17 november 2024

Stoomboot 'Leerdam I' van de Leerdamsche Stoombootmaatschappij zinkt in de Leerdamse haven (1913)

 

Een enigszins tragische foto is het, van een gezonken stoomboot met op de achtergrond de Zuidwal, het gedeelte van de Groote Steiger. 


Uiteraard verslaan de kranten deze gebeurtenis:

De Tijd, 11-02-1913
 
De Vijfheerenlanden, 15-2-1913












De Leerdammer, 15-2-1913
 
De Leerdammer, 19-2-1913


 
























De berichten hierboven beschrijven een week van tegenslag voor de Leerdamse Stoombootonderneming. Maar toen de N.V. Leerdamsche Stoombootmaatschappij  in 1865 werd opgericht door de Leerdamse houthandelaar Pieter Gerrit Schalij (1826-1883) -  die by the way ook eigenaar van de gasfabriek, mede-vennoot van de N.V. Varsseveld & Co en aandeelhouder van de Gorinchemse Schroefbootmaatschappij was - ging dit gepaard met de belofte van vooruitgang.


Nederlandsche Staatscourant 22-04-1865















Eigenlijk moest eerst de Lingehaven in Leerdam worden uitgediept. Maar de gemeentelijke financiën lieten dat niet toe en er werd een houten loopbrug gerealiseerd. Pas in 1876 werd de haven uitgediept zodat er stoomboten konden aanleggen. 













De dienst zou worden onderhouden op de Linge tussen Leerdam en Gorinchem. De vennootschap kende zo'n beetje alle Leerdamse notabelen als aandeelhouder. Grootste aandeelhouders waren Schalij, Quakernaat van Spijk en Vogelsang. De stoomboot kreeg de naam 'Stad Leerdam'. 


Tuigteekening van de Schroef-Stoomboot Leerdam,
bron Marietiem Digitaal NL





Een kleine stoomboot op de Linge














































Na een paar jaar kwam dienst echt 'op stoom' en vond er uitbreiding plaats. Op zondag werd tweemaal naar Gorinchem gevaren.  Op dinsdag werd doorgevaren naar Rotterdam en tussenliggende plaatsen werden aangedaan. In 1866 kwam er een vaart op vrijdag en in 1873 ook op donderdag.

Tussen Asperen en Gorinchem kwam in mei 1879 een dagelijkse dienst tot stand met de stoomboten Asperen I en Asperen II. Deze reis duurde ruim anderhalf uur. In hetzelfde jaar mocht de concessie voor een dienst op Rotterdam op woensdag en zaterdag, die op naam stond van P.G. Schalij zelf, worden overgeschreven op die van N.V. Leerdamsche Stoombootmaatschappij. Deze dienst zou worden uitgevoerd met de stoomboot Leerdam.

De Vijfheerenlanden, 22-8-1878
 
Advertentieblad,15-4-1881










De diensten werden nog verder uitgebreid met tweemaal per week naar Geldermalsen.

In 1884 kwam er een aanlegplaats bij de Veerdam voor schepen die langer dan drie dagen bleven liggen. Om de kosten te dekken werden door de gemeente van af 1890 havengelden geïnd. 


















De stoomboot had te maken met concurrentie. Smit te Slikkerveer kreeg ook vergunning in 1878 voor het openen van een stoombootdienst tussen Gorinchem en Geldermalsen met stoomboot 'Susanna'. Deze dienst werd overgenomen door zijn zwager Muller die een tweede stoomboot in de vaart bracht tussen Gorinchem en Tiel, de 'Susanna II'. 

Daarnaast was er concurrentie met de stoomboot 'De Linge' van Belzer. 

In 1884 startte H. Heemskerk een dienst tussen Tricht en Rotterdam. En in 1898 begon er een dienst van A. Heemskerk tussen Geldermalsen en Gorinchem. met de 'Wilhelmina'. Voor het transport van vee was er het schip de 'Telephoon'.














De sociale omstandigheden aan boord van de kleine stoombootdiensten waren vaak niet best. Het verloop onder het gewone personeel was erg groot. Dit kwam door de slechte arbeidsvoorwaarden; een dekknecht op een Leerdamse stoomboot die in 1925 een weekloon van 22,50 gulden kreeg, verdiende ditzelfde bedrag nog steeds in 1934. Er waren lange werktijden; doordeweeks waren de knechten zelden thuis. 

Op de 'Leerdam I', die op Rotterdam voer, waren de werkdagen extreem lang. De werkweek begon op zondagnacht en eindigde pas op zaterdagavond. Alleen in de nacht van woensdag op donderdag kon men thuis slapen. Werkweken van 80 uur of meer waren heel gebruikelijk. Vakantie bestond niet, en bij ziekte werd er geen loon uitbetaald. Daarnaast was het werk fysiek zwaar. In de beginperiode was er geen lier, waardoor alles op de rug moest worden gesjouwd. Drankmisbruik kwam regelmatig voor.

Door de toenemende concurrentie specialiseerde de Leerdamsche Stoomboot Maatschappij zich begin 1900 in het vervoer naar de verschillende vee- en paardenmarkten, bijvoorbeeld de paardenmarkten in Puttershoek, IJsselmond en Heenvliet en de veemarkten in Gorinchem en Rotterdam. Of ze speelden in op evenementen; zo waren er in augustus 1907 extra tochten vanaf Leerdam naar het circus Oscar Carré in Gorinchem.

Na de Gorinchemse koeienmarkt, 1910-1920





Arnhemsche Courant 27-11-1882


Provinciale Noordbrabantsche en 's Hertogenbossche courant 4-4-1882






Nieuwe Gorinchemsche Courant 26-7-1885














































De Vijfheerenlanden, 20-12-1885









De Vijfheerenlanden, 11-3-1886






 


De Vijfheerenlanden, 24-11-1889

 

Stoomboot in Asperen

















In 1890 worden nieuwe statuten (met een kapitaal van f. 20.000 gulden in aandelen van f. 250) opgemaakt voor de NV. Tot directeuren worden benoemd Paulus Floris Pelgrim, Nicolaas Donkersloot en Hendrik Theodorus Koppen jr. 

Vanaf ongeveer 1900 werd de dienst Leerdam-Rotterdam onderhouden door de schroefstoomboten 'Leerdam I, II en III', in de Gorcumse volksmond respectievelijk de dikke, de dunne en de stinkerd genoemd. 

De Leerdamse boten vervoerden veel vracht voor de glasfabriek en hout voor de houtzagerij Varsseveld. Ze reisden dagelijks op het traject Geldermalsen-Gorinchem-Rotterdam. 



  













De Leerdamsche Courant, 19-10-1892
De Leerdammer, 11-2-1893









De Leerdammer, 27-3-1897






Rotterdamsch Nieuwsblad, 18-10-1897











De Vijfheerenlanden, 15-2-1902

De Leerdammer, 12-7-1902














Nieuwe Gorinchemsche Courant, 28-3-1907

Nieuwe Gorinchemsche Courant, 17-1-1907
















De Leerdammer, 16-1-1907
De Leerdammer, 7-3-1908




























Nieuwe Gorinchemsche Courant, 23-2-1911


De Vijfheerenlanden, 27-3-1912








De Leerdammer, 18-5-1912















De Leerdammer, 26-8-1914













De Leerdammer, 5-5-1915
 
De Leerdammer, 3-7-1915










De Leerdammer, 17-2-1917
 
De Leerdammer, 23-10-1918


































In 1919 braken stakingen uit in de scheepvaartsector, wat leidde tot zware tijden voor de maatschappij. In het voorjaar van 1920 ging de N.V. Leerdamsche Stoomboot Maatschappij failliet. 


Nederlandsche Staatscourant, 30-3-1920
De Leerdammer, 1-5-1920






De Leerdammer, 17-2-1926
 
De Tribune 3-3-1926










Directeur van de Leerdamsche Stoombootmaatschappij was vanaf 1912 Hendrik Antonie van Ameijde  (1856-1933). Hij was in totaal 50 jaar in dienst van de maatschappij. 

De schepen van de rederij werden na het failissement in 1920 ondergebracht in afzonderlijke bedrijven. Door de hevige concurrentie en de economische crisis in de jaren twintig verslechterden de arbeidsomstandigheden aanzienlijk.


De Leerdammer, 27-5-1933















In 1931 maakten leerlingen van de Veltmeijerschool een tocht langs de kersenboomgaarden. De stoomboot is feestelijk versierd. 


De Leerdammer, 9-7-1932














In 1934 wordt het pakhuis en de inboedel verkocht:


De Leerdammer, 26-5-1934

De Leerdammer, 22-12-1934




















En zo verdwenen de laatste herinneringen aan de Leerdamsche Stoombootmaatschappij.



Bronnen:

Zie ook: https://historischeverenigingleerdam.nl/historische-artikelen/de-haven-van-leerdam/