De Leerdammer Boter- en Kaasfabriek aan de Meentweg (1891-1939)
Het Dr. Reilinghplein, vanaf 1988 de locatie van het gemeentehuis dat momenteel wordt verbouwd, heeft pas een ingrijpende renovatie ondergaan. Waar het plein vroeger vooral bekendstond als het 'bankenplein', omringd door appartementen en de gebouwen van ABN-AMRO en Rabobank, hebben de banken inmiddels plaatsgemaakt voor de bibliotheek en het bedrijf Transfer Solutions. Tegelijkertijd is het plein vergroend met bomen en beplanting, wat het een levendigere uitstraling geeft.
Historisch gezien heeft het plein een nog een oudere betekenis: hier stond ooit de Leerdammer (of: Leeerdamsche) Boter- en Kaasfabriek. De naam 'Reilinghplein' bestond nog niet, men noemde het toen de Meentweg, in de Meentpolder.
De "Leerdammer Kaas- en Roomboterfabriek' werd in 1891 opgericht. Directeur van deze fabriek was de in Amsterdam geboren Johan Lourens Nering Bögel (1863-1924), wonend op het adres A155 in Leerdam. Johan L. Nering Bögel was gehuwd met de Friese Anna Sjoerdina van der Wey.
Al snel volgde de aanbesteding voor de boterfabriek — zoals de Leerdammers de kaas- en roomboterfabriek meestal noemden — naar een ontwerp van architect E. Wiggelinkhuijzen. Aannemer J. van Berchem uit Waardenburg kreeg de opdracht voor de bouw. De fabriek werd gebouwd in de traditionele vorm van een boerderij, net buiten de bebouwde kom van Leerdam, op perceel B 3702: een stuk grond van bijna 2.800 m².
De Vijfheerenlanden, 22-4-1891
De Vijfheerenlanden, 23-5-1891
De Vijfheerenlanden, 6-6-1891
Het nieuws van de dag 10-6-1891
Het nieuws van de dag 12-06-1891
De Vijfheerenlanden, 22-8-1891
De Vijfheerenlanden, 26-8-1891
Nederlandsche Staatscourant 26-10-1891
De Vijfheerenlanden, 28-10-1891
De Vijfheerenlanden, 11-11-1891
De boter- en kaasfabriek was vormgegeven als een boerderij, met aan de voorzijde een dwarsgeplaatste woning onder een schilddak, waaraan de bedrijfsgebouwen met zadeldak waren verbonden. De fabriek bevatte ruimtes voor melkopslag, boter- en kaasbereiding, een machinekamer, kolenopslag en een hoge schoorsteen. Op het erf stonden stallingen voor paarden en wagens en een hooiopslag. In de kroonlijst van de woning werd het jaar 1896 vermeld.
Het fabriekshuis, later Meent 34, diende als woning en kantoor van de bedrijfsleider. Het onderkelderde gebouw bevatte opslagruimtes voor boter en kaas, waaronder een kelder met troggewelven en een kaaspakhuis. De melkontvangst en melkreservoirs bevonden zich in het aangebouwde deel nummer 36, gevolgd door de boterbereiding. Achter deze gebouwen stonden oorspronkelijk de machinekamer, stookruimte, waterbakken, schoorsteen, flessenspoelerij en kolenopslag.
Bredasche Courant 2-7-1893
Opregte Haarlemsche Courant 26-9-1895
In 1897 komt de roomboter- en kaasfabriek van Johan Lourens Nering Bögel te koop.
Nederlandsche landbouw weekblad 6-2-1897
Rotterdamsche Courant 2-3-1897
Harlinger Courant 5-3-1897
Nederlandsche Staatscourant 31-8-1897
De Vijfheerenlanden, 1-9-1897
De veiling in maart 1897 in hotel Boerboom bracht echter weinig op. Voor de fabriek, die zes jaar eerder nog voor ƒ42.000 was gebouwd, werd maximaal ƒ17.000 geboden, waardoor de koop niet doorging. Uit het bevolkingsregister blijkt dat directeur Nering Bögel in juni 1897 naar Apeldoorn vertrok.
Toch kreeg de fabriek een vervolg. Op 3 februari 1898 werd in Leerdam de naamloze vennootschap “Leerdammer Kaas- en Roombooterfabriek” opgericht. De oprichtingsakte werd opgesteld door notaris Abraham Gerard de Kruyff, in aanwezigheid van getuigen.
De oprichters waren:
Antonie Cornelis de Leeuw, burgemeester van Schoonrewoerd
Jan Adrianus Kivit, grondeigenaar te Schoonrewoerd
Arie Jan van Wagtendonk, arts te IJsselmonde
Cornelis Bassa, landbouwer te Schoonrewoerd
Izaak de Stigter, koopman te Leerdam (Markt)
Johannes Schreuders, koopman te Leerdam (Markt)
Het doel van de vennootschap was het bereiden van kaas en boter uit melk en het verkopen van de verkregen producten. Daarnaast mocht het bedrijf ook handelen in veevoederartikelen en kunstmeststoffen. De onderneming werd opgericht voor een termijn van 20 jaar, tot 1 januari 1918, met als maatschappelijke zetel Leerdam. Het maatschappelijk kapitaal bedroeg 30.000 gulden, verdeeld in 60 aandelen van 500 gulden elk, met de volgende verdeling:
Antonie Cornelis de Leeuw – 10 aandelen
Jan Adrianus Kivit – 10 aandelen
Arie Jan van Wagtendonk – 10 aandelen
Cornelis Bassa – 10 aandelen
Izaak de Stigter – 5 aandelen
Johannes Schreuders – 5 aandelen
Bij de oprichting werden in de vennootschap ingebracht:
een kaas- en roombooterfabriek met kantoor, knechtswoning, machineloods en ijsruimte,
een kolenbergplaats en bijliggend terrein,
gelegen aan de Meentweg te Leerdam, kadastraal bekend als gemeente Leerdam, sectie B, nummer 3702.
De oprichters hadden het recht van voorkoop op nieuwe aandelen en regelden de overdracht van aandelen via schriftelijke kennisgeving aan het bestuur.
De officiële oprichtingsacte van de fabriek werd gepubliceerd in de Nederlandsche Staatscourant van 19 februari 1898:
De Leerdammer, 23-2-1898
Het nieuws van de dag 21-2-1898
De Leerdammer, 31-3-1900
De Leerdammer, 9-10-1901
De Leerdammer, 31-1-1903
De Leerdammer, 2-3-1904
De Leerdammer, 31-12-1904
De Nieuwenhuijzenstraat gezien vanaf de Stationsweg.
Links de gebouwen van de Leerdamse Boter- en Kaasfabriek.
In 1905 komt IJke Johannes Swart (1868-1933), geboren in Sneek, als de directeur van de boterfabriek in Leerdam wonen. Hij gaat wonen op de Meent 26. In oktober 1905 was hij gehuwd met Pieternella Wilhelmina de Stigter (1873-1919). Na haar overlijden zou hij in 1929 hertrouwen met Maria Zander.
Dragtster Courant 20-8-1904
IJ.J. Swart
IJkes eerste echtgenoot Pieternella W. de Stigter was een dochter van Isaak de Stigter (1849-1926), die koopman en kaashandelaar was aan de Markt, wethouder én oprichter/aandeelhouder van de boter- en kaasfabriek.
De Leerdammer, 31-1-1906
Nederlandsch Landbouw weekblad 14-7-1906
De Leerdammer, 3-10-1906
In 1909 werd een directeurswoning gebouwd naar ontwerp van architect Willem Carmiggelt, stijlvol aangepast aan de bestaande fabriek en verbonden door een tussenlid. De onderkelderde woning is opgebouwd uit donkerrode baksteen met decoratieve rode en gele baksteenaccenten en blauwe pannendaken. De plattegrond is onregelmatig, met een uitbouwde erker aan de voorzijde, licht getoogde ramen met glas-in-lood bovenlichten, en een eenvoudigere achtergevel. De woning bevat een kamer en suite en twee verdiepingen aan de voorzijde, met keuken, gang en trappenhuis achterin.
3-1988, Boter- en kaasfabriek, J.J. Jehee, tekenaar, BT-009491, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Rechts de woning van de fabrieksdirecteur, deze foto is dus van na 1909. (Links de woning van de familie Thöne).
De Leerdammer, 23-4-1910
Leeuwarder Courant 28-04-1913
De Leerdammer, 13-8-1921
In die tijd trokken de melkslijters met hun hondenkar door de straten. De honden trokken de wagen vol melkbussen, terwijl de slijter langs de deuren ging om verse melk aan de bewoners te verkopen.
Cees Pelgrim, melkslijter
Twee bekende melkventers: links Klaas Versluis en rechts Cees Pelgrim
Spoorvliet ('spoorput') met rechts de roomboter- en kaasbriek in de periode 1915-1924. Bron: 552_407070 Regionaal Archief Dordrecht.
In 1934 overlijdt fabrieksdirecteur Yke Johannes Swart. Bijna dertig jaar lang was hij de fabrieksdirecteur van de Leerdamsche 'boterfabriek'.
J.A. de Leeuw - voorheen commissaris - wordt de nieuwe directeur. Vermoedelijk was dit Johan Antonie de Leeuw (1882-1938), zoon van burgemeester Antonie Cornelis de Leeuw (1845-1915) uit Schoonrewoerd die in 1898 een van de oprichters was.
Izaak de Stigter wordt in 1934 als commissaris van de NV Leerdammer Kaas- en Roomboterfabriek opgevolgd door Pieter Leendert Schreuders (1877-1946), eigenaar van de touwhandel aan de Hoogstraat.
De Leerdammer, 3-1-1934
De Vijfheerenlanden, 11-7-1934
De Vijfheerenlanden, 29-8-1934
De Leerdammer, 12-10-1935
De Leerdammer, 30-11-1935
Nederlandsche Staatscourant 9-6-1936
Christelijk sociaal dagblad voor Nederland
De Amsterdammer 2-6-1937
De Leerdammer, 24-1-1939
In de jaren ’30 waren er veel kleine, coöperatieve zuivelfabrieken verspreid over het land. Ook in omliggende plaatsen zoals Arkel, Bleskensgraaf, Buren, Gellicum, Giessen-Nieuwkerk, Meerkerk, Schoonrewoerd, Rhenoy en Tricht bestonden dergelijke kleine fabrieken. Dit was het begin van de moderne, grootschalige zuivelindustrie die later in de 20e eeuw ontstond. Veel kleinere bedrijven, zoals de Leerdamsche Boter- en Kaasfabriek, konden de concurrentiestrijd echter niet overleven.
(Een uitzondering was de Schoonrewoerdse melkfabriek ‘De Vijfheerenlanden’, die vanaf de jaren 1970 werd uitgebouwd tot een modern bedrijf. In 1914 had Cees Booterkooper een kleine zuivelfabriek in Leerdam, aan de Vlietskant, gekocht. Bastiaan Baars had een kaaswinkel in een nabij dorp. In 1970 besloten ze samen een nieuwe kaas te ontwikkelen en zo ontstond de Leerdammer® kaas.)
In 1939 wordt de Leerdamse NV aan de Meent officieel opgeheven en volgt de financiële en administratieve afwikkeling van het bedrijf.
Toch was de bedrijvigheid aan de Meent al eerder nieuw leven ingeblazen. In 1937 verplaatste Arie Bernard de Stigter, broer van Pieternella Swart–de Stigter, zijn onderneming van de Hoogstraat 43 naar de Meent 22. Daar zette hij de melkhandel, kaas- en boterfabriek voort - en zo bleef de geur van verse melk en rijpende kazen nog decennialang kenmerkend voor de Meent. Tot in de jaren zestig werden er kazen gemaakt in het pand.
De familie De Stigter woonde jarenlang aan de Meent 32, en verhuisde later, na 1978, naar nummer 23. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Arie B. de Stigter een tijdlang gegijzeld in St. Michielsgestel.
De broers Govert en Leendert Slob werkten al sinds de periode aan de Hoogstraat bij De Stigter. Hun vader, Bart Slob, was melkslijter aan de Fonteinstraat 40 en bracht zijn zonen het vak van jongs af aan bij. Govert kreeg later de leiding over de melkfabriek van De Stigter, en na diens overlijden nam Leendert het bedrijf over - waarmee de familietraditie in het Leerdamse zuivelvak voortleefde.
Groepsfoto bij De Stigter, groothandel in zuivel, jaren 1930. Links met boekje in de hand: Heiltje de Zwart uit Asperen. Verder o.a. Gerrit de Stigter, Leen en daarnaast N.N. Slob en melkboer Pelgrim.
De Vijfheerenlanden, 24-11-1937
De Gecombineerde, 23-4-1949
De Gecombineerde VHL, 16-1-1989
De Meent, 1988
Meent 32-34-36
De Gecombineerde, 27-2-1968
In De Gecombineerde van 6-8-1981 wordt vermeld dat de Rabobank "verzoekt om een bouwvergunning voor het oprichten van een bankgebouw op het perceel Meent 22". Het oude fabriekspand werd toen afgebroken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten