodzakelijk waren, maar de Joodse gemeente beschikte niet over de benodigde middelen. Er werden verschillende, uiteindelijk vergeefse, pogingen ondernomen om subsidie te verkrijgen.

1852 - De synagoge dreigt in te storten en herstel is niet langer mogelijk. De kosten voor nieuwbouw werden begroot op 3.193,53 gulden. De Israëlitische gemeente kon zelf slechts ongeveer 6 procent bijdragen (193,53 gulden) en vroeg daarom om een subsidie van 3.000 gulden. De gemeentelijke overheid achtte dit bedrag echter niet in verhouding tot het geringe aantal van circa vijftig gemeenteleden. 

Er verschijnt in het Nieuw Israëlietisch Weekblad een oproep waarin bekendgemaakt werd dat in elke hoofd- en ringsynagoge in Nederland een intekenlijst lag. Via deze lijsten kunnen mensen hun steun betuigen voor de herbouw van de synagoge in Leerdam. Het resultaat stelt teleur, 130 gulden wordt toegezegd. Er volgt de nodige correspondentie en aanpassing van plannen, waaronder de grootte van de synagoge. 

1854 - In september 1854 verstrekken de Provinciale Staten een subsidie van 220 gulden en later daarbij nog 675 gulden. Een krant schrijft dat men voor de realisatie van de nieuwe synagoge 1500 gulden subsidie kreeg. 

Uiteindelijk heeft men dan nog voldoende middelen bij elkaar gekregen. De eerste synagoge wordt vervangen door een nieuw gebouw op dezelfde plek. Architect Wiggelinkhuijzen neemt het werk op zich. 

De synagoge is een eenvoudig bakstenen gebouw met een rechthoekige plattegrond en een zadeldak dat was bedekt met blauwe pannen. Oorspronkelijk had het gebouw een in- en uitgezwenkte geveltop, vergelijkbaar met die van de Lutherse kerk die ook in de Nieuwstraat staat. De geveltop van de synagoge is later vereenvoudigd tot een tuitgevel.

Veel synagogen zijn gebouwd in een vrij traditionele streekarchitectuur, vergelijkbaar met die van sommige protestantse kerken. Dat is niet zo vreemd, schrijft drs. J.F van Agt in het Nieuw Israëlitisch weekblad van 29 september 1976. De vroegere autonome 'Joodse natiën’ waren opgegaan in twee Israëlitische Kerkgenootschappen die onder het ministerie van eredienst vielen. En die invloed zie je terug in onder meer de voormalige synagoge van Gouda (1827), Tiel (1839), Harderwijk (1840), Borne (1842–1843), Leerdam (1853–1854) en Elburg (1855).

In de lange achtergevel is nog één van de twee spitsboogvensters met roedenverdeling zichtbaar. Het interieur wordt overdekt door een houten tongewelf. Ook zijn hier nog restanten te zien van de spitsboogvensters met gietijzeren en houten traceringen. De galerij is inmiddels verwijderd.

Op de bovenlijst van de Leerdamse synagoge stonden de eerste woorden van Psalm 100: "Gaat tot Uw poorten in met lof". Er bevond zich een rond, gekleurd glas-in-loodraam met kruisende glasroeden in de vorm van een Davidsster. De bovenlijst en een Joods gebedenboek maken inmiddels deel uit van de gemeentelijke historische collectie.

De synagoge wordt plechtig ingewijd door dr. Ph. S. van Ronkel, die de inwijdingswoorden uitsprak uit het Bijbelboek Haggai 2:10a: “De heerlijkheid van dit laatste huis zal groter worden dan van het eerste, zegt de Heere der heirscharen en in deze plaats zal Ik vrede geven”

Deze woorden markeren het officiële begin van de dienst van de nieuwe synagoge, die sindsdien tot 1935 in gebruik zou blijven als het religieuze centrum van de Joodse gemeenschap in Leerdam.


Leydse Courant 22-9-1854






Het bestuur van de synagoge bestaat onder meer uit opzichter Salomon Jacob Pakkerd (1814-1894), penningmeester A. M. Walg, ouderling A. D. Abrahams. In 1877 was Jacob Walg secretaris-penningmeester van de gemeente.


1863 - Isaak Simon Hildesheim (1835-1907) wordt Israëlitisch onderwijzer in Leerdam. Hij woont met zijn grote gezin aan de Nieuwstraat 15 in Leerdam, naast de synagoge. 


Nieuw Israelietisch weekblad 3-01-1868











1879 – De gemeenschap viert het 25-jarig bestaan van de synagoge. De plechtigheid wordt herdacht met feestelijke diensten en toespraken, waarbij geestelijke leiders uit de regio aanwezig waren. 

1884 - Godsdienstonderwijzer Hildesheim vertrekt naar Willemsoord om daar godsdienstonderwijzer bij kolonie III te worden.  

1886 - Idel Weisfeld uit Reichthal (Silezië) wordt benoemd tot godsdienstleraar. Penningmeester Abraham Walg (1856-1933) vertrekt naar Utrecht.



Het Vaderland 5-1-1886

Centraal blad voor Israëlieten in Nederland 22-01-1886





































Centraal blad voor Israëlieten in Nederland 12-2-1886






























Centraal blad voor Israëlieten in Nederland 30-7-1886





























1886 - Op 4 september schonk M. Meijer aan de synagoge van Leerdam een zilveren ner tamied (het eeuwige licht dat traditioneel boven de ark met de wetsrollen hangt)




Centraal blad voor Israëlieten in Nederland 14-10-1887



































1887 - Tot godsdienstonderwijzer wordt benoemd de heer Hijman Godfried (1868-1940) uit Hoogeveen.


Het Vaderland 30-11-1887





De Vijfheerenlanden, 30-9-1888






1889 - Salomon Abraham Witsen (1867-1943) verhuist op 1 februari 1889 van Rotterdam naar Leerdam om hier godsdienstleraar te worden. 


Nieuw Israëlietisch Weekblad 18-02-1927












1890 - Godsdienstleraar Salomon Abraham van Witsen (1867-1943) vertrekt na een verblijf van 13 maanden in Leerdam, naar Woerden.


Het Vaderland 7-2-1890





1897 - Benoemd tot godsdienstonderwijzer wordt Salomon Bekkers (1877-1943). 


Rotterdamsch Nieuwsblad 22-9-1897






1904 – Het 50-jarig jubileum wordt groots gevierd met toespraken en geschenken, waaronder een met de hand geschreven Wetsrol (Torah‑rol) uit Vilnius (Wilna), dat een uitzonderlijk mooi en waardevol geschenk was.



Nieuw Israelietisch weekblad 2-9-1904



























































































De Leerdammer, 6 augustus 1904













































Nieuw Israelietisch weekblad 29-12-1905









Het Vaderland 11-10-1905






Land en Volk 17-3-1906







1906 - Samuël Izaaks (1883-1943) uit Leeuwarden wordt op 26 februari de nieuwe godsdienstonderwijzer. 

1906 - In 1906 zijn er zestien kinderen op de school ingeschreven, onder leiding van onderwijzer de heer Sam Izaaks, en in 1907 groeit dat aantal naar negentien leerlingen. De bestaande school werd daardoor te klein, en er waren plannen voor een nieuw gebouw; op 26 mei 1907 werd de nieuwe godsdienstschool officieel ingewijd.

1907 – De vrouwenvereniging (Tiferet Nasjim) en de mannenvereniging (Menoret Hame’or) schenken samen een kachel voor de synagoge.

De mikwe, het rituele bad, bevond zich in het pand aan de Nieuwstraat 13. In de rechterzijgevel van dit pand is een gedenksteen aangebracht met de inscriptie: “A.D. v. G. – 5667 – 1907”. Deze afkorting verwijst naar Abraham David van Gelder (1844-1913), een vooraanstaand gemeentelid.

1913 - Godsdienstonderwijzer Izaaks kan niet lang blijven; de gemeente heeft door het wegtrekken van veel mensen weinig geld om een leraar te betalen. Op 5 september 1913 vertrekt hij naar Wageningen. 


Leeuwarder Courant 26-6-1913




Nieuw Israelietisch weekblad 16-4-1914






Terugloop van de gemeenschap

De Joodse gemeenschap in Leerdam is historisch gezien altijd klein geweest. Rond 1809 telde de stad de hoogste geregistreerde Joodse bevolking, met ongeveer 69 inwoners, waarna het aantal in de loop van de 19e eeuw schommelde tussen de 50 en 60 personen. In de vroege 20e eeuw nam het aantal geleidelijk af, en rond 1930 waren er nog slechts 16 tot 27 Joodse inwoners. Tijdens de Tweede Wereldoorlog verdwijnr de Joodse gemeenschap bijna volledig; twee laatste inwoners worden gedeporteerd en vermoord.


Sluiting van de synagoge (1935)

Op 1 december 1935 wordt de laatste dienst in de synagoge van Leerdam gehouden. De reden was droevig maar praktisch: de gemeente was dusdanig in zielental verminderd dat er geen minjan (een quorum van tien volwassen halachisch Joodse mannen) meer was, en daarom geen reguliere erediensten meer gehouden konden worden. 

Tijdens de afscheidsdienst wordt de Sifrei Torah (de heilige wetsrollen) onder aanwezigheid van alle gemeenteleden, leden van de kerkenraad van Gorinchem en ook vele niet-Joden uit Leerdam, plechtig overgebracht naar de synagoge in Gorinchem. De opperrabbijn spreekt een afscheidspreek waarin hij benadrukte dat de sluiting niet als een teken van verval van het Jodendom moest worden gezien. Na de dienst worden de Torah-rollen in auto’s naar Gorinchem gebracht en daarmee eindigt een belangrijke periode van Joods leven in Leerdam.

In De Leerdammer van 5 december 1935 wordt verslag gedaan van de indrukwekkende laatste dienst. 





Het Nieuw Israëlietisch Weekblad, bericht ook uitgebreid over het einde van de synagoge en schetste tegelijkertijd een breder historisch beeld van Joods Leerdam, van vroegste vermeldingen tot de steeds kleiner wordende gemeenschap rond 1935:



Nieuw Israelietisch weekblad, 13-12-1935




















































De vroegere leraar Sam Izaäks blikt terug op de tijd dat hij in Leerdam werkte. Hij noemt het joods Leerdam van rond 1910 'een mooi Joodsch killetje' met 'een goede Joosche geest'. 



Nieuw Israelietisch weekblad 20-12-1935



































Bronnen:
  • Blom, Teunis, Joods Leerdam, vier eeuwen Joodse geschiedenis (2017).
  • "Leerdam", Joods Erfgoed Rotterdam, geraaadpleegd 20-12-2025.
  • Koeman-Poel, G.S., Een synagoge op het kruispunt van de winden (De Joden van Winschoten) 1750-1942 (Winschoten, 2002), pag. 64-65, 212.
  • Groningen, Catharina L. van, De Vijfheerlanden met Asperen, Heukelum en Spijk (1989), pag. 333.

18 december 2025

Watermolen langs de Lingedijk geschilderd door Jacoba L. Stuiveling-van Essen (1894)

 

In 1936 ontving de gemeente Leerdam een schilderij van kunstenares Jacoba Louise Stuiveling-van Essen (1870–1936), een paar maanden voor haar overlijden. Jacoba was oud-inwoonster van Leerdam, haar man Albert Stuiveling was een periode kandidaat-notaris in Leerdam geweest. 

Het schilderij maakt sindsdien deel uit van de gemeentelijke collectie en was in het voorjaar van 2020 te zien tijdens de expositie Oud-Leerdam in De Kunstplaats aan de Markt 7 in Leerdam.





















De Leerdammer, 9 juli 1936
De Leerdammer, 16 juli 1936














Het schilderij dateert uit 1894 en het is een van de duidelijkste afbeeldingen waarop de verdwenen molen aan de Lingedijk staat afgebeeld. In de volksmond stond deze bekend als ‘de molen van Verhoef’, genoemd naar de watermolenaar. 
De molen van Evert Verhoef (1850–1926) werd in 1908 afgebroken, waarna het echtpaar Verhoef-Bos in datzelfde jaar samen met zoon Evert jr. naar Kedichem vertrok. 
In december 1908 wordt er een loflied op de molen afgedrukt in De Leerdammer. Het lijkt alsof de dichter het kunstwerk van Jacoba voor zich zag...

De Leerdammer, 9 december 1908


































Restanten van de molenfundamenten zijn
nog altijd zichtbaar langs de Lingedijk
































De Leerdammer, 29 februari 1908
De Vijfheerenlanden, 16 mei 1908











Bronnen:
  • Bevolkingsregister Leerdam 1897-1920, fam. Verhoef-Bos
  • Bovengenoemde krantenberichten, geraadpleegd via RAZU.nl
  • Foto's via de Facebookpagina Oud-Leedam