31 oktober 2024

Hotel 'Kemp', voorheen logement ''t Fortuin' van Betje Buiten

Hotel 'Kemp' begon ooit als logement 't Fortuin', een naam die door de Leerdammers werd ingeruild voor de bijnaam: 'Betje Buiten'. Volgens oude verhalen was dit ter ere van Betje Wiggelinkhuizen, de waardin die net buiten de stadspoort woonde.

Ik ging op zoek naar krantenartikelen en foto’s om het verhaal van dit oude hotel én de mysterieuze 'Betje Buiten' compleet te maken. 



In een verkoopakte van 29 augustus 1780 wordt vermeld dat Johanna Goes een hof of boomgaard genoemd “De Kromme Singel” of “De Kromme Elleboog” aan Jacob van Buren verkocht. 

Op 19 maart 1787 verkocht Van Buren dit land vervolgens voor 1400 gulden aan de SociëteitDe akte geeft aan dat het terrein ten oosten aan de Oude Vliet grensde, aan de westzijde aan de algemene weg (het huidige Voogdplein), in het noorden aan het land van Jacob van der Hagen (bij de huidige Emmalaan), en ten zuiden aan de Stadsgracht.

De koper was verplicht het zandpad tussen de Schoonrewoerdse poort en de ingang van de Blaasbalg te onderhouden, evenals de gracht langs zijn terrein uit te baggeren. Het perceel bleek ideaal voor het kolfspel en werd om die reden door de Sociëteit aangekocht.

Kolfspelers bij een herberg aan een water, Jacob Cats (1741-1799), 1770, Rijksmuseum

















Op 13 mei 1803 verkoopt oud-drossaard Du Marchie Sarvaas, als voorzitter van de Sociëteit, het huis, schuur, kolfbaan en erf, van oudsher bekend als “De Sociëteit onder de zinspreuk Vrede en vreugde” aan Everardus Wiggelinkhuizen (1752-1809) voor 2200 gulden. De Sociëteit had geen winst gemaakt en het land was belast met een hypotheek van 1600 gulden op naam van Gerrit Drooglever Pzn. en een lening van 600 gulden bij J. Kuijsen. Daarnaast betaalde men jaarlijks een pacht van 2,5 gulden aan de stad, een bedrag dat tot 1790 door rentmeester A. Bierman werd geïnd.

Wiggelinkhuizen zag potentie in de koop. Het huis had al de aandacht van de schutterij als kolfbaan en trok veel bezoekers. Later werden hier door zijn nazaten en opvolgers landerijen verkocht en verhuurd vanuit de zogenaamde polderkamer. De smalle strook land tussen de Oostwal en de Blaasbalg werd in de 18e eeuw deels gebruikt als tuin en boomgaard, wat blijkt uit verschillende verkoopaktes.


De locatie van de herberg was op het huidige Dr. Voogdplein in Leerdam. Nu middenin het stadscentrum, maar vroeger was het net buiten de stadspoort, omgeven door groen. 

Hieronder de twee oudste foto's die bekend zijn van 't Fortuin:



Circa 1895-1900

















In diverse kranten na ongeveer 1820 wordt Cornelis Wiggelinkhuizen (1777-1857) genoemd als eigenaar van het etablissement. Cornelis was de zoon van Everardus. Hij was naast kastelein ook bouwman en opzichter van de particuliere domeinen van de koning. 


Utrechtsche courant 15-05-1820











Opregte Haarlemsche Courant, 6-10-1832



















Interieur van een herberg, Wilhelmus Cornelis Chimaer van Oudendorp, naar Bernard van de Laar, 1837-1840, Rijksmuseum

















Opregte Haarlemsche Courant, 5-5-1858



In het jaar 1860 wordt Cornelis Johannes Dirkszn. Wiggelinkhuisen (1830-1870) genoemd als eigenaar van herberg 't Fortuin; hij was een kleinzoon van Cornelis Wiggelinkhuizen en Maria Wiggelinkhuizen, waardin van logement 'De Wildeman' in de Kerkstraat was zijn tante. 


Cornelis Johannes was gehuwd met Alebetje Verzijl (1826-1909). En zij... zal onze befaamde 'Betje Buiten' zijn geweest!

Cornelis en Alebet waren ouders van 

  1. Dirk Wilhelm (1855-1925, gehuwd met Adriana van Berk en Barbara Coster)
  2. Floris Cornelis (1857-1857)
  3. Sijke (1858-1905, gehuwd met H.A. van Ameijde, directeur van de Leerdamse Stoomvaartmaatschappij)
  4. Wilhelm (1861-1933, gehuwd met Margaretha Maria Keming)
  5. Florus Cornelis Johannes (1864-1866)
  6. Johanna Cornelia (1866-1932, gehuwd met Joseph Rollich)
































De Vijfheerenlanden, 18-3-1860




Opregte Haarlemsche Courant 28-8-1869
















Nieuwe Gorinchemse Courant, 4-10-1871




In de periode 1879-1895 wordt een zekere Jan Jongh (1839-1903) genoemd als eigenaar of beheerder van 't Fortuin. Jan Jongh was tweemaal weduwnaar geworden. Zijn derde huwelijk was met onze Alebet Verzijl (1826-1909), die in 1870 weduwe was geworden van Cornelis Johannes Wiggelinkhuizen. 

Zij trouwen in 1873 en daardoor bleef het logement gerund door 'Betje Buiten', onder officiële naam van haar tweede echtgenoot Jan Jongh. 













Nieuwe Gorinchemse Courant, 26-3-1879

Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage, 30-9-1881



Inmiddels had Leerdam een treinstation gekregen, wat zorgde voor bedrijvigheid buiten het gebied van de inmiddels gesloopte stadspoort.






Het nieuws van den dag: kleine courant, 9-5-1893






De Vijfheerenlanden, 22-7-1893




























































In 1903 overleed Jan Jongh en in 1909 kwam ook een einde aan het leven van de 83-jarige Alebet Verzijl. Waarschijnlijk was zij ongeveer 40 jaar de waardin 'Betje Buiten' van 't Fortuin


De Leerdammer, 17-2-1909 en 6-3-1909






In 1895 werden zowel het logement met koffiehuis als de inboedel verkocht:


Het nieuws van den dag: kleine courant, 11-2-1895



















De Vijfheerenlanden, 27-4-1895

























De Vijfheerenlanden, 13-3-1895


















Daniël Jan Hendrik de Weerd (1844-1929) was een Leerdamse koopman. 

Als uitbaters van 't Fortuin worden na 1895 genoemd: Jan Hendrikus Kemp (1845-1900) en zijn vrouw Angenis Post (1845-1932). Ze waren geboren in Buurmalsen en Tiel en hij was van origine timmerman. Hun kinderen waren in Tiel geboren. 

Wat blijkt? Daniël J.H. de Weerd was een neef van Angenis Post. En zijn (eerste) vrouw Jantje Kemp was een nicht Jan Hendrikus Kemp. Mogelijk heeft De Weerd het logement in eerste instantie verhuurd aan zijn nicht en aangetrouwde neef.
















De start was wat onfortuinlijk: in 1896 vloog bij de familie Kemp het behang boven de haard in brand:


Rotterdamsch nieuwsblad, 6-3-1896










Gelagkamer, bron: ChatGPT



















Na een 'afzakkertje' bij 't Fortuin had in 1897 een ernstige vechtpartij plaats tussen twee boerenjongens.

De Telegraaf 10-04-1897




























In 1899 werd er een moord gepleegd in Acquoy nadat iemand teveel drank op had in 't Fortuin:


Het Nederlands dagblad, 8-9-1899
































Zoon Jan Hendrikus Kemp (1877-1913) volgt zijn vader op als deze op 54-jarige leeftijd overlijdt. 

Dertien jaar na zijn vader overlijdt Jan Hendrikus jr. op 35-jarige leeftijd.


De Vijfheerenlanden, 13-10-1900




De Leerdammer, 4-1-1913























































Ook nu zetten de weduwen de onderneming voort. 


Het Vaderland 11-4-1906







In 1915 wordt er telefoon aangelegd bij het hotel-café-restaurant van de weduwe J.H. Kemp-Post. Het adres is Spoorstraat A 673. 




De Vijfheerenlanden, 6-10-1915










'Weduwe' Kemp overlijdt in 1932:

 De Leerdammer, 16-7-1932












Vanouds vonden de repetities van muziekvereniging 'Kunstliefde en Vriendschap' plaats bij 't Fortuin.


De Leerdammer, 18-1-1936











In 1959 overlijdt Adriana van Herwaarden, de weduwe van Jan Hendrikus Kemp jr.

Bron: CBG.nl


















Fortuin in Saneringsplan Gemeente Leerdam.
Kwaliteitskaart deel bebouwde kom, feb 1970.
Via Reg. Archief Zuid-Utrecht


















Een nieuwe generatie Kemp runt het hotel en achter het hotel worden regelmatig bazaars gehouden. Totdat in 1979 de gemeente het perceel grond koopt om het gebouw te slopen vanwege de herinrichting van het Dr. Voogdplein.

En zo kwam er een eind aan de twee eeuwen geschiedenis van dit hotel. 
















Bronnen:

  • Diverse krantenberichten, genoemd hierboven
  • Hotel Kemp, R.v.d Berg via Historische Vereniging Leerdam
  • Leerdam in de Gouden eeuw, R.v.d. Berg, pag. 113
  • Facebook-pagina Oud-Leerdam (foto's)





30 oktober 2024

Logement 'De Wildeman' in de Leerdamse Kerkstraat (~1615-1853)

"De Wildeman" in het oostelijk deel van de Leerdamse Kerkstraat was heel lang een herberg en logement. In de vorige blog schreef ik er al over.  

Ik was benieuwd naar de oudste bronnen van dit koffiehuis. 


Dick Haagsman schrijft in zijn boek 'Leven binnen de Leerdammer vrijheid' dat De Wildeman vanouds een van de 'herenherbergen' van de stad was waar de stadsregering geregeld bij elkaar kwam. 

De verkiezingen van de magistraat en de nieuwjaarsmaaltijd van de stadsregering vonden plaats in De Vier Heemskinderen (huidige locatie Markt 7) óf in De Wildeman.

In 1615 dient Hendrik Govertszn, de Wilde Weerd, een rekening in bij de stad voor de maaltijd die de magistraat er nuttigde na de controle van maten en gewichten. (bron: Van den Berg)


In 1620 en 1621 gaan de meeste bestedingen van de stad aan maaltijden en drank naar herberg De Wildeman, dan eigendom van de schout van Munnikenland Jan FransznJan Franszn. overlijdt in 1623 en Maijke Ottensdr. van Nievelt, getrouwd met Thonis IJsbrantszn. van Sijdervelt, koopt De Wildeman. Maijkes moeder was de bekende waardin uit 'De Vier Heemskinderen'. Deze herberg was eigendom van Otto Aelberszn. van Nievelt, secretaris en schout van Acquoy en na zijn dood was zijn weduwe Maijke Otten er gastvrouw geworden. (bron: Haagsman)

Frans Hals, De waardin, 1623-1625



















In een stadsrekening van 1680 vindt met de volgende ontvangst vermeld: "Comt de stadt jaarlykx uyt de huysinge van Otto van Sydervelt, genaemt de Wildeman, eene stuyver, acht penninge'. Dit gaat dus over de jaarlijkse belasting die 'De Wildeman' moest afdragen aan de stad. (bron: Van Gent)

Het 'Reis-boek' door de Vereenigde Nederlandsche Provincien uit 1689 beveelt De Wildeman en 't Prinse Wapen (huidige locatie Kerkstraat 34, The Stone) aan als logementen. Deze herenherbergen boden niet alleen een plek voor zakelijke ontmoetingen, maar serveerden ook maaltijden en drank en verzorgden het stallen, voederen en weiden van de paarden van hun gasten. (bron: Haagsman)

Daarna is bekend een zekere Cornelis Vervel, die in 1631 als waard van De Wildeman rekeningen indiende bij de magistraat. (bron: Van den Berg). 


Dit artikel werd gepubliceerd in 1981, bron Facebook Oud-Leerdam





























In een krant uit 1702 wordt de herberg van Dirck Vinck genoemd. Dit zou De Wildeman kunnen zijn, maar is niet zeker. 


Opregte Leydse Courant, 22-02-1702




Vanaf 1699 tot 1730 zijn als eigenaars bekend Johan Zijderveld en daarna zijn weduwe, die drie panden bezat in de Kerkstraat, waaronder deze herberg.  De familie Zijderveld beheerde de herberg jarenlang.

Dan vind ik een nieuwe advertentie die betrekking heeft op 'De Wildeman'. Joseph Muller wordt Koffyhuys- en Ordinaris-houder genoemd.

's-Gravenhaegse courant 22-05-1748

In Leerdam woonde in deze periode een Joseph Muller, rond 1715 geboren in Vlissingen. Hij was op 30 juni 1737 in Leerdam gehuwd met Margonetje (of: Margrietje/Margarita) Knopsik of Knoopziek.

Margonetjes vader werd Joost Knop genoemd en was afkomstig uit het Duitse graafschap Lippe; hij was ruiter geweest in het garnizoen tot Nijmegen.

Joseph en Margonetje laten in Leerdam vier kinderen dopen: Adrianus, Pieter, Maria en Pieternel. Het is niet zeker of deze kinderen allen de volwassen leeftijd hebben bereikt.

Joseph werd 17 juni 1768 in Leerdam begraven. En precies vanaf die tijd zien we (zoon) Pieter Muller genoemd als kastelein, in een krant uit 1769:






Oprechte Haarlemsche Courant, 1-8-1769

Pieter Muller was op 12 februari 1758 in Leerdam getrouwd met de in Voorburg geboren Maria Elisabeth StegelitzZe kregen in 1759 samen een zoon die Joseph Frederik werd genoemd.


In 1777 wil de weduwe van Casparus van Harsvelt, Adriana Cleyn, ten huize van Pieter Muller, kastelein in De Wildeman, driekwart deel van de "Flesschen-blaasery" aan de Linge verkopen. 

Oprechte Haerlemsche courant 26-06-1777


In 1788 staat er een opnieuw een verkoping vanuit het logement De Wildeman op de agenda:


Oprechte Haarlemsche Courant 22-01-1788


In 1798 wordt buitenverblijf 'Lingezicht' te koop aangeboden vanuit De Wildeman:





Oprechte Haarlemsche Courant, 13-12-1798


In 1800 wordt, na het overlijden van kastelein Pieter Muller, het logement zelf publiek te koop aangeboden. Dan al wordt vermeld dat het 'sedert onheuchelyke Jaaren'  een 'van ouds vermaard' logement is. 

Oprechte Haarlemsche Courant, 18-12-1800





In 1827 is er zitting in 'Logement de Wildeman' om een verkoping van percelen grond. 

Opregte Haarlemsche Courant, 2-10-1827






Toen in 1834 het stadhuis naar de Kerkstraat verhuisde, werd de herberg er tegenover langzamerhand omgedoopt tot 'De Nieuwe Stadsherberg'.

In 1838 wordt 'De Wildeman' te koop aangeboden door de weduwe van Daniel Putters, Cornelia van Zuilen (1777-1857):

Opregte Haarlemsche Courant, 22-9-1838


Is de verkoop niet gelukt en nam toen zoon Hendrik Putters met zijn vrouw Maria Wiggelinkhuijzen de zaak over? Maria's man Hendrik was eigenlijk timmerman en R. v.d. Berg vermeldt in zijn artikel dat deze bij zijn huwelijk met Maria het gereedschap neerlegde om achter de tapkast te staan. In de praktijk hadden ze als familie een timmerbedrijf én koffiehuis. 






Haarlemsche Courant, 28-4-1835


In kranten kom ik tegen dat er in 1818-1820 aanbestedingen of veilingen plaatsvinden in 'den Arend bij Putters' of daarna 'de herberg van de weduwe D. Putters' te Leerdam. De vader van Hendrik Putters heette Daniel Putters (1775-1835). 

Volgens de kadastrale minuut bezat Daniël Putters inderdaad een pand aan de Hoogstraat (nr. 60, nu woonappartementen, daarvoor o.a. eigendom van het Leger des Heils en dokter Schomper) en ook twee panden in de Kerkstraat. Een van die panden was de herberg De WildemanIn 1815 werd Daniël Putters kastelein van de Herberg Den Dubbele Arend genoemd, gelegen aan de Hoogstraat. 








Opregte Haarlemse Courant 2-08-1845




In 1846 lezen we van het faillissement van Mias Putters, een jongere broer van Hendrik, die o.a. ook 'koffijhuishouder' is. Er volgt hierna nog een rechtszitting omdat Mias beschuldigd werd van 'bedriegelijke bankbreuk' door het verduisteren van roerende goederen. Hij en zijn medeplichtige echtgenote krijgen uiteindelijk een half jaar gevangenisstraf opgelegd en gedwongen betaling van de proceskosten.










Algemeen Handelsblad 10-3-1846


Hierna, in 1846, komen we Hendrik Putters (1810-1847) tegen als eigenaar van de Stads-Herberg:









Algemeen Handelsblad, 21-11-1846

In 1847 raakte logementhouder Hendrik Putters gewond door een paard wat op hol sloeg.














Nieuwe Rotterdamsche Courant, 29-11-1847


In 1849 lezen we over een bestek wat in te zien is bij 'de weduwe H. Putters te Leerdam'. Inderdaad was Hendrik Putters in 1847 op 36-jarige leeftijd overleden. 

Dirk Kievit (1822-1896) uit Neerijnen, trouwde in 1849 met weduwe Maria Wiggelinkhuizen (1819-1892) en hij beheerde vanaf 1849 tot 1853 de herberg. 


Maria, dochter van Cornelis Wiggelinkhuizen, erfde het herbergiersbloed van haar vader, die als kastelein het bekende café buiten de Noorderpoort ('Kemp') beheerde. Naast kastelein was haar vader Cornelis ook opzichter van 's Konings particuliere Domeinen en bouwman. 

(Overigens: Cornelis Wiggelinkhuijzens overgrootvader Jan Daamszn. Westerhout was  een neef van Willem Adriaenszn. Westerhoutlandman en kleinzoon van kunstschilder en kastelein Adriaen van Nuijssenburg. Willem was degene die in een Delfts tuchthuis belandde vanwege het doden van zijn vrouw.)











 Utrechtsche provinciale en stadcourant, 16-7-1851














Het huwelijk van de 51-jarige Dirk en 53-jarige Maria eindigde
in een echtscheiding in 1873, CBG.nl







Opregte Haarlemsche Courant, 25-05-185
3


In 1853 kwam het etablissement in bezit van de familie Boerboom, die er twee generaties de scepter zwaaide.  Daarover schreef ik eerder: 
Hotel-Boerboom



























































Bronnen:


  • Dagblad van 's Gravenhage, 10-7-1846 (rechtszitting Mias Putters)
  • Diverse krantenberichten (genoemd hierboven)
  • Gelezen in.. 'Een ongeluk', Van Stad en Graafschap Leerdam, HVL, 37e jrg., nummer 11, dec. 2018, pag. 27
  • Herberg De Wildeman, R.v.d. Berg, via website Historische Vereniging
  • Geneanet: Geneanet.org/christ43?lang=en&p=joseph&n=muller
  • Nederlandsche Staatscourant, 6-1-1847 (vonnis Mias Putters) 
  • P.M. van Gent, Leerdam door de eeuwen heen, pag. 259
  • Dick Haagsman, Leven binnen de Leerdammer Vrijheid, stadswandeling in de 17e eeuw, pag. 101, 143, 144
  • Facebook pagina Oud-Leerdam